Gedoemde relatie

a

De receptioniste had het tweetal pas bij binnenkomst elkaars hand los zien laten. Ze kon zich niet meer herinneren hoe lang geleden zij voor de laatste keer zo met haar man had gelopen. Ze zag de vrouw met de hoofddoek naar de computer lopen om op te zoeken waar ze moest zijn. De haar bekende man kwam haar kant op geslenterd. "Je vriendin?"

"Zoiets."

De receptioniste lachte. Voor diegenen die Angelo kenden was het al heel wat om hem dit te horen zeggen. "Ik wist wel dat je niet eeuwig vrijgezel zou blijven."

"Deze relatie heeft geen toekomst."

Verwonderd keek ze van hem naar de vrouw met de hoofddoek en weer terug. "Ze lijkt me anders aardig genoeg."

Hij knikte bevestigend. "De dokter heeft haar opgegeven", verklaarde hij, "ze is terminaal."

De receptioniste keek hem met knipperende ogen aan. Deze woorden hadden haar een schok bezorgd. Er ging van alles door haar heen, maar over haar lippen kwam geen enkel woord.

"Ik was de eerste man die ze na het verlaten van het ziekenhuis zag."

"O." Haar uitgebreidde woordenschat was tot dit ene woord gereduceerd alsof er een deur was dichtgeslagen en ze niet langer meer gebruik van deze informatie kon maken.

"Het liep daarna anders dan we gedacht hadden."

"Ik... Ik weet niet... Wat moet ik hierop zeggen?"

Hij glimlachte. Ze kon zien dat het een gemeende lach was.

"Ik zie je altijd graag sprakeloos."

De receptioniste schudde het hoofd, haalde haar schouders op en bewoog haar handen alsof ze er geen raad mee wist. Ze zag de vrouw nu ook haar kant op komen. Angelo maakte automatisch plaats voor haar bij de receptie.

"Hallo, kan u me helpen? Ik krijg op de computer niet gevonden wat ik zoek."

"Wat zoekt u precies?"

"Ik wil een plek op de begraafplaats reserveren."

Ze keek snel even naar Angelo, voor ze overeind kwam om de vrouw daarbij behulpzaam te zijn. Hij wachtte geduldig waar hij stond tot de receptioniste terug kwam. Zijn vriendin had geluk. Er was geen rij van wachtenden voor haar. Ze kon meteen met de uit de computer gekomen bon in de hand naar de balie lopen.

"Gaat het?"

Ze knikte moeizaam.

"Het spijt me voor je", fluisterde ze.

"Mij niet. Sinds ik haar ken heb ik me nog nooit zo levend gevoeld. Daar is ze al weer. Ik moet gaan. Tot ziens."

De receptioniste zag hen bij de schuifdeuren elkaars hand weer vastgrijpen. Ze keek het tweetal na tot ze uit het zicht waren verdwenen voor ze de telefoon pakte om te gaan bellen. "Met mij, ik wil vanavond iets met z'n tweeën gaan doen." Ze luisterde naar de reactie van haar verwonderde man. "Gewoon iets romantisch, goed? Er is niets gebeurd", reageerde ze snibbig, "regel maar wat."