Dat kan niet waar zijn

a

Anneloes keek van de oudere man op de met sneeuw bedekte grond, die voorzichtig zijn bloedende lip betaste, naar de man naast haar. In staat om de laatste met haar ogen dicht te beschrijven, maar in al die jaren had ze hem nooit echt leren kennen, besefte ze nu. Geen grote man, maar met een vaste tred en een rechte houding waarmee hij altijd recht op zijn doel afging. Zonder omwegen of diplomatie, maar met donkere, glinsterende ogen alsof hij ervan genoot. Waar hij op dat moment ook mee bezig was. Ze was hevig geschrokken van het geweld waarmee de discussie abrupt was beëindigd. Onzeker over wat er nu ging volgen zag ze Pete met een ondoorgrondelijk en bleek gezicht het trekkoord losmaken, dat hij als een geïmproviseerde boksbeugel om zijn hand had gewonden. Ze vroeg zich opeens af hoe hij aan het litteken opzij van zijn gezicht kwam. Hij deed enkele stappen achteruit voor hij zich pas omdraaide om weg te lopen. De gevoerde werkjas wapperde in de wind. Pete leek geen last van de koude te hebben. Misschien was hij er aan gewend geraakt omdat hij buiten zijn werk verrichte. Na de nodige aarzeling volgde ze hem. Langs de bebaarde man heen, die nu een zakdoek tegen zijn lip gedrukt hield. Een collega van hen beiden. De ander zou hier achterblijven.


Net als zij, besefte Anneloes, als ze in dit tempo bleef lopen en versnelde haar pas. In de richting van een merkwaardig transportmiddel. Althans in haar bevooroordeelde, bruine ogen. De motor van de tweewielige trekker kwam trillend, brullend en blauwe walmen uitademend tot leven. Pete borg het koord zorgvuldig op hij waarmee hij de dieselmotor, na verscheidene mislukte pogingen, had aangetrokken. Ze zag hem plaats nemen op de houten bank, die aan de aanhangwagen was bevestigd. Deze was haastig volgeladen met alles wat de chauffeur onderweg nodig kon hebben om zover mogelijk uit het dorp te geraken, dat door zijn groeiende omvang al steeds meer op een stad begon te lijken. Zijn praktische instelling kwam hen beiden nu goed van pas en dat in minder dan een uur tijd. Voor haar gevoel nog altijd zesenveertig minuten te lang. Hier had hij slechts schamper op gereageerd door te zeggen dat de wind de goede kant op stond. Schijnbaar weinig onder de indruk van wat er was gebeurd of hij wist het uitstekend voor haar te verbergen.

"Hou je vast."

Ze zat nauwelijks op de bank, die voor twee volwassenen eigenlijk te krap was, of de trekker kwam al in beweging. Pete schakelde met een grimmige uitdrukking op het gezicht naar een hogere versnelling. Hij maakte een scherpe bocht op het gladde wegdek waarbij zijn passagier bijna van de bank zonder armleuningen tuimelde. Anneloes gilde en zou durven zweren dat ze hem hoorde lachen. Af en toe dwarrelde uit de donkergrijze wolken een sneeuwvlok naar beneden waaruit ongetwijfeld meer zou volgen.


Een vangrail scheidde het fietspad van de rijbaan. Anneloes keek naar de onbewegelijke file, die alle stroken blokkeerden. Zelfs de vluchtstrook was door een vele kilometers lange rij personenauto"s, vrachtwagens en bussen in gebruik genomen. Onderweg dacht ze verscheidene wagens te hebben gezien, die aan collega's toe behoorden. In grote haast waren zij vertrokken. Zelfs diegene met wie ze vanochtend was meegereden naar het werk. Ze stonden in de file en konden geen kant meer op. Pete en zij hadden van dat alles geen enkele last op het fietspad, waar ook verscheidene motorrijders gebruik van maakten. Bang voor een verkeersboete hoefden ze niet te zijn. De politie was immers nergens te bekennen. De enige brandweerwagen, die het dorp telde, was met hoge snelheid en loeiende sirene in de richting van de stad Lank vertrokken. Waar de hulpdiensten door de enorme omvang van de ramp opgehouden efficiënt te functioneren. Het was nu ieder voor zich geworden. Ook al had de regering de mensen via de media dringend aangeraden om thuis te blijven. Het was twijfelachtig of iemand naar hun raad luisterde.


"Krijg je er al wat meer vertrouwen in?", vroeg Pete.

"Ja."

Ze moesten hard praten om zich verstaanbaar te maken. Het geluid van de motor zou hen anders hebben overstemd.

"Ik ook."

Verrast keek ze hem aan, maar zag hem strak voor zich uit kijken. Het onder normale omstandigheden tot een staart opgebonden haar wapperde in de wind. Zijn gezicht had een frisse, rode kleur gekregen van de koude wind. Pete had eerder geen enkele aarzeling getoond. Zelfs de voordelen van de trekker voor haar opgesomd toen ze nog op de zo goed als lege parkeerplaats besluiteloos om zich heen stond te kijken. Hij zou ook zonder haar zijn weg gereden. Daar twijfelde ze geen moment aan. Pete was immers niet iemand die zijn mening van andere mensen liet afhangen.

"Waarom heb je hem achtergelaten?"

Het was een vraag, die haar al de hele tijd had bezig gehouden. Hij keek haar kort aan. Het verklaarde voor hem waarom ze bijna geen woord meer had gezegd sinds ze waren weg gereden. Eerst had hij nog gedacht dat ze vooral onder de indruk was van de omvang, dat deze massale vlucht had aangenomen.


Het was begonnen na het zien van de steeds hoger wordende paddestoelvormige wolk boven de dichtstbijzijnde stad, die binnen de grenzen van de troposfeer bleef. Waardoor hij tot de klinische conclusie kwam dat het geen grote bom was geweest. Al moesten er duizenden mensen in een oogverblindende flits zijn weg gevaagd alsof ze nooit hadden bestaan en anderen nog in de dagen erna aan hun verwondingen zouden gaan bezwijken.

"Hij is een collega", voegde ze eraan toe toen het stil bleef.

"Jij bent meer dan zomaar een collega van het werk", zei hij, "dat scoort hoger bij mij."

Pete had het gezegd na de nodige aarzeling. Hij was gesteld op haar, zonder het altijd te laten blijken. Hoe onzinnig het ook mocht zijn nu hij er over nadacht omdat er misschien geen morgen meer voor hen zou zijn.

"Ik krijg meer punten?", vroeg Anneloes.

Ze klonk en keek behoorlijk sceptisch. Het was voldoende voor hem om zijn gevoelens voor haar te verzwijgen. Uit te stellen naar een geschikter moment waarvan het twijfelachtig was of deze ooit zou komen.

"Je hebt ook extra punten gekregen voor je EHBO en bovendien zit ik liever dicht tegen jou aan dan tegen hem."

"Heb ik met drie punten verschil gewonnen?"

Hij glimlachte omdat ze opgetogen klonk. Als het op winnen aan kwam dan kende hij geen fanatiekere persoon in zijn omgeving dan haar, maar dit was geen onschuldig spelletje.


De verliezer was in het dorp achtergebleven en niemand wist wat hem daar te wachten zou staan. Het begon weer te sneeuwen.

"Één punt verschil, hij is namelijk technisch beter, kan een trekker besturen en kent heel veel moppen."

"Je zegt nu drie dingen. Net als bij mij."

"Ik zei niet dat ik om zijn moppen kon lachen."

Ze schudde het hoofd toen ze Pete opeens zag grijnzen en moest onwillekeurig ook lachen. Al was het maar kort. Voor even had het de spanning bij hen allebei weten te verlichten. Ze begon weer om zich heen te kijken. Op zoek naar de volgende paddestoelvormige wolk. Als ze recht omhoog had gekeken...