hoofdstuk 11
regeringsgebouw
Angelika keek over haar schouder naar achteren. Ze had de auto voor het met zandzakken gebarricadeerde gebouw tot stilstand gebracht. "Ik bid elke dag voor ons beiden."
Verrast door de opmerking keek de in gedachten verzonken Sander op. Gedurende de rit naar de hoofdstad had hij nauwelijks een woord gezegd. Hij was blij geweest om het vliegtuig te kunnen verlaten. Al had hij het wel moeten verruilen voor het in een slagveld veranderde vliegbasis. Hier waren andere geuren geweest, die hij noodgedwongen had ingeademd. Andere beelden, die op zijn netvlies leken te zijn gebrand.
Elke keer als hij zijn ogen sloot zag hij het bewegingloze lichaam van Eveshka weer voor zich. Tot haar dood toe had het meisje het dubbelloops kanon bediend. De lichamen of delen van Chinese soldaten lagen er in een slordige halve cirkel om het geschut heen. Haar positie was overlopen. Toch was vluchten voor haar en de jongens en meisjes onder haar commando geen optie geweest. Hij probeerde het zich voor te stellen, maar het mislukte.
"Vind je het noodzakelijk om voor mij te bidden?"
"Hoe kan je zoiets nou van me vragen?"
"Jij vond het blijkbaar nodig om het mij te vertellen."
Angelika raakte van streek. Sander kon het aan haar zien. Ze kreeg dan moeite om hem aan te blijven kijken en het leek alsof ze geen raad wist met haar handen. Het speet hem voor haar. Het geloof speelde ondanks alles wat ze tot zover had mee gemaakt, nog steeds een grote rol in haar leven, terwijl zijn ervaringen juist tot het tegenovergestelde hadden geleid. Hij moest weer aan het zilveren kruis aan de halsketting van Eveshka denken. Het had een roodbruine kleur aangenomen van het er langs gelopen bloed. Aan het kruis zelf had nog een opgedroogde bloeddruppel gehangen. Hij had nog iets tegen haar willen zeggen, maar niets diepzinnigs voor het afscheid kunnen bedenken. "Tabee." Meer was er niet over zijn droge lippen gekomen. Het had zo weinig toepasselijk geklonken.
"Hoe belangrijk vind jij het als ik eens een keer met jou mee ga naar de kerk?"
Ze staarde hem aan. Hij had het voor haar onaangenaam geworden gesprek een geheel andere wending gegeven, maar daarbij wel de nadruk op haar gelegd. Hij bekommerde zich weinig om wat iemand anders dacht, wenste en af en toe zelfs van hem eiste. Ze wist dat de majoor-generaal op hem wachtte en zelfs de opperbevelhebber, maar hij bleef zitten om met haar te praten.
"Heel belangrijk."
"Zodra deze oorlog voorbij is", beloofde hij haar, "maar ik ga niet zingen."
Ze zag hem naar buiten kijken en stapte snel uit om het portier voor hem open te houden.
"Ik noem je in mijn gebeden omdat ik meerdere malen heb gezien dat de oorlog niet alleen het slechte in de mens naar boven brengt."
Zuchtend vanwege haar bekoorlijke naïviteit keek Sander naar de gewapende soldaten bij de toegang. "Heel lief, maar ik ga nog steeds niet meezingen", antwoordde hij kortaf, zonder haar aan te kijken. Hij durfde het niet, omdat hij bang was voor wat Angelika van zijn gezicht zou kunnen lezen. Langzaam begon hij te begrijpen waarom Nadenka zich om haar had willen bekommeren. Zelfs Nadenka had hem zelden zo kwetsbaar doen voelen, als dit meisje momenteel deed.
Angelika nam zwijgend genoegen met zijn antwoord. Ze zag hem met zijn vingers over de rafelige gaten in de jas glijden. Hij had deze tastbare herinnering niet nodig om hem op de gevaren te attenderen. Angelika had de bloederige voetstappen gezien, die hij op het beton had achter gelaten. Naarmate hij dichterbij de auto was gekomen waren deze steeds verder vervaagd. Ze was geschrokken van de uitdrukking op zijn gezicht. Hij had geen woord gerept over wat de grijsgroene ogen van hem allemaal hadden gezien en zij had er niet naar durven vragen. Toch putte ze kracht uit zijn aanwezigheid, hoe kort deze vaak ook waren.
"Je bezorgt me nog meer werk dan de Russen."
Sander glimlachte kort. Hij had een iets ander welkom verwacht en besloot de spanning te breken. Al wist hij dat het slechts voor korte duur zou zijn. "U begint grijs te worden, meneer."
"Hou die grapjes maar voor je." De majoor-generaal had haast en dat was ook te merken. Borya draaide zich in de deuropening om toen hij merkte dat hij niet werd gevolgd. "De president wacht op ons." Het zou de meeste mensen hebben aangespoord om in beweging te komen, maar ditmaal had hij het gezegd tegen iemand die het wel had gehoord, maar het niet wilde horen.
"Hij zal nog langer moeten wachten."
Aarzelend deed de majoor-generaal een paar stappen in de richting van de Nederlander, voor hij bleef staan. Wachtend op een verklaring.
"Ik heb Qiu gesproken."
Borya kwam nog een stap dichterbij. Hij had persoonlijk opdracht gegeven om de adjudant van de generaal te arresteren. "Wanneer was dat?"
"Zojuist in de lift." De Dutchman maakte een beweging met zijn hoofd in de richting van de liftschacht. Het was een onaangename verrassing geweest om haar hier aan te treffen. De boeien en de gewapende soldaten aan haar zijde vertelden hem genoeg, maar zij bleek tot zijn verrassing ook spraakzaam te zijn. "Het is nog niet voorbij, meneer. Als we Qiu samen met haar vader laten gaan, dan is ze bereid te praten."
"Tot zover is er nog geen enkel woord over haar lippen gekomen", reageerde Borya sceptisch.
Sander haalde slechts zijn schouders op. Misschien had de Chinese het antwoord van de majoor-generaal voorzien, want hij herhaalde wat ze hem tot zover wel had verteld. Hij zag Borya tijdens het luisteren verbleken.
Toch twijfelde de majoor-generaal nog. "Hoe kan een luitenant dit allemaal weten?"
"Als ze een gewone luitenant was geweest, dan zou ik hebben gezegd dat ze haar ogen en oren goed heeft gebruikt. In dit geval hebben we het echter over de dochter van een generaal. Hij moet wel iets tegen haar hebben losgelaten."
"De man had een strenge geheimhoudingsplicht en leek zich er aan te houden."
"Verzwijgt u alles voor uw vrouw en kinderen, meneer?"
Het was een vraag waar Borya liever geen antwoord op gaf. Hij was blij dat de Dutchman hier ook niet op wachtte, maar gewoon verder praatte.
"We geven bovendien bevelen waar onze ondergeschikten met de nodige fantasie ook het nodige uit kunnen afleiden."
"In dat geval heb jij wel bovenmatig veel fantasie", antwoordde Borya met een grimas.
"Dank u, meneer."
Even dacht de majoor-generaal er over om de Nederlander te vertellen dat het niet bepaald als een compliment was bedoeld, maar hij besloot het te laten rusten. "Jij gaat de president op de hoogte brengen."
"Waarom vertelt u het hem zelf niet?"
"Het is jouw verhaal", antwoordde Borya ontwijkend.
Ja, als ik ooit mijn belevenissen in een boek ga uitbrengen. "Ik zal u in het dankwoord niet vergeten. Laten we dan maar meteen gaan", zei Sander in plaats daarvan op norse toon."
Borya keek hem hoofdschuddend na. Soms was hij niet helemaal in staat om de gedachtegang van de Nederlander te volgen. Sander liep zo snel, dat de majoor-generaal hem pas inhaalde bij de deur van de werkkamer van de president. Licht transpirerend vanwege de geleverde inspanning betrad hij het vertrek. Dat effect bleek de Dutchman wel op meer mensen te hebben, want na een korte uitwisseling van groeten begon hij meteen te praten. Borya zag al snel de president een zakdoek te voorschijn halen en deze over het voorhoofd halen, voor de doek weer onder het bureaublad uit het zicht verdween.
"Weten jullie dit zeker?", vroeg Shurik, kijkend in de richting van de majoor-generaal.
"Ik was er niet bij toen het gesprek plaats vond, meneer de president."
"Ik weet het wel zeker."
De mannen staarden Sander aan. Hij had het aanbod om gebruik te maken van een stoel afgewezen, in tegenstelling tot de majoor-generaal, en al staande verteld wat Qiu bereid was geweest om met hem te delen.
"Besef je wel wat dit betekent?", vroeg Shurik zacht.
"Ja, meneer de president. Het betekend dat we deze oorlog in ieders belang moeten eindigen en wel meteen, ongeacht de consequenties."
Shurik zag de majoor-generaal vanuit zijn ooghoek verstijven. Hij benijdde de Nederlander om de helderheid waarmee Sander de wereld om zich heen bezag. De man leek zelden door twijfel te worden geplaagd. "Als het waar is wat je me hebt verteld, dan geloof ik dat het beter is om onze strijd te staken."
"Meneer?", vroeg Borya op een dringende toon. Het ging wat hem betrof allemaal veel te snel. "We moeten eerst bevestigd zien of ze de waarheid heeft gesproken." Hij wilde in dit geval niet dat er overhaaste beslissingen werden genomen door de opperbevelhebber, omdat hij bang was wat de gevolgen ervan zouden inhouden, waar hij de Dutchman eerder over had horen praten.
"Je hebt gelijk en jullie gaan ook voor me uitzoeken wat ze ons nog meer te vertellen heeft."
Opgelucht beaamde de majoor-generaal het. Alleen had hij buiten de Dutchman gerekend.
"Het zal te veel tijd kosten, meneer de president. Zelfs als we erin slagen om haar bronnen te achterhalen." Sander betwijfelde of ze in het laatste zouden kunnen slagen.
"Wat wil jij dan?", vroeg de president terughoudend, alsof hij al zijn opties nog open wilde houden.
Sander vroeg zich af of deze besluiteloosheid politici eigen was. Hij besloot een voorzichtigere koers in te slaan. Een onvoorwaardelijke overgave was blijkbaar voor het moment onbespreekbaar. "Laten we in ieder geval wat we tot zover te weten zijn gekomen met de Russen delen en wel meteen."
"Denk je echt dat ze ons gaan geloven?", vroeg Borya ongelovig.
Onverschillig haalde Sander de majoor-generaal aankijkend de schouders op. "Ik geloof dat jouw president over voldoende overtuigingskracht beschikt om het verhaal aannemelijk te maken." Langzaam draaide hij het hoofd om de man achter het bureau opnieuw te kijken. Wachtend op een beslissing van de president.
17 maart, slagkruiser Pyotr Velikiy , Kirov-klasse
Het vlaggenschip van de Noordelijke Vloot was de vierde en nu laatste van haar klasse, die nog operationeel was. De scherpe boeg die normaal het onstuimige water van de arctische Barentszzee trotseerde, doorkliefde met gemak de golven van de Oostzee. De enige oorlogsschepen die haar in grootte evenaarden bestonden uit vliegkampschepen. Na het vertrek van de Admiral Flota Sovetskogo Soyuza Kuznetsov toonde de Peter de Grote zich een waardige opvolger. Onder de zware bepantsering herbergde het meer vuurkracht dan alle oorlogsschepen van de NAVO in de Oostzee bij elkaar. Het vereiste ook een verantwoordelijkheid, waarvan de huidige drager het verpletterde gewicht tot de laatste kilogram op zijn tengere schouders voelde rusten.
Al deed admiraal van de vloot Valentin Pjunev zijn uiterste best om dit voor de officieren en manschappen om hem heen te verbergen. De spaarzame momenten dat hij alleen was in zijn kwartier liet hij zijn stijve houding varen, maar dat was nu niet het geval. Peinzend keek de admiraal van de vloot voor zich uit. De inzet van de afgelopen jaren had zich beloond met promotie tot bevelhebber van de Noordelijke Vloot. De functie had echter al zijn pracht en praal verloren. Zijn voorganger was na de luchtaanval op de vloot ontheven van zijn rang en hem wachtte de krijgsraad. Naar het oordeel dat geveld zou worden kon iedereen aan boord wel raden. Het verloop van officieren binnen de marine was groter dan hij ooit te voren had mee gemaakt en dat baarde hem immense zorgen. Al hield het hem minder erg bezig dan het ontvangen bericht van de Kaliningraders.
"Wat denk jij ervan?"
Hij had de kapitein van de Pyotr Velikiy in vertrouwen genomen. De man was een capabele marineofficier. Hij was kalm gebleven gedurende de luchtaanval en dat had een merkbare invloed gehad op de bemanning. De bemanningsleden hadden diverse raketten gelanceerd, maar helaas geen enkel vijandelijk vliegtuig weten neer te halen. Professioneel waren ze vervolgens aan de slag gegaan om de schade te herstellen, de gewonden uit het water te halen en later om de doden te bergen.
"Eerst vallen de Kaliningraders ons aan en nu zoeken ze contact. Het moet een valstrik zijn."
Dezelfde tegenstrijdigheid ervoer de admiraal ook. Toch twijfelde Valentin nog.
"Voor wie dan? De Kaliningraders kunnen toch niet echt verwachten dat er een admiraal verschijnt om te luisteren naar wat ze ons te vertellen te hebben?"
"Misschien maakt het hen niets uit wie er komt, maar een gevangen genomen admiraal zal in ieder geval groot nieuws zijn. Als ik in uw schoenen stond dan zou ik er niet op ingaan."
De scheepskapitein zag de admiraal knikken, voor er plotseling een grijns op het vlezige gezicht van de man verscheen.
"Je hebt gelijk." De grijns van de admiraal werd nog breder. "Jij gaat als mijn vertegenwoordiger en ik wil dat je die rat van Anatoliy ook meeneemt."
De admiraal had al snel een afkeer van de minister van defensie en diens trawanten ontwikkeld. De enige militaire achtergrond van de man bestond uit zijn diensttijd van 1984 tot en met 1985 in het Russische leger. Het was in de beleving van Valentin veel te weinig voor de positie, die de man als minister nu bekleedde.
De kapitein zat op dezelfde lijn als zijn superieur. De minister leek de oorlog te gebruiken om op een goedkope wijze van in diens ogen slecht presterende officieren af te komen. De krijgsraden hadden het inmiddels zo druk gekregen dat er een wachtlijst was ontstaan. Het was de belangrijkste reden waarom hij in de nabijheid van de regeringsfunctionaris aan boord elk woord afwoog, voor het over zijn lippen kwam.
Gelukkig voor hen werd de informant van de minister zelfs bij de kalme golfslag in de Oostzee al misselijk en verbleef hij meer in zijn hut, dan dat hij zich op het dek liet zien.
"Ik zorg dat er een Ka-27 klaar staat om jullie naar de kust te vliegen."
"Nu meteen?" De kapitein deed geen enkele poging om zijn ontsteltenis te verbergen.
De admiraal besloot om de schrik van de scheepskapitein met enige humor te verzachten. "Je hebt nog voldoende tijd om van uniform te veranderen. Ik zal de dokter vragen om andere pillen voor Desya voor te schrijven."
Het laatste riep meteen beelden bij de kapitein op, waarbij zijn gezicht betrok. Hij besloot niet zijn beste uniform aan te trekken, bang dat het onder gekotst zou worden door de toch al zeezieke regeringsfunctionaris.
regeringsgebouw, Kaliningrad
De lange marineofficier nam de man achter het bureau aandachtig in zich op. De Kaliningradse president vertoonde weinig overeenkomsten met de in de media verschenen karikaturen. De altijd getekende fles sterke drank was bijvoorbeeld afwezig of misschien in één van de laden verstopt. De donkere wallen onder de ogen waren wel aanwezig en getuigden van een gebrek aan slaap. Wat hem wel enigszins verwonderde was de aanwezigheid van de Nederlandse huurling. Ook hij was het onderwerp van vooral Russische karikaturisten geworden, maar deze waren in alle gevallen ontspeend van enige satire. De officier kreeg de indruk dat deze karikaturen treffender waren neergezet. De nauwelijks zichtbare glimlach kon de koude blik in de grijsgroene ogen niet verhullen.
"Ik heb een regeringsfunctionaris bij me, zoals u heeft verzocht, meneer."
De president knikte. Hij besloot geen tijd te verspillen met een lange inleiding, zoals met dergelijke overleggen zo vaak gebeurde en ook tussenpersonen waren daarvan uitgesloten. Hij wilde bovendien de Russische marine er vanaf het begin bij betrekken, omdat de militairen binnen de Russische Federatie veel hadden in te brengen en hij zou hun hulp nog hard nodig hebben om een rampscenario voor zowel de Republiek Kaliningrad als de Russische Federatie af te wenden.
"We hebben voor jullie de positie van een Chinese onderzeeër."
Onzeker keek de regeringsfunctionaris de officier naast hem aan, voor hij de president opnieuw aan keek, die hij een papiertje van het bureau zag oppakken. Het was hem volstrekt onduidelijk waar dit gesprek naar toe leidde.
"Op 63°45'49.74"N en 11°18'38.42"W."
De Rus fronste zijn wenkbrauwen. Deze coördinaten zeiden hem helemaal niets. Hij nam het papier van de president aan, waar deze locatie op was genoteerd.
De marineofficier reageerde wel en sperde zijn ogen open. Zo ver van China vandaan had geen enkele Chinese onderzeeër, tot zover hij wist, zich ooit begeven en dat kon maar weinig goeds betekenen. Als deze informatie klopte, dan kon het alleen een kernonderzeeër zijn, waarmee de Chinezen zover waren gekomen zonder opgemerkt te worden.
"Voor het geval dat u zich afvraagt waar zij zich bevinden, dan kan ik u vertellen dat het in de omgeving van de Faeröer Eilanden is. De onderzeeër is onderweg naar de Oostzee en haar doelwit bestaat uit uw vloot en oorlogsschepen van de NAVO. Als ons conflict is geëscaleerd, dan denken we dat de Chinezen een tweede front in het oosten openen. Al kunnen wij het laatste niet met zekerheid staven."
De mond van de regeringsfunctionaris zakte letterlijk open van verbazing. Nerveus keek hij naar het papiertje in zijn hand, die plotseling was gaan trillen. Ook de marineofficier was compleet overrompeld, maar behield nog enigszins zijn statige houding.
"Ik wil vrede", zei de president nog slechts en vouwde zijn handen, alsof hij wilde bidden, "voor het nog verder uit de hand loopt en wij de controle er over verliezen."
Het was even stil tot de Dutchman een stap naar voren deed en daarmee alle aandacht op zich vestigde. Hij hield iets in zijn hand, maar de marineofficier kon het pas zien toen hij het in zijn hand kreeg gedrukt. Voor de regeringsofficier had de Nederlander er ook één. Het waren USB-sticks.
"We hebben enige tijd met de Chinezen samen gewerkt en hier staat het bewijs daarvan op. De luchtaanval op jullie vloot was een niet door ons geoorloofde operatie. We waren echter niet in staat het te verhinderen, maar ik kan u beiden garanderen dat geen enkele Chinese piloot daar toe meer in staat is."
De regeringsfunctionaris slikte hoorbaar, voor hij zich tot de man achter het bureau wendde. "Ik moet dit eerst overleggen, meneer de president."
"En ik moet dit aan mijn admiraal voorleggen, meneer."
De president gebaarde naar de deur en zag de bezoekers gehaast vertrekken. Hij keek op naar de Dutchman en de grimmige uitdrukking op diens gezicht. Het gepleegde verraad stond de jongere man tegen, maar hij was ook een realist. De Chinezen hadden hen slechts geholpen om hun eigen plannen op een indirecte wijze te kunnen verwezenlijken. Het was de hoogste tijd geworden om nieuwe prioriteiten te stellen en de eigen belangen te beschermen.
"Waar ga je naar toe?", vroeg Shurik.
Vlak voor de deur bleef de Dutchman stil staan. "Ik ga mijn deel van de afspraak nakomen, meneer. Qiu is nu vrij om te gaan. Ik begeleid haar persoonlijk naar de grens. Het lichaam van haar vader zal worden nagestuurd."
De president knikte met een treurig gezicht. In tegenstelling tot zijn dochter had de generaal zich wel verzet en toen de uitzichtloosheid ervan tot hem was doorgedrongen de laatste kogel voor zich zelf bewaard. De Dutchman had het verzwegen tegenover Qiu. Tot hij het gevoel had dat ze niets meer wist dat nog voor de Kaliningraders van belang kon zijn. Shurik wist dat het de Nederlander had tegen gestaan, toch had de man gehoorzaamd.
790e commando- en controlecentrale
Het verstrijken van weer een jaar hoorde zoals gebruikelijk was voor een ieder op heuglijke wijze gevierd te worden. Het kon in geen geval aan de gedane moeite van de officieren liggen. Er hingen slingers en de bureaustoel van de majoor was versierd. Ze hadden hun best gedaan, maar de stemming wilde er op het feest niet echt echt inkomen. De oorlog was veel al het onderwerp van gesprek. Al verbeterde de sfeer wel na het open maken van het eerste cadeau. De deprimerende gesprekken stokten en nieuwsgierig kwamen de militairen kijken naar wat iedereen had gegeven. Onder hen bevond zich ook Angelika. Ongeduldig wachtte de chauffeuse tot de majoor het door haar mee gebrachte cadeau begon uit te pakken. Ze was net zo nieuwsgierig als de jarige naar wat er onder het inpakpapier verborgen ging. Sander had het op zich genomen om zelf een cadeau voor de majoor uit te zoeken.
"Het is een puzzel", zei Angelika enthousiast. De chauffeuse hield van puzzels. Ze verdreef er vaak de tijd mee als ze in de auto moest wachten.
De majoor pakte de rubiks kubus op om het ding aandachtig van verschillende kanten te bekijken. "En je zei dat de Dutchman het in eigen persoon had uitgezocht?"
De glimlachende Angelika knikte. Ze was blij dat Sander eindelijk bereid was om de strijdbijl tussen hem en de majoor te begraven. Het was alleen jammer dat hij op het laatste moment verhinderd was om bij de viering van diens verjaardag te zijn. Al leek hij er zelf weinig mee te zitten. Grijnzend had hij het ingepakte cadeau aan haar overhandigd.
"Ik ben kleurenblind."
Angelika voelde zich rood worden. "Ik weet zeker dat hij dit niet wist", stamelde ze.
"Ik ben daar niet zo zeker van", bromde de man en legde de kubus opzij.
Zij ook niet, maar dat was iets dat Angelika niet hardop in de nabijheid van alle aanwezigen durfde te zeggen. Ze wachtte tot de majoor geen aandacht meer voor haar had om onopgemerkt weg te kunnen lopen. Om bijna tegen de generaal op te lopen.
"Wat ga je doen?", vroeg Borya belangstellend.
"Ik ga het zesde gebod overtreden en ik zal het met veel plezier doen." Ze zag de generaal de wenkbrauwen fronsen.
"Heeft het soms met de Dutchman te maken?"
"Ik ga het geld innen dat de Russen voor hem hebben uitgeloofd", antwoordde ze agressief.
De generaal legde een hand op haar schouder. "Is het echt zo ernstig?"
Hier moest ze enkele seconden over nadenken, voor ze gekalmeerd tenslotte het hoofd schudde. Misschien overdreef ze het wel. "Denkt u dat mannen kunnen veranderen?"
Borya liet haar schouder los. "Ik denk dat ik zonder mijn vrouw een ander mens zou zijn geweest."
"Meer zoals de Dutchman?"
Het was iets dat de generaal meteen en met veel nadruk ontkende. "Daarvoor verschillen we te veel. Vergeet niet dat ook hij mensen nodig heeft. Ik ga nu eerst de jarige feliciteren."
Peinzend keek ze hem na. De generaal had iets gezegd dat haar te denken had gegeven. Ze stond dan ook in twijfel of ze moest vertrekken of blijven. Bovendien had ze geen idee waar ze hem moest zoeken. Ze ademde een keer diep in en uit, voor ze zich weer onder de feestgangers mengde.
Bagrationovsk
Een kleine colonne van militairen voertuigen was in de kleine grensplaats bij Polen tot stilstand gekomen. Gewapende militairen waren uitgestapt en hielden de omgeving in de gaten. Nieuwsgierige bewoners van Bagrationovsk hielden vanachter de ramen de bezoekers in de gaten. Slechts een paar kinderen waagden zich dichterbij. Een soldaat begon hen te trakteren op snoepgoed, tot een snauwende onderofficier hier direct een einde aan maakte. Er heerste een nerveuze spanning, die alleen de kinderen leek te ontgaan.
Qiu gluurde door een scheur in het zeil naar buiten. Ze bevond zich op de laadbak van een vrachtwagen, in het gezelschap van twee gewapende soldaten. De houten bank waarop ze zat was alles behalve comfortabel geweest en haar bewakers hadden zich bijzonder zwijgzaam getoond. Ze zag opeens soldaten in de houding gaan staan om te salueren. Er was iemand in aantocht en zonder hem te zien wist ze eigenlijk al wie het moest zijn. Enkele tellen later werd haar vermoeden bevestigd en herkende ze de Dutchman. Hij beantwoordde geen enkel saluut. De onderofficier die kort er voor nog een soldaat had terecht gewezen werd nu op hetzelfde getrakteerd.
"Willen jullie me soms tot een doelwit van een scherpschutter maken?", hoorde Qiu de Dutchman snauwen. De sergeant liet zijn arm zakken en zijn stijve houding meteen varen. De soldaten volgden onmiddellijk diens voorbeeld. De Dutchman liep hen allemaal voorbij, recht op zijn doel af, zonder deze mensen een blik waardig te gunnen. Een korporaal had de komst van de kapitein ook bemerkt en hield behulpzaam het zeil voor hem open. Hij kreeg een goedkeurende knik toegeworpen.
"En nu eruit. Ik wil met de gevangene praten."
De Dutchman slingerde de meegedragen koffer in de laadbak, voor hij er zelf achteraan klom.
"Ik verwacht wel een fooi voor de gedane moeite."
Qiu herkende haar koffer. Het was er slechts één van de drie, die ze had meegenomen naar de Republiek Kaliningrad. Haar vader had zich nog over de hoeveelheid bagage beklaagd. Tranen welden in haar ogen op, zodra de man weer in haar gedachten kwam. Het bleek hem onzeker te maken, zoals hij daar voor haar stond.
Hulpeloos stond Sander daar even voor hij zich enigszins aarzelend naast haar op de bank liet zakken en voorzichtig een hand op één van haar schokkende schouders legde. "Het was een grapje", zei hij wat onbeholpen.
Zonder dat het echt tot haar doordrong wat hij had gezegd sloeg Qiu haar armen om hem heen als een hulpeloze drenkeling. De man wierp een blik op het zeil dat de lucht aan het zicht onttrok, terwijl hij zich met een zucht af vroeg waar hij in verzeild was geraakt. Bovendien verdacht hij haar ervan met het gesnotter zijn uniform ook nog vies te maken.
Het zou haar weinig hebben verbaast als hij deze gedachte hardop had uit gesproken. Zoiets kon een ieder uit zijn directe omgeving van hem verwachten, maar even vaak voelde Qiu zich aan getrokken tot het deel dat hij het met wisselend succes voor de buitenwereld verborgen probeerde te houden. Dit en het feit dat haar man hem niet kende had er aan bijgedragen dat ze bij hem haar toevluchtsoord had gezocht en gevonden.
Een akoestisch geluidssignaal klonk in de oren van Sander als de verlossing zelve. "Mijn telefoon", verklaarde hij en maakte zich voorzichtig van haar los na een voor zijn gevoel eeuwig durend moment, "heb je een zakdoek nodig?", vroeg hij en zag haar snikkend het hoofd schudden.
Qiu veegde de tranen met haar handen weg. Hij was helemaal hier naar toe gekomen om een paar laatste woorden met haar uit te wisselen, maar in plaats daarvan had de telefoon zijn aandacht opgeëist. Qiu kon niet verstaan wat er was gezegd, maar zag wel de afwezige blik in zijn ogen verschijnen. Hij was niet meer met zijn gedachten bij haar. Ook niet toen hij telefoongesprek was beëindigd.
"Ik moet weer gaan." Sander liet zijn verspreidde vingers voorzichtig over het gezicht glijden, alsof hij de gevangene met meer dan alleen zijn ogen in zich op wilde nemen.
Ze voelde zijn vingertoppen over haar licht gekleurde huid gaan. "Het is oneerlijk", zei Qiu met een gesmoorde stem.
"Op deze wereld is er geen plaats voor rechtvaardigheid." Sander glimlachte na deze woorden, maar slaagde er niet in om de ernst waarmee hij gesproken had te verzachten. Ze was één van de fortuinlijken onder de gemaakte krijgsgevangenen. De behoefte om haar vader vrij te krijgen was zo sterk geweest dat hij nauwelijks dwang had hoeven te gebruiken om haar te laten praten. Het verhoor van de overige Chinezen verliep minder soepel of misschien wisten zij inderdaad weinig en had het om deze reden tot zover vrijwel niets opgeleverd. Het zou nog erger worden als de Russen er bij betrokken zouden raken. Hij was overtuigd dat hij daar niet bij zou willen zijn als zij de Chinezen zouden laten praten.
"Hier heb je een routebeschrijving en geld voor de rit naar de Chinese ambassade in Warchau." Ze voelde hem een envelop in haar hand drukken. "Het gebouw is amper zichtbaar vanaf de straat. Kijk maar uit naar een meters hoge betonnen muur met rollen prikkeldraad er boven."
Hij zag haar knikken, draaide zich om en sprong uit de laadbak van de vrachtwagen.
"Sander?"
Hij draaide zich om en liep de paar stappen die hij reeds had gezet weer terug naar de vrachtwagen. "Wat is er?"
Ze boog zich naar voren en drukte hem een vluchtige kus op de mond. Het bracht een glimlach op zijn gezicht en voor even waren de kwellende zorgen verdwenen.
Qiu keek hem na en zag diverse militairen haastig voor hem aan de kant gaan, maar ditmaal salueerde er niemand. Zelfs een majoor die volgens de militaire hiërarchie geacht werden hoger in rang te zijn, wist nauwelijks welke houding hij tegenover de vertrekkende Nederlander moesten aannemen. Qiu glimlachte door de tranen heen bij de gedachte dat er zelfs een president was, die naar deze kapitein luisterde. Ze volgde hem met haar ogen tot hij achter een andere vrachtwagen uit het zicht was verdwenen.
De Dutchman was niet iemand die veel achterom keek. Zowel op zijn werk als in zijn leven. Al had ze geprobeerd, met afwisselend succes, daar door heen te kijken. Het werd voor haar ook tijd om het uniform uit te trekken en terug te keren naar haar moederland, alsof ze een lange vakantie achter de rug had. Over haar bijdrage en dat van andere landgenoten mocht ze met niemand spreken. Zelfs haar eigen man moest onwetend blijven. De Nederlander zou er ook over zwijgen, daar was ze van overtuigd, maar evenmin vergeten. Ze opende de tas en glimlachte. Het bevatte een jurk, die ze niet vanuit China had meegenomen. Ze had hem in Kaliningrad in de etalage van een winkel staan te bewonderen. Wachtend tot de tatoeëerder klaar was met diens werk. Sander moest het hebben gezien, maar had het haar nooit laten merken. Hij moest daarna op een geschikte gelegenheid hebben gewacht om het haar te geven, maar deze was echter uitgebleven.
"Mag ik wat privacy?"
De soldaat keek de korporaal aan. Hij liet de beslissing graag aan de ander over. Na enige aarzeling knikte de korporaal en stak zijn hand met verspreidde vingers op. "Je hebt vijf minuten." Hij zag haar bevestigend knikken, hoopte dat de Chinese het daadwerkelijk begreep en trok het zeil over de laadbak met een paar harde rukken dicht.
31 maart, regeringsgebouw
"Wat is er in zo'n korte tijd allemaal veranderd dat ik direct terug moest komen?"
"Wij moesten wachten tot onder andere jij er was", reageerde Borya. Misschien dacht de Dutchman dat hij alle reden om boos te zijn, maar de majoor-generaal was dat ook en liet het nu duidelijk merken. Al ruim een uur was hij aan het ijsberen geweest. Op en neer lopend had hij zich afgevraagd waarom de Russen op zo kort termijn bereid waren om met hen te praten. De president leek het te weten, maar deze was voor vragen plotseling onbereikbaar geworden.
"Ik ben er en nu?"
Er klonk een gekuch en beide mannen keken naar de veroorzaker van het onderbrekende geluid. De Russische marineofficier stapte vanuit de achtergrond naar voren. Ongewild was hij onder de indruk van de Nederlander geraakt. Er was bij binnenkomst van de Nederlander nog geen groet over diens lippen gekomen, maar een vraag waarop hij een antwoord leek te eisen. Zelfs als deze van zijn meerdere moest komen.
"De president acht het van belang dat je bijwoont wat ik jullie te vertellen heb."
"En waar is de president?"
Het antwoord op deze vraag verscheen in de deuropening. "Ik was in gesprek met een andere president." Shurik liep met een ernstig gezicht naar het hoofd van de tafel. "Vertel het hen maar", beval hij, nog voor hij zelf op een stoel had plaats genomen.
"Een aantal oorlogsschepen zijn onderweg naar het Kattegat en de Noordzee om daar de Chinese onderzeeër te onderscheppen, voor deze de Oostzee bereikt. De rest van de gecombineerde Noordelijke Vloot en de Oostzeevloot bereiden, terwijl ik hier praat, een amfibische operatie voor op de kust van de Republiek Kaliningrad."
Hoofden draaiden de kant van de president op, maar de opperbevelhebber toonde geen van de verscheidenheid aan emoties die zij wel ervaarden. In plaats daarvan keek Shurik strak naar de Russische marineofficier, alsof hij alle naar hem starende blikken wilde vermijden.
"Deze operatie is één van de vele mogelijkheden die de generale staf heeft onderzocht om het conflict tussen onze landen met geweld te beëindigen. Gedurende de operatie zullen de strijdkrachten van onze landen nauw moeten samenwerken om het aantal slachtoffers zo laag mogelijk te houden."
In verwarring gebracht keken zowel Borya als Sander naar de president, voor ze hulpzoekend elkaar opnamen.
"Iemand laten zwaaien met een witte vlag is zeker te simpel?", mompelde Sander. Het was misschien niet zo bedoeld, maar de marineofficier kon de opmerking onmogelijk negeren. De Rus nam een slok water, terwijl hij nadacht over het formuleren van een antwoord.
"Waarom onderzoeken jullie de informatie niet, die we jullie hebben overhandigd?", vroeg Borya tijdens de gevallen stilte.
"Ik weet niet wat er op de USB-sticks stond, die jullie ons hebben gegeven. Wat ik wel weet is dat mijn admiraal een operatie van de marineluchtvaartdienst als represaille voor jullie luchtaanval heeft afgeblazen. Het was beslist geen gemakkelijke beslissing."
"Daar zaten de Chinezen achter", reageerde Borya gefrustreerd. "Jullie mogen onze krijgsgevangenen ondervragen. Zij zullen het kunnen bevestigen dat zij de luchtaanval hebben gepland en uitgevoerd, zonder onze medeweten." De majoor-generaal had vermoedelijk nog meer willen zeggen, maar hij voelde plotseling de hand van de president op zijn onderarm en zweeg.
"U bent hier om te luisteren, generaal, niet om kritiek te leveren."
Borya knikte met tegenzin. Hij vestigde zijn stille hoop op de Dutchman en wierp vanuit zijn ooghoek een blik op de Nederlander.
"Ik begrijp het niet", merkte Sander schouderophalend op. "In plaats van je om ruim een miljard Chinezen in het oosten te bekommeren, concentreren jullie je op een kleine miljoen Kaliningraders."
"En een onbepaald aantal huurlingen."
"En een onbepaald aantal huurlingen", bevestigde Sander met een voor iedereen verrassende glimlach. Toch werd hij snel weer ernstig. "Om de Chinezen af te leiden zou het juist zinvol zijn om deze oorlog voort te zetten, maar jullie willen er snel een einde aan maken. Ik begrijp het gewoon niet."
Borya zag de president naar voren leunen. Aandachtig luisterend naar de Nederlander.
"Willen jullie de Chinezen zo bang maken dat zij van hun plannen afzien?"
"Ik kan je niets over de motieven van de generale staf voor de komende operatie vertellen."
Een diepe zucht ontsnapte Sander. Misschien was het werkelijk zo dat de marineofficier van niets wist. Sander had niet veel geduld meer over en het weinige waar hij wel over beschikte was nu razendsnel aan het verdwijnen. "Wat kan hen zoveel angst aanjagen dat de Chinezen niet eens zullen overwegen om het tijdstip van het offensief te vervroegen?" De grijsgroene ogen sperden zich wijd open. "Jullie willen nucleaire, biologische of chemische wapens inzetten", beantwoordde hij zijn eigen vraag. "Het zou natuurlijk een aantal mensen in Moskou bijzonder goed uitkomen als de oorlog op kort termijn word beslecht."
Het hoofd van de president bewoog met een ruk naar de marineofficier. Borya trok hier de conclusie uit dat de opperbevelhebber aan deze tafel meer had gehoord dan tijdens het telefoongesprek met president Frademev het geval was geweest.
"Jullie willen massavernietigingswapens tegen ons inzetten om de Chinezen af te schrikken?", vroeg Shurik ontzet.
Borya keek nu ook naar de marineofficier. De Rus kon vast het huiveringwekkende idee voor het gebruik van deze massavernietigingswapens van tafel vegen. Tot zijn verbijstering en dat van de rest zweeg deze in alle talen.
"Als de Russen al bereid zijn om massavernietigingswapens tegen voormalige landgenoten in te zetten, dan zijn ze tot alles in staat tegen een buitenlandse mogendheid, moeten de Chinezen denken", sprak Sander zijn vermoeden met een monotone stem uit.
"Het is een optie om deze wapens in te zetten, maar nee." De marineofficier veroorloofde zich een geruststellende glimlach. "Hoe goed zijn jullie bekend met thermobarische wapens?"
Een aantal van de aanwezigen leek het begrip meer te zeggen dan bij de Dutchman het geval was, maar dat bleek geen probleem te zijn. De Russen hadden hier aan gedacht en hun landgenoot opnamen van testen van thermobarische wapens meegegeven. De televisie werd aangezet en spoedig erna gingen de lichten in het vertrek uit. In het donker werden de aanwezigen getrakteerd op beelden van de vorderingen die de Russische defensie had gemaakt op militair gebied. De lichten gingen weer aan en de marineofficier zette de televisie met een druk op de afstandbediening uit. Het duurde nog geruime tijd voor iemand in staat was een woord uit te brengen.
"Hoelang moet jullie demonstratie de Chinezen voor de gek houden?", vroeg Shurik tenslotte.
"Niet alleen de Chinezen, maar de hele wereld moet overtuigd zijn dat de Russische Federatie bereid is om nucleaire wapens in te zetten."
"Ben ik onduidelijk geweest met mijn vraag?"
De Rus slikte. De aangeslagen scherpe toon leek de temperatuur in het vertrek met een paar graden omlaag te brengen. "In ieder geval lang genoeg om onze strijdkrachten in het Verre Oosten op volle sterkte te brengen en andere voorbereidingen te treffen, meneer de president."
Wat deze voorbereidingen inhielden daar kon de Dutchman wel naar raden, maar het trok niet zijn onmiddellijke interesse. "Hoeveel slachtoffers denken jullie dat er onder de burgerbevolking zullen vallen als een dergelijke bom op de hoofdstad Kaliningrad neerkomt?"
Nu leek zelfs de Rus geschrokken. Haastig ontkende hij dat een stad het doelwit zou worden. Misschien dat het binnen de generale staf wel was besproken, maar in het definitieve plan was er in ieder geval geen sprake van.
Shurik was weer in staat om opgelucht adem te halen. Een amfibische operatie op de kust kon op zijn medewerking rekenen. De officieren onder zijn commando zouden alle aanwezige troepen en materieel terugtrekken en vliegtuigen ver uit de buurt houden. Zonder tegenstand van de kust kon de Russische operatie verlopen alsof het een realistische oefening betrof.
5 april, USS McFaul DDG/74, Arleigh Burke-klasse destroyer
Onder de lidstaten van de NAVO die oorlogsschepen naar de Oostzee hadden gestuurd, bevond zich ook de Verenigde Staten van Amerika. De bemanning van de destroyer USS McFaul had zich al eerder zo dicht bij Russische marinevaartuigen gewaagt, maar dat was in de Zwarte Zee geweest. De gezagvoerder had hun verblijf daar wel eens luchthartig als interessant betiteld. De patrouilleduur op de Oostzee beloofde veel meer te gaan worden dan dat. Eerst was er de plotselinge radiostilte geweest, die de Amerikanen en hun bondgenoten was opgevallen. De Russische schepen communiceerden onderling alleen nog met vlaggen en lichtsignalen. Daarna waren een ruime meerderheid van de schepen van de Noordelijke Vloot en Oostzeevloot van de vijandelijke kust vandaan gevaren en hadden zich daarbij over een aanzienlijk gebied verspreid. Waarbij er ternauwernood een botsing was voorkomen door de snel reagerende bemanning van het Belgische fregat F931 Louise-Marie. De veroorzaker van deze bijna botsing stoomde zonder vaart te minderen op korte afstand langs de wegdraaiende Belgen heen. Alle regels binnen de zeevaart negerend.
Op de brug van de USS McFaul waren de officieren slechts in staat daarbij toe te kijken. De plotselinge agressiviteit van de Russen kwam voor hen volslagen onverwachts. De kapitein was nog bezig het met een onverstoorbare uitdrukking op zijn gezicht te verwerken, toen er meer informatie binnen kwam. Onrustig geworden nam de kapitein zijn verrekijker ter hand en liep naar buiten. Er konden maar weinig redenen zijn waarom de Russische oorlogsschepen alle voor een elektromagnetische puls kwetsbare elektronica hadden uitgeschakeld. Hij was slechts in staat om twee mogelijkheden op te sommen. De Amerikaan liet de verrekijker al snel weer zakken. Het zien van in beschermende uitrusting gehuld marinepersoneel op het dek van het dichtstbijzijnde Russische oorlogsschip deed hem het ergste beseffen. Alle vergaarde informatie bij elkaar was tot een simpele optelsom gereduceerd. Hij rende naar binnen. Het was iets dat de bemanning nog maar zelden had meegemaakt en ze keken er verbaast van op.
"The son of bitches are going to nuke them."
De wereld leek voor de aanwezigen een moment stil te staan, voor er bevelen werden gegeven. Het gebeurde op een veel luidere toon dan normaal het geval was. De kapitein haastte zich naar de lager gelegen commandocentrale, om zijn superieuren op de hoogte te brengen. Tegen iedereen snauwend die hem daarbij voor de voeten liep. Het had de hoogste prioriteit, voor hij zich om de veiligheid van het schip en bemanning kon gaan bekommeren. Hij was van plan dezelfde maatregelen als de Russen te nemen en de achtersteven naar de kust van de Republiek Kaliningrad te wenden.
De onvoorziene nucleaire escalatie van de oorlog bracht een geruchtenstroom op gang. Het nieuws verspreidde zich vanaf de brug razendsnel over het schip. Het groeide onstuitbaar in sensatie en omvang en al snel was dit het enige onderwerp van gesprek dat de bijna driehonderd bemanningsleden nog bezig hield. Fluisterend werd er over het gebruik van nucleaire wapens door de Russen gesproken, alsof het hen verboden was om er hardop over te praten. Diegenen die het geluk hadden dat ze vandaag een bericht naar familieleden en vrienden mochten sturen overschreden in alle gevallen het aantal voorgeschreven tekens. De boodschappen waren ook heel anders van toon dan gebruikelijk het geval was. Iedereen benadrukte dat ze ontzettend veel hielden van de achterblijvers. Het had meer weg van een afscheid. Niemand van hen werd daarop aangesproken door de voor communicatie verantwoordelijke officier.
Kaliningrad
De oude mannen negeerden de jongere man in hun midden of keken wantrouwend in zijn richting. De gesprekken waren meteen na hun komst verstomt. Het bezorgde Angelika een ongemakkelijk gevoel, maar de Dutchman leek er totaal ongevoelig voor te zijn. En als de Nederlander er wel iets van merkte dan wist hij het in ieder geval meesterlijk te verbergen. Hij was gewoon tussen hen in gaan zitten en had het zich daar zo makkelijk mogelijk gemaakt. Zelfs een brommende man wat laten opschuiven om voldoende ruimte op de houten bank voor haar vrij te maken.
"Ik heb me vroeger weleens afgevraagd wat voor man ik als soldaat zou zijn aan het front. Ik gaf me zelf de keuze tussen held of een lafaard zijn."
Angelika zag de oude mannen begrijpend knikken. Misschien bleven ze tegenover de buitenlandse huurling argwanend gestemd, maar ze luisterden wel mee.
"Nadat de dienstplicht werd afgeschaft in mijn land en ik ouder werd vergat ik dat ik lang geleden me zelf deze vraag had gesteld."
Ze keek hem nieuwsgierig aan. "En nu?"
Hij keek langs haar heen. "De vraag is beantwoord", zei hij met een zucht. "Er bestaan in oorlogen geen helden, alleen maar mensen die overleven." Een nog diepere zucht volgde op deze woorden.
Hij keek om zich heen alsof hij de mannen met de verkleurde medailles op de borst nu pas opmerkte. "Het klinkt jullie vast bekend in de oren."
Het was geen echte vraag, maar het lokte wel een instemmende reactie uit. De mannen begonnen weer te praten en hun eigen ervaringen met de Nederlander te delen. Tot hun aangename verrassing toonde hij zich bereid om naar hen te luisteren. Een jonge veteraan te midden van oude veteranen.
"De mensen van tegenwoordig hebben altijd haast en maken geen tijd meer voor de oudere generatie."
"Onbegrijpelijk", antwoordde de Dutchman hoofdschuddend.
Angelika keek hem met knipperende ogen aan. Voor geen enkele man in haar leven had de tijd zoveel betekenis als voor de Nederlander. Zijn leven in Kaliningrad leek er wel door beheerst te zijn. Hij rende door het leven, maar waarschijnlijk zou hij liever over vleugels hebben beschikt. Deze keer zag hij er echter ontspannen uit. Hij kreeg zelfs wat te drinken aangeboden dat hij vriendelijk, maar op een definitieve manier toch weigerde om aan te nemen. "Nederlanders kunnen minder tegen sterke drank dan jullie."
"Dit is geen sterke drank", verklaarde een oude man grijnzend.
"Voor mij wel."
Ze lachten en onbewust accepteerden de oude mannen de Nederlander in hun gezelschap. Hij maakte voor het moment deel van hen uit. Tegen hun verwachtingen in had deze jongere man zijn eigen ervaringen in de nu woedende oorlog opgedaan en toonde zich bereid om een aantal daarvan met hen te delen. Het viel Angelika op hoe stil deze mannen werden toen hij begon te praten. Hij was geen rasechte verhalenverteller zoals haar moeder kon zijn, maar hij ging verder dan de mannen om hen heen waren gegaan. Voor even was ze in staat om door zijn ogen de oorlog te bezien. Deelgenoot te worden van zijn zorgen en angsten. Vaak half intuïtieve beslissingen in kort tijdsbestek te nemen en zelden in staat de consequenties ervan te overzien. Bang om te falen, omdat voor fouten in de meeste gevallen met bloed werd betaald. Net als zij luisterden de oude veteranen geïntrigeerd naar zijn belevenissen, tot het overgaan van zijn mobiele telefoon voor een ongewenste onderbreking zorgden. Hij luisterde aandachtig en kortaf toen hij het bevel om meteen te komen bevestigde.
"Ik probeer te overleven", eindigde de Dutchman zijn relaas abrupt en stond op.
Angelika volgde snel zijn voorbeeld, maar tot haar verrassing deed de rest het ook. De oude mannen salueerden en de Dutchman beantwoordde samen met zijn chauffeuse de groet op gepaste wijze.
"Bedankt", zei Sander, terwijl hij zijn hand liet zakken. Het was precies wat hij nodig had.
Antonov An-71M 780151
In de hangar waren veel meer mensen bij elkaar gekomen dan voor een normale patrouillevlucht noodzakelijk was. Het was op aandringen van de Dutchman gebeurd, maar een verklaring had hij daarvoor niet gegeven. Tot grote frustratie van de coördinator personeelszaken. Hij had de nodige tijd aan de met zorg samengestelde werkplanningen besteed. Na een telefoontje van de Dutchman had hij deze weer kunnen verscheuren om helemaal opnieuw te beginnen. Hij zag ook mensen die eigenlijk ergens op het vliegveld aan het werk hoorden te zijn. Nieuwsgierigheid had hen hier naar toe getrokken. Het geroezemoes om hem heen verstomde, terwijl hij nog twijfelde of hij hier iets van moest zeggen of niet. Enigszins verbaasd keek hij om zich heen, op zoek naar de reden hiervoor. "Wat is er aan de hand?"
Een werktuigkundige knikte in de richting waarin hij keek. "De Dutchman is gearriveerd."
De coördinator voelde hoe iemand hem aanstootte en keek om. Naast hem stond een oude man. Een voormalig officier, die zich gedienstig maakte voor de luchtvaartmaatschappij om zijn mager pensioen aan te vullen. Hij zag de man zich zelf trots op de borst kloppen.
"Ik heb hem nog leren marcheren."
"Nu laat hij anderen marcheren", fluisterde de werktuigkundige.
De oude man wierp een norse blik op de jongere mannen. "Hij weet tenminste wat hij doet."
"Ben je daar wel zeker van?", vroeg de werktuigkundige twijfelend. De man moest rillen als hij aan de verhalen dacht die zich rondom de Nederlandse huurling ontsponnen.
"Jongen, ik heb nog tegen de fascisten gevochten." Opnieuw sloeg de oude man zich tegen de borst. De aan deze oorlog overgehouden medailles in verschoten kleuren sloegen rinkelend tegen elkaar. Het moest blijkbaar alles zeggen, maar in plaats daarvan keken de coördinator en de werktuigkundige elkaar slechts kort aan. Voor hen was de Grote Vaderlandse Oorlog een uitgebreid onderdeel van het vak geschiedenis op school geweest. In elke stad waren monumenten opgericht als herinnering aan deze strijd. Het leefde desondanks minder bij hen dan kennelijk bij de oude man het geval was.
"We kiezen opnieuw het luchtruim." Sander keek naar de gezichten om hem heen. De laatste gesprekken verstomden en hij had de volledige aandacht van de aanwezigen. "Voor de komende patrouille vraag ik om vrijwilligers. Het gaat gevaarlijk worden en ik neem het niemand van de mensen met wie ik de afgelopen tijd heb gewerkt het kwalijk als ze besluiten om op de grond achter te blijven. Zij hebben in mijn ogen al genoeg gedaan en ik ga niet meer van hen verlangen."
De pilote voelde de grijsgroene ogen op haar rusten.
"Bedankt daarvoor."
In verlegenheid gebracht door deze woorden sloeg Sascha haar ogen neer. De naast haar staande luchtverkeersleider slikte iets weg. Hij was ruim voor de aankomst van de Dutchman bij de pilote gaan staan, het voorbeeld van de stewardess volgend. Ze hadden samen genoeg meegemaakt en dat had een band geschept. De pilote hief het hoofd weer op. De Dutchman was uitgesproken. Er volgde geen applaus, maar een stilte, die iedereen in zijn ongrijpbare macht hield. Het gaf iedereen de tijd om bij zich zelf te rade te gaan, terwijl ze de Nederlander fier rechtop naar de Antonov zagen lopen.
"Dat word een postume onderscheiding" garandeerde de verkeersleider bezorgd.
"Misschien", was het enige dat de pilote in staat was te zeggen, voor ze in beweging kwam. Bij de vliegtuigtrap had Sascha de Dutchman inmiddels ingehaald. "En wie komt jou vervangen?"
Hij keek haar aan. "Geen stomme vragen stellen."
Verbouwereerd keek ze hem na. Iemand was naast haar komen staan.
"Hij heeft zeker last van een ochtendhumeur", merkte de stewardess zacht op, "maar dat maakt niets uit. Hij heeft me wel eens eerder geprobeerd bang te maken, om me ervan te weerhouden aan boord te gaan."
De pilote zag de Dutchman zich halverwege de trap stilstaan om een blik over de schouder te werpen.
"Je weet toch dat ik onvervangbaar ben."
"Nee", zei Sascha met een plotselinge glimlach, "het is gewoon arrogantie." De pilote volgde hem de trap op, het vliegtuig in.
kust Republiek Kaliningrad
Een geeuw ontsnapte uit de wijd open gesperde mond van de cameraman. Hij had geen enkel idee waarom ze hier waren en de man vermoedde dat Svetlana het evenmin wist. Al direct na aankomst hadden ze de Russische mijnenvegers bezig gezien. Dichterbij dan ooit te voren. Het had mooie beelden opgeleverd, maar al snel bleek het de gestegen adrenaline niet op peil te kunnen houden en begon het zelfs eentonig te worden. Daarna hadden ze gewacht. Toch zocht Svetlana onophoudelijk de omgeving af met haar verrekijker. De afgelopen uren hadden ze slechts een colonne 2S1 gemechaniseerde houwitsers voorbij zien komen. De artilleristen hadden vanaf de rupsvoertuigen argwanende blikken op het verlaten busje langs het zandpad geworpen, maar geen mensen in de omgeving ervan gezien. Zonder te weten dat zij vanuit de duinen in de gaten werden gehouden. Gelukkig voor de journaliste en haar cameraman was de colonne zonder te stoppen verder gereden. De artilleristen hadden schijnbaar haast.
"Hier."
De cameraman nam de verrekijker van haar over, voor hij de jonge vrouw met een toiletrol tussen de duinen zag verdwijnen. Hoofdschuddend kwam de man moeizaam overeind en zette de verrekijker aan zijn ogen. De krijsende meeuwen boven zijn hoofd leidde hem af. Hij liet de verrekijker een moment zakken om op te kijken. "Svetlana." Hij schreeuwde haar naam nog een keer.
"Wat?"
Eindelijk hoorde hij ze reageren. "Ik zie vliegtuigen."
"Ik ben bezig."
Hij begon te grinniken. De verschijning van een formatie vliegtuigen kwam wel op een zeer ongelukkig moment voor de journaliste. Hij legde de verrekijker neer om de camera ter hand te nemen.
"Het zijn er acht, nee, negen in totaal." Eindelijk had hij wat om te filmen. "Eentje maakte zich van de formatie los."
"Je hoeft niet zo te schreeuwen", antwoordde Svetlana verrassend dichtbij. "Blijf filmen."
Het was onnodig om te zeggen, want de cameraman deed gewoon zijn werk. Hij raakte opgewonden toen het eenzame vliegtuig steeds groter werd en dus nog altijd hoogte aan het verliezen was.
"Is dat een Tupolev bommenwerper?", vroeg Svetlana verbaasd.
Het werd door haar enthousiaste cameraman bevestigd. "Ja, een Tu-160, volgens mij." Hij was in staat om steeds meer details van de strategische bommenwerper waar te nemen. De deuren van het voorste bommenruim zwaaiden open. Een ruim zeven ton wegende bom tuimelde naar beneden. Vrijwel onmiddellijk trok de piloot de neus van het toestel op en begon de bommenwerper weer snel hoogte te winnen. Een kleine parachute vertraagde de val van het ongeleide projectiel. De cilindervormige bom explodeerde voor het de grond raakte. Een oranje vuurbal breidde zich op de grens tussen water en strand naar alle kanten uit. Vooraf gegaan door een alles binnen driehonderd meters vernietigende drukgolf. De cameraman had moeite om de camera stil te houden toen een grijszwarte rookpluim en gecondenseerd water de vorm van een paddenstoel aannam. Hij zoomde uit, maar het nam sneller in omvang toe dan hij bij kon houden.
"O, mijn God. O, mijn God. O, mijn God."
Svetlana, een journaliste die zelden om een woord verlegen zat, staarde verstijfde naar de hoog oprijzende rookpluim. De wind begon er vat op te krijgen en leek deze langzaam uit elkaar te trekken. Een grijze muur van naderende schepen werd zichtbaar.
Antonov An-71M 780151
In de cockpit sloeg de twijfel bij de co-piloot toe. Vrijwel alle mensen die veelvuldig met de Dutchman hadden gewerkt waren vrijwillig aan boord gegaan. Zelfs de zich zelf beklagende verkeersleider, die hij grinnikend was gevolgd toen bleek dat er nog een vlieger nodig was. Tot grote hilariteit van de achterblijvers had de oudste bij de luchtvaartmaatschappij werkzame medewerker zijn moed getoond door ook aan boord te willen komen. De Nederlander had hem daar vriendelijk voor bedankt, voor hij zich tot de verkeersleider en de met hem meegekomen piloot had gewend. De vlieger kon zich de stevige handdruk waarmee hij was verwelkomd nog steeds herinneren. Het was een opkikker geweest, maar het gevoel was inmiddels verflauwd. De verschijning van Russische gevechtsvliegtuigen was hier de belangrijkste oorzaak van, maar de formatie had inmiddels rechtsomkeert gemaakt. Hij had als eerste de vuurbal gezien. Het was op tientallen kilometers afstand nauwelijks groter dan een muntstuk. Toch leek het voor een moment de hitte van de zon te evenaren, zo fel dat het verblindend was. Daarna was de paddenstoelwolk zichtbaar geworden, maar inmiddels begon deze te vervluchtigen. Het nieuws had zelfs de meest luidruchtige persoon aan boord stil gekregen.
"Waarom blijven we hier cirkelen?"
Er klonk een gekuch achter hen en de vliegers keken gewaarschuwd om.
"Heb je last van je keel?", vroeg de in de cockpit verschenen Sander.
De boordwerktuigkundige ontkende het haastig.
"Gaat u het ons nog vertellen, meneer?", vroeg de pilote. Ze vermoedde dat hij hier al lang genoeg was om de co-piloot te hebben gehoord.
"Vandaag gaat de oorlog eindigen", hij keek haar aan, "en wij mogen er getuige van zijn."
Sascha probeerde te lachen, maar haar lach stokte. De Dutchman wendde het hoofd van haar af. Het was wel duidelijk dat er meer aan de hand was dan hij haar vertelde.
"Drong u daarom bij iedereen aan om een afscheidsbrief te schrijven, meneer?"
"Je kan me Sander noemen."
De afstand die hij altijd tot de mensen om zich heen had bewaard, werden met deze woorden geprobeerd op te heffen. Ze trachtte het, maar kreeg zijn naam niet over haar droog aanvoelende lippen. Tranen vormden zich in de hoeken van haar ogen. Ze probeerde deze onopvallend weg te vegen, maar het mislukte. "Het spijt me, meneer."
"Sander", zei hij en reikte haar een gekreukelde zakdoek aan, "en het geeft niets."
"Ik ben bang", zei ze. "Sander." Het laatste had Sascha er met de nodige moeite aan toe weten te voegen. Het klonk zo onnatuurlijk.
"Je had op het vliegveld kunnen achterblijven met de verstandige mensen", merkte de co-piloot stoer op.
Geamuseerd nam de Dutchman hem in zich op. Als de vlieger indruk op hem probeerde te maken, dan had hij gefaald. "Waar denk jij dat deze verstandige mensen momenteel zijn?"
De boordwerktuigkundige fronste zijn borstelige wenkbrauwen. Hij vond het een merkwaardige vraag, omdat hij het zich nog kon herinneren dat ze werden uitgezwaaid door diegenen die zich niet geroepen voelden om zich als vrijwilliger op te geven.
"Op het vliegveld, meneer", antwoordde de co-piloot.
"Ze zijn een uur na ons opgestegen en bevinden zich aan boord van een Antonov, die veel gelijkenis vertoond met deze, maar met enige provisorisch dicht gemaakte gaten in de romp, als een herinnering hoe gevaarlijk een oorlog kan zijn."
Het leek alsof de co-piloot zijn spraak had verloren.
De Dutchman wendde zich tot de pilote en klopte haar bemoedigend op de schouder. "De Russen willen de oorlog snel beëindigd hebben. Je hoeft je dus geen zorgen te maken."
Je liegt. Ze durfde het niet hardop te zeggen, maar ze was er zeker van. De pilote herinnerde zich de verwarring van Angelika, toen de Dutchman haar buiten de hangar omhelsde in plaats van de hand naar zijn hoofd te brengen om haar saluut te beantwoorden. Ze had er toen smakelijk om moeten lachen. Het was nog geweest voor ze haar instructies over de komende vlucht had ontvangen. Ze vroeg zich af wat voor instructies de bemanning van de andere Antonov had gekregen, maar ook nog iets anders waar ze graag een antwoord op wenste te krijgen. "Heeft u net als ons een brief geschreven?"
"Nee, ik had er al een paar klaar liggen."
Aandachtig nam ze hem in zich op. "Wacht er iemand op u in Nederland?"
Hij keek haar aan. "Je begint wel nieuwsgierig te worden."
Sascha keek weer meteen voor zich uit. "Het spijt me, meneer."
"Nee, het spijt mij. Als je een vriendin of vrouw bedoeld, dan moet ik je teleurstellen. Ik heb twee brieven bij de president in bewaring gegeven. Één brief is voor mijn vader bedoeld, de andere is gericht aan mijn stiefzus en de laatste heb ik gisteren op de post gedaan." Hij zag dat hij haar volledige aandacht weer had. "Het betreft een wijziging van mijn testament. Ik had mijn Turkse buren gevraagd om tijdens mijn vakantie de planten water te geven en mijn postbus leeg te maken. Het duurt inmiddels al heel wat langer dan de paar weken waar ik het tegen hen over heb gehad."
"Ze zullen het vast op prijs stellen."
"Jij gaat er al helemaal vanuit dat Sevda het geld ook daadwerkelijk krijgt. Haar man gun ik nog geen cent. Ik hoop hen eigenlijk te overleven. Ik moet weer aan het werk."
De co-piloot keek hem verwonderd na. De pilote controleerde glimlachend de instrumenten.
"Ben je er klaar voor om de besturing over te nemen?"
Het bleek voldoende te zijn om de co-piloot zich weer op zijn werk te laten concentreren.
landingsschip RFS Kaliningrad, Ropucha-klasse
Het grijs gekleurde vaartuig passeerde het scherm van mijnenvegers, die onophoudelijk bezig waren met het uitvoeren van hun taak.
Het mijnenveld voor de kust van de Republiek Kaliningrad bevatte een uitgebreidde variatie aan zeemijnen, die allemaal geruimd moesten worden. Het was een taak waar ze veel meer schepen en tijd voor nodig hadden dan de admiraliteit hen gunde.
De onder normale omstandigheden wit gekleurde cijfers op weerszijden van de boeg waren overgeschilderd, maar vaag was nog altijd het getal 102 te onderscheiden. Het was het zevende landingsschip van haar klasse, dat in het jaar 1984 op de Stocznia Północna scheepswerf in Gdanksk te water was gelaten. Het vervoerde manschappen van het 879e landingsaanval bataljon. De kust waar zij naar onderweg waren was deze soldaten maar al te goed bekend, omdat zij in de provincie waren gestationeerd geweest. Deze kennis kon echter de spanning bij de marineinfanterie benedendeks niet wegnemen. Het zweet stroomde langs de gelaten, die grotendeels achter gasmaskers schuil gingen. Geschrokken keken ze elkaar aan toen het gebulder van kanonnen tot hen doordrong. Even ontstond er paniek, maar deze werd door officieren snel de kop in gedrukt. Het oorlogsschip werd niet vanaf de nu vijandelijke kust beschoten, maar had zelf het vuur geopend op de onzichtbare vijand. Het voorste dubbelloops 57-mm kanon van de RFS Kaliningrad liet met korte tussenpauzes van zich horen. Nog geen minuut later vlogen zestig 122-mm raketten vanuit twee lanceerinstallaties naar het strand, waarop de amfibische landing plaats moest vinden. Het met het nodige gebulder en gehuil gepaard gaande beschieting was voor de marine-infanterie geruststellend om te horen. Meer nog dan de paddestoelvormige rookwolk, die ze eerder vanuit de verte met gemengde gevoelens hadden gade geslagen.
Opgetogen keek de gezagvoerder over de schouder. Bewust had hij de overige schepen achter zich gelaten om als eerste de vijandelijke kust te bereiken. De eer van de Oostzeevloot stond voor deze marineofficier op het spel. Hij was bereid om daarvoor de levens van de bemanning en de honderden infanteristen aan boord te riskeren. De harde realiteit van de oorlog schokte het schip tot in de verste uithoeken ervan. Geschrokken wist de kapitein zich met de nodige moeite staande te houden. Het was echter iets waar ze op getraind hadden en uit verscheidene bemanningsleden samen gestelde schadeherstelploegen gingen onder leiding van officieren direct op onderzoek uit. Hij zag hen over het dek rennen en knikte goedkeurend. De bijna dagelijks gehouden oefeningen hadden wel degelijk effect gehad.
"Een zeemijn", mompelde de kapitein en staarde naar het in de verte zichtbare strand. "We moeten het halen." Hij wilde contact opnemen met de machinekamer, maar de daar aanwezige hoofdwerktuigkundige liet al van zich horen.
"Het was een flinke klap, kapitein. De dieselmotoren zijn in orde, maar we maken water."
"Veel?"
"De pompen kunnen het nog aan. Was het een mijn?"
"Daar houd ik het voorlopig op. Ik wil dat je alles uit de motoren haalt wat er in zit. Nu."
"U kunt op de machinekamer rekenen, kapitein."
De marineofficier verbrak de verbinding. Al snel voer er een nieuwe trilling door de romp en voelde hij de snelheid toenemen. Het strand kwam dichterbij. Berichten over meer scheuren in de romp kwamen binnen. Een jeugdige cadet verscheen op de brug. "Kapitein, de pompen in het ruim kunnen het niet meer aan."
De kapitein zag een zwaar bepakte infanterist op het dek verschijnen. Een bemanningslid probeerde hem tegen te houden en er ontstond een worsteling. De afstand tot het strand leek trager af te nemen.
"Nog een paar minuten. We moeten het halen."
"Kapitein, we maken water."
"Doe je best", snauwde de kapitein, maar eerder uit hulpeloosheid dan woede.
Een nieuwe explosie schudde het schip opnieuw door elkaar. Een zuil van vuil water steeg tot boven de boeg op en kletterde gedeeltelijk op het schip neer. Het doorweekte de daar aanwezige bemanningsleden.
"De boegdeuren.." De kapitein keek naar de deuropening, maar de officier in opleiding was weer verdwenen. Op het dek verschenen infanteristen zwermden alle kanten op. Marineofficieren die hen weer benedendeks probeerden te krijgen maakten geen schijn van kans en werden letterlijk overlopen. Vergiste hij zich nu of lag de boeg al dieper in het water?
"Verstuur een noodsein", schreeuwde de kapitein. "Machinekamer, stop de machines."
De hoge vaart van het landingsschip versnelde het einde ervan. Een zwaar beschadigde boegdeur was afgebroken en al onderweg naar de bodem. Zeewater stroomde razendsnel het schip binnen en vond geen enkele hindernis op zijn weg. De RFS Kaliningrad begon over te hangen. De twaalf meegevoerde BTR-80 wielvoertuigen werden door het binnen stromende water opzij geveegd. Een aantal infanteristen verpletterend tussen de romp en de gepantserde personeelsvoertuigen. Het zwaartepunt verleggend waardoor nog meer water naar binnen stroomde en het schip schever in het zeewater kwam te liggen.
876e landingsaanval bataljon
De vrij gekomen hitte van de thermobarische bom had het zand doen smelten waar het landingsschip Mitrofan Moskalenko het strand tot op een twintigtal meters afstand bereikte. De boeg van het schip schuurde over het zand, voor de Mitrofan Moskalenko geheel tot stilstand kwam. Het strand zag er van afstand uit als een ruwe ijsbaan. De infanteristen waadde moeizaam door het water. Ze hielden de aanvalsgeweren boven de gehelmde hoofden opgeheven, om te voorkomen dat de vuurwapens zouden te lijden krijgen van het zoute zeewater en zand. Al genoot de AK-74 een wel verdiende reputatie op betrouwbaarheid onder zelfs de zwaarste omstandigheden in het veld. Zwaar bepakt en gehuld in beschermende kleding koste het hen de grootste moeite om overeind te blijven. Verscheidene van hen vielen en verdwenen een moment helemaal uit het zicht, voor ze weer boven water kwamen. Een in kringen rondlopende infanterist met een aangeslagen gasmasker werd overreden door een tank. Niemand bleef staan om hem te helpen. De hulpverleners moesten zich maar om de zwak rochelende landgenoot bekommeren. Zoals het grote landingsschip ook langs de kapseizende RFS Kaliningrad was gevaren zonder hulp te bieden aan de drenkelingen in het koude water. De instructies waren voor iedereen duidelijk en de hijgende infanteristen rukten op naar de duinen om het bruggenhoofd in een hoog tempo uit te breiden. Voortdurend aangespoord door schijnbaar onvermoeibare officieren, maar nog meer door de angst om hier te moeten blijven.
Helikopters vlogen laag over hen heen en verdwenen achter de duinen spoedig uit het zicht. Een infanterist keek op. Het gasmasker maakte het lastig om de helikopters te zien. Zelfs de geluiden van de turbinemotoren drongen gedempt tot Grigoriy door. De Rus benijdde diegenen die erin meevlogen. Hij had hun benen uit de toestellen zien hangen. Zij hoefden tenminste niet door met radioactief materiaal besmette gebied te lopen. Elke stap die Grigoriy zette deed de ruwe glasplaat waarop hij liep knarsend doorbreken. Het was een verbazingwekkende en onrealistische ervaring. Tot zijn ontzetting struikelde een infanterist voor hem en haalde het luchtdichte pak open. Het was onmogelijk om te zien wie de ongelukkige was. Alle infanteristen leken op elkaar, zelfs de officieren. Alleen de met verf aangebrachte cirkels op de ruggen maakten het de infanteristen mogelijk om iemand als een leiddinggevende te herkennen. De licht gewonde Rus strekte hulpbehoevend een arm naar hem uit. De infanterist liep met een boog om hem heen. Bang dat hij zijn eigen pak zou open scheuren als hij de ander overeind hielp. Grigoriy had ook geen aanmoedigingen nodig van zijn meerderen. Pure overlevingsdrang dwong hem zo snel mogelijk naar de duinen te bewegen. Hoe oncomfortabel het met rubber bedekte pak ook mocht zijn. Het zweet begon zich er al reeds in op te hopen. Hij moest hier weg en wel zo snel mogelijk. Een gebed mompelend dat hij als kind van zijn moeder had geleerd liep de infanterist verder. Grigoriy kon zich niet eens herinneren wanneer hij voor het laatst het gebed had opgezegd, maar zijn geheugen had hem niet in de steek gelaten. Hij wist het nog. Woord voor woord, en schaamde er zich niet voor om het op te zeggen.
Duinen
Het BTR-80 gepantserde personeelsvoertuig reed hard, alsof de chauffeur zich niet om een comfortabele reis voor de passagiers en zich zelf bekommerde. Elke kuil in het zanderige pad kon worden gevoeld. De zeven meerijdende infanteristen werden voortdurend door elkaar geschud. Één van hen had het luik boven zijn hoofd open gegooid en hield waakzaam de omgeving in de gaten. Na verscheidene kilometers te hebben gelopen had Grigoriy een plaats kunnen bemachtigen in het met acht wielen uitgeruste voertuig. Nu het bruggenhoofd was gerealiseerd verschenen deze voertuigen, in grote aantallen aangevoerd vanaf zee. Waar hij echter van genoot was de wind. Het was een verbazingwekkend heerlijke ervaring geweest om zich te kunnen ontdoen van de beschermende uitrusting, dat geen deel van het lichaam onbedekt had gelaten. Het was hier veilig genoeg geacht om het luchtdichte pak uit te trekken. De officier had het bevel niet te hoeven herhalen. Voor de man was uitgesproken had hij al een begin gemaakt met uitkleden. Het gebeurde in een bepaalde volgorde tot hij alleen nog zijn handschoenen aan had. Hij had alles op een grote hoop van andere uitrustingen gegooid en was in de BTR-80 gestapt. Het had hem echter benauwd en daarom hing hij nu met zijn lichaam half uit de luikopening. De blauwe plekken trotserend als zijn heupen weer eens hard met de rand in contact kwamen. De chauffeur moest waanzinnig zijn om zo hard te rijden, maar niemand durfde de orders van de commandant tegen te spreken. Tot zijn verrassing leek het erop alsof de man achter het stuur weer bij zinnen was gekomen. Grigoriy voelde de BTR-80 vaart minderen en uiteindelijk geheel tot stilstand komen naast een man en een vrouw. De man droeg een camera op de schouder mee en filmde hen. De infanterist stak grijnzend een hand op. Misschien zie ik me later nog terug op televisie. Als dat het geval was dan wilde hij dat zijn moeder trots op hem kon zijn.
"Kaliningrad?", hoorde de infanterist de voertuigcommandant brullen.
Grigoriy had zijn hand weer laten zakken. Misschien wantrouwde de man de landkaart of zocht hij gewoon een bevestiging dat ze in de goede richting reden.
Het had in ieder geval een andere uitwerking dan het beoogde gevolg op de vrouw. Deze hield haar lippen stijf op elkaar en weigerde antwoord te geven. Er was zelfs geen gebaar van haar te verwachten in de richting waar de hoofdstad lag. Demonstratief sloeg ze de armen over elkaar, nadat de voertuigcommandant het nogmaals had gevraagd. Zelfs een kort salvo uit het lichte machinegeweer in de geschutstoren bracht hier geen verandering in. Al kromp ze wel geschrokken in elkaar, om haar eerdere houding met een nu van woede vertrokken gezicht weer te hervatten. De man naast haar was aanzienlijk minder zeker van wat de Russen zouden doen als ze geen antwoord gaven en wees in de richting waar volgens hem de stad Kaliningrad lag. Grigoriy zag de man verontschuldigend de schouders ophalen naar de vrouw. De infanterist moest er om grinniken. Het was hem wel duidelijk wie van de twee de leiding had en dat was in geen geval de cameraman. Het gepantserde personeelsvoertuig kwam weer in beweging.
Na slechts enkele meters te hebben afgelegd kwam de BTR-80 opnieuw tot stilstand. De journaliste zag de kleine geschutstoren draaien tot de beide machinegeweren op de bus waren gericht, waarmee ze hier naar toe waren gereist. Tot verbijstering van de cameraman sprong ze voor het voertuig en begon wild met haar armen te zwaaien. Ze zag de infanteristen aan de zijkant van het voertuig uitstappen. Onzeker over de bedoelingen van de Russen keek ze hulpzoekend om.
De cameraman had haar wel willen bijstaan, maar was in een absurde competitie verzeild geraakt met een infanterist, die aan zijn camera trok. Het had wel iets weg van een touwtrekwedstrijd. Als de omstandigheden anders waren geweest had hij er misschien wel de humor van in kunnen zien, maar woedend probeerde hij met korte rukken de camera aan de vloekende infanterist te ontfutselen. De laatste werd inmiddels toegejuicht door zijn kameraden, maar het leek weinig uit te halen. De cameraman was groter, zwaarder en ook sterker. Tot de infanterist het gewoon genoeg vond geweest en de wedstrijd met zijn wapen beslechte.
De soldaat gooide de camera op de grond en zag er stukken vanaf vliegen, maar het zag er verder nog intact uit. Grigoriy liet de AK-74 zakken en haalde de trekker van het aanvalsgeweer over. Het resultaat was spectaculair en voldaan keek hij op het resultaat neer. Al betreurde Grigoriy wel het feit dat zijn moeder hem nu waarschijnlijk nooit op televisie te zien zou krijgen. Hij hoorde de journaliste gillen en zag hoe twee van zijn kameraden haar niet bepaald zachtzinnig aan de kant trekken.
De voertuigcommandant wisselde het gebruik van het lichte en zware machinegeweer met elkaar af om oververhitting van de lopen te voorkomen. De inslaande kogels deden de bus op zijn vering schudden. Benzine stroomde uit de doorboorde brandstoftank, maar tot opluchting van Svetlana ontstond er geen brand. Ze moest denken aan de kostbare apparatuur in de bus en kon slechts het beste ervan hopen. Het geratel hield op en ze liet haar tegen de oren gedrukte handen weer zakken. Een infanterist inspecteerde de schade. Ze zag hem iets pakken en in de bus gooien, maar had pas een vermoeden wat er was gebeurd toen ze hem zag rennen. Er volgde een instemmend gejoel van de infanteristen op de explosie. De journaliste staarde naar het nu wel brandende voertuig. Alle apparatuur kon ze nu wel als verloren beschouwen.
De cameraman zag de BTR-80 wegrijden en legde een arm om de vrouw heen, maar deze schudde ze van zich af. Ze was boos en terecht, maar niet alles was verloren gegaan. Grijnzend haalde hij een geheugenkaart te voorschijn, die hij eerder in zijn broek had gestopt. Hij werd daarvoor met een innige omhelzing en een kus beloond.
Antonov An-71M 780151
Op een kaart kleurde Sander de vermoedelijke vorderingen van de Russen met een potlood in. De punt van de uit klei en grafiet bestaande stift brak af en grommend haalde hij zijn zakmes te voorschijn om het potlood ermee te bewerken. Het begon een terugkerende ergernis te worden. Hij had het potlood eerder op de vloer laten vallen en dat was het schrijfgerei niet bepaald ten goede gekomen. Het had hem ook een afkeurende blik van de stewardess opgeleverd, omdat de schilfers zich op de vloer rondom zijn stoel begonnen op te hopen.
De paraplu van beschermende vliegtuigen boven het bruggenhoofd had hem doen besluiten om meer afstand te bewaren. Het waren echter de helikopters waar voornamelijk zijn aandacht naar uitging. De radarapparatuur registreerde de laag vliegende toestellen steeds verder landinwaarts. De marine-infanterie moest inmiddels de autoweg hebben bereikt. Het gebeurde veel sneller dan hij voor mogelijk had gehouden. De helikopters opereerden steeds in de buurt van de weg. Ze verdwenen soms korte tijd van de schermen. Voornamelijk in de buurt van kruispunten en zijwegen. Daarna wonnen de toestellen weer aan hoogte en werden opnieuw zichtbaar op de monitors. Hier leidde de Nederlander het nodige uit af, al moest hij toegeven dat het veelal op giswerk was gebaseerd.
"Het mag nu wel als een feit worden beschouwd dat de oorlog voorbij is."
De radaroperators en de luchtverkeersleider zagen de Dutchman overeind komen. Wat ze al vreesden was nu bewaarheid. De president had nog geen overgave aangekondigd, maar ook in hun beleving was dit slechts een kwestie van tijd.
"Neem contact op met het 689e luchtregiment."
"Het is voorbij, meneer. U heeft het zelf gezegd", zei de luchtverkeersleider verbaasd.
"Gefeliciteerd, maar voor ik je de hand ga schudden moet er eerst contact worden opgenomen met onze piloten. Geen zorgen, ik heb er geen behoefte aan om een held te worden en zij waarschijnlijk evenmin. Anders hadden we hen wel naar het front gestuurd."
Na een korte aarzeling nam de Kaliningrader contact op met de piloten die zich in de lucht bevonden. Op een veilige afstand van de kust patrouillerend, om dekking te verlenen aan de vloot passagiersvliegtuigen van de luchtvaartmaatschappij KD Avia. Er bevonden zich passagiers aan boord die haast hadden gekregen om het land te verlaten.
"Wat voor instructies heeft u voor hen, meneer?"
Sander had de vraag verwacht. "Zij mogen te nieuwsgierige Russen op afstand houden, terwijl wij de ons zelf opgelegde radiostilte gaan verbreken. Het 689e luchtregiment heeft een laatste opdracht te vervullen en dat moet gebeuren zonder dat de Russen het mogen merken. Wij gaan hen daarbij helpen."
"Waar gaan we de vliegtuigen naar toe sturen, meneer?"
"Ergens waar voorlopig geen enkele Rus bij zijn volle verstand zich zal laten zien."
"Polen, meneer?"
De luchtverkeersleider voelde een schok door zich heen gaan, nadat de Dutchman het met een grijns had bevestigd. Hij had verwacht dat niets meer hem uit evenwicht zou kunnen brengen, maar hij had het mis gehad.
"Het lijkt me een veilige uitwijkplaats. Wij zijn er ook eens geweest. Al heb ik tijdens mijn verblijf daar geleerd dat ik beter mijn eigen thee kan meenemen. Dit land is ook de reden waarom het geheim moet blijven voor de Russen."
"En als dat niet lukt?", vroeg de stewardess fluisterend.
"Dan hebben jullie niet voor niets afscheidsbrieven geschreven", luidde het laconieke antwoord.
Oxana incasseerde de woorden zonder met haar ogen te knipperen. "Zodra u zich wilt gaan verkleden, dan zal ik uw maatpak halen."
"Maar wij gaan niet naar Polen."
"Meneer?"
"Ik ben aan iets begonnen en ik maak het ook af. Wij blijven voorlopig hier."
"Als u zich nog bedenkt dan hoor ik het wel."
Grijnzend keek Sander de stewardess na. Ze had zich zelf beter onder controle dan menig man aan boord. De luchtvaartmaatschappij kon trots zijn op vrouwen als zij. Als ze het overleefden dan zou hij een aanbeveling schrijven voor haar en iedereen hier aan boord.
'