hoofdstuk 12 (xIMISSYOU)

a
Het is over en uit. Gespannen keek hij naar de hand van de agent op het holster. Achter de agent stond een half op de stoep geparkeerde bus op een weinig sociale manier voor zijn huis geparkeerd. Incertus zag vanuit de chauffeursstoel de in een blauw uniform gehulde man dichterbij komen. Alle plannen die hij nog wilde verwezenlijken, hij zou er in de gevangenis slechts van kunnen dromen. Hij draaide aan de hendel om het raam van het portier te laten zakken.
Incertus zag de agent over zijn schouder kijken naar het huis waar het arrestatieteam was binnen gedrongen. Blijkbaar lag zijn interesse daar.
"Hier is niets te zien. Helemaal niets. Doorrijden", hoorde Incertus de man bevelen met de bijbehorende gebaren om hem tot spoed aan te manen. Hij liet de hendel los. Het raam was nog maar enkele centimeters gezakt, maar de agent was zo dichtbij dat hij het gezicht door het glas duidelijk kon onderscheiden. Zonder te beseffen dat het de zon was die hem te hulp was gekomen. Het in het portierraam weerspiegelde zonlicht waardoor de agent nauwelijks iets van de chauffeur had kunnen zien. Incertus gaf gas zonder aan schakelen te denken. Het zweet brak hem uit toen de motor uitviel. Hij was slechts enkele meters verder gekomen. In de spiegel kon hij de geamuseerde agent het hoofd zien schudden voor de man opnieuw zijn aandacht naar het huis verlegde.
Het laatste waar de agent behoefte aan had was een file in de straat vanwege nieuwsgierige toeschouwers, waar hij ook Incertus voor had aangezien. Zonder te beseffen dat hij de eigenaar van het huis, die ervan werd verdacht betrokken te zijn bij de dood van een politieman, zojuist liet ontkomen.
 
Zonder ergens te stoppen was Incertus naar de grens met het buurland België gereden. Elke politiewagen of motoragent op de weg vermijdend door meteen de eerste de beste afslag te nemen. Hij verwachtte wegblokkades, maar er was niets van dit alles geweest. Langzaam was hij weer zich zelf geworden. Kil en berekenend. Het kwam hem nog steeds onbegrijpelijk voor dat er mensen waren die hem herkenden in het door een tekenaar gemaakte gezicht met de grove trekken. Het lot was hem echter goed gezind geweest. Hij had keurig voorrang verleent aan een van links komende blauwe bus waarvan de chauffeur gebruik maakte van sirene en zwaailichten om snel zijn bestemming te bereiken. Incertus hoopte nooit meer het gevoel te ervaren dat hij kreeg toen hij enkele minuten later dezelfde bus voor zijn huis zag staan. De laatste leden van het arrestatieteam zag hij met getrokken wapens het huis binnen dringen. De voordeur hing half uit zijn scharnieren.
Alles wat zo belangrijk was had hij in het huis achtergelaten. Het zo door hem gekoesterde notitieboek en vulpen bevonden zich in een kluis en waren onbereikbaar voor hem geworden. Hij had echter een goed geheugen en van de nood een deugd gemaakt. Ook hier in België waren er immers gebruikers van online Verhalen. Op het moment bevond hij zich bij één van hen thuis. Bewapend met een spuitbus pepperspray en de taser had hij snel en meedogenloos met elke tegenstand afgerekend. Het geluk was opnieuw aan zijn zijde geweest. Het laatste nieuws uit Nederland had het buurland nog niet bereikt, maar inmiddels waren hier ook berichten binnen gesijpeld over een Hollandse politieman die bij een mislukte aanhouding was omgekomen. Het had hem weer zenuwachtig gemaakt. Ongeduldig wachtte in de huiskamer voor de televisie tot het journaal weer kwam. Zuchtend keek hij voor de zoveelste keer op zijn horloge. De tijd leek bijzonder traag te verstrijken. Hij was al van de oorspronkelijke lijst afgeweken en het werd tijd om zijn plannen bij te stellen. Hij dacht aan de laatste naam en knikte zonder er zich van bewust te zijn. Een zweetdruppel prikte in zijn ogen. Hij veegde het met een nijdig gebaar weg.
 
Incertus had afleiding nodig en snel. De zorgelijke rimpels verdwenen zodra hij in beweging kwam. Na het openen van de deur van een klein vertrek zag hij in de duisternis een blauwe gloed. De zonnehemel produceerde een zoemend geluid. Hij trok de kap omhoog. De lampen van de zonnehemel verschaften voldoende licht om de duisternis uit het kamertje te verdrijven. Verlekkerd keek hij neer op diegene die voor hem lag. Gewikkeld in zoveel lagen doorzichtig plastic dat het weinig meer weg had van een mens. De vorm deed hem enigszins denken aan een cocon. De handen staken gedeeltelijk uit het strak om haar lichaam verwikkelde folie. De lange, sierlijke vingers met de zwaar verbrandde vingertoppen. Ook de neus en mond had hij vrijgehouden. Oververhitting was onder deze omstandigheden een langzaam verstrijkend proces. Anders zou het veel te snel voor de blonde auteur voorbij zijn. In het verleden had hij met haar samen willen werken aan een verhaal. Het had naar haar zin echter te lang geduurd voor hij zijn deel had ingestuurd. Overgeslagen voelde hij zich uitgesloten van verdere deelname aan het verhaal. Het was iets wat hij haar nooit had kunnen vergeven. Daarna had hij ook nooit meer een poging ondernomen om nog een roman te schrijven. Zelfs geen kort verhaal. Hij zou gewoon gedichten blijven schrijven. Daarin blonk hij immers uit en wist hij zich van anderen te onderscheiden.
 
Hij had slechts de aansteker onder de pink van haar rechterhand hoeven houden om haar aan het praten te krijgen. Het was een beetje te gemakkelijk naar zijn zin gegaan. Voor de overige vingers had hij eigenlijk geen reden gehad om ze bloot te stellen aan het vuur. Het was een aangenaam gezicht geweest om de huid op de vingertoppen onder de hitte van de vlam te zien opkrullen tot de vochtige laag er onder bloot kwam te liggen. Hij had zich er kostelijk mee geamuseerd terwijl de cocon, hij had er tenslotte niets menselijks meer in kunnen zien, heftig kronkelde op de zonnehemel. Tot de ontstane blaren openbarstte en door de vlam werden verzengd. De geur ervan had hem aan een barbecue herinnerd. Daar kon hij ook van genieten. Hij was het echter tenslotte zat geworden en de aansteker was ook bijna leeg geweest. De cocon bewoog nauwelijks meer. Overweldigd door pijn zodat het nauwelijks nog zou reageren op andere verwondingen. Daarna was hij overeind gekomen om bedachtzaam op de vormeloze gedaante neer te kijken. Zonder de prop in haar mond zou ze vast oorverdovend hebben gekrijst. Luid genoeg om iedereen in de stad van zijn aanwezigheid op de hoogte te brengen.
 
Hij wierp een blik op zijn horloge en schrok van de tijd. Ximissyou had hem, zelfs door helemaal niets te doen, zolang bezig gehouden dat hij dreigde het journaal op kanaal één te missen. Haastig duwde hij de kap naar beneden. Op de laagste stand was de persoon die er onder lag nog nauwelijks te zien. Hij gluurde onder de kap. De ivoorwitte zonnehemel had een heleboel extra mogelijkheden waarvan hij zich niet de tijd gunde om deze te leren kennen. Hij zette deze opnieuw in de hoogste stand en de langste duur voor hij zich naar de huiskamer haastte. Ximissyou zou er niet bruin van worden, maar dat was ook niet zijn bedoeling. De vele lagen plastic zouden de warmte van het lichaam vasthouden. De zevenentwintig lampen zouden voor een nog hogere temperatuur zorgen tot de voor het menselijke lichaam fatale 42° Celsius was bereikt. Misschien er zelfs over heen, maar dan deed het er niet meer toe. Hij had haar al horen klagen over hoofdpijn en misselijkheid voor hij de aansteker tevoorschijn had gehaald. Uit deze cocon zou beslist geen vlinder verschijnen. Misschien wel vliegen.