GSM

a

"Met wie spreek ik?", vroeg een vrouwenstem.

De jongen knipperde nog meer met zijn ogen dan al gebruikelijk was met zijn blauwe contactlenzen. Spijt van zijn impulsieve beslissing om de telefoon aan te nemen.

"Mark", bracht hij er moeizaam uit en streek met zijn andere hand nerveus door het zwarte haar. De scholier had bij het horen van muziek naar de telefoon gezocht in de bundel kleren aan zijn voeten. Op het display hadden twee hoofdletters gestaan waarmee de beller werd aangeduid. Geen naam, maar veel mensen spraken hun moeder met deze aanduiding aan.

"Is Richard in de buurt?"

Zo heette dus de man aan wie deze telefoon toe behoorde. Hij keek weer naar het bruin gekleurde water waar nauwelijks de wielen van een auto nog waren te zien.

"Ja, nee, ik..."

Hij zweeg toen de duiker te midden van luchtbellen aan de oppervlakte was gekomen. Vanaf de oever keken de toeschouwers en de brandweermannen met ingehouden adem toe.

 

Het was stil geworden om de jongen heen. Mobiele telefoons werden in de aanslag gehouden om de gebeurtenis op camera vast te leggen. Mensen wezen met hun vingers naar het water en begonnen opgewonden door elkaar te praten.

"Wat is het nou?" Ze klonk boos.

"Hij vroeg me op zijn spullen te passen."

"Ja?", klonk het vragend omdat ze naar meer duidelijkheid verlangde.

Hulpeloos keek de vijftienjarige om zich heen, maar iedereen had meer aandacht voor de duiker en datgene wat hij met zich mee trok. De brandweermannen op de oever kwamen de duiker te hulp. Voorzichtig legden ze de man zonder sokken, schoenen en ontbloot bovenlichaam op de kant. Enkele meters ervandaan lag een volledig aangekleed lichaam afgedekt met een deken.

"Waarom pas je op zijn spullen?", vroeg de stem nadat het langdurig stil was gebleven.

"Hij vroeg het me", antwoordde de jongen en knikte erbij zonder zich ervan bewust te zijn.

"Waarom vroeg hij dat?", vroeg de voor de jongen onbekende vrouw met een zucht van ergernis.

"Er is een auto ongeluk gebeurd", verklaarde de jongen zacht.

"Heeft Richard te hard gereden?", vroeg de stem opeens paniekerig.

"Nee, nee, nee", antwoordde de jongen en keek automatisch naar de tussen het fietspad en de weg geparkeerde zwarte wagen. Hij had zijn fiets met de schooltas achterop er naast gezet om net als de chauffeur naar de waterkant te rennen.

 

De hulpvaardige man had geen moment geaarzeld nadat hij zijn voorganger te water had zien raken. Een man die dus Richard heette. De eigenaar van de telefoon in zijn hand. Hij kon zich zijn gezicht niet eens herinneren. Alleen de zware stem was hem bij gebleven. Een stem die hem om hulp had gevraagd terwijl hij zich uitkleedde en zijn portemonnee snel in een schoen stopte. De stem behoorde toe aan een man wiens moeder hij weer hoorde praten.

"O, gelukkig", klonk het gerustgesteld, "mag ik hem nu dan aan de lijn hebben?'

"Wacht even", zei Mark en slikte moeizaam iets weg.

Hij liet de telefoon zakken en liep richting de brandweermannen om door een agent te worden tegengehouden.

 

Achter deze agent waren brandweermannen bezig met het opzetten van een scherm om de lichamen aan het zicht van de nieuwsgierige toeschouwers te onttrekken.

"Ik heb zijn moeder aan de lijn."

De agent kneep zijn ogen half dicht.

"Van de chauffeur?"

"Nee, van Richard", antwoordde Mark en veegde het zweet van zijn voorhoofd.

Het was plotseling belangrijk voor hem geworden dat ze wisten wie deze man was. Een man die hij opgewonden vanaf de waterkant had aangespoord om haast te maken.

"Ik paste op Richards spullen", voegde de scholier er aan toe.

De agent nam de telefoon aan en liep ermee van de jongen vandaan. Mark keek naar het bewegingloze lichaam op het natte gras. De hulpverleners pakten kalm de spullen weer in. Er was geen haast bij. De gezichten gaven geen enkele emotie prijs. Een brandweerman kwam met een volgende deken aanlopen. De jongen bleef bij de bundel kleren staan terwijl het aantal toeschouwers om hem heen snel minder begon te worden.