Mistige zijweg

a

"Draag dan ook je gordel."
Boos over haar pijnlijke voorhoofd wrijvend keek de jonge vrouw naar haar vriend. In zijn zware stem had elk medelijden ontbroken. Mark had volkomen onverwachts zo hard het rempedaal ingetrapt dat de wagen enigszins schuin, maar nog steeds op hun eigen weghelft stil was komen staan. Alles wat los zat in de auto was nu op de grond gevallen. Haar blikje cola had ze nog net op kunnen vangen, maar het was wel ten koste van haar voorhoofd gegaan.

"Wil je me soms hier eruit zetten?", snauwde Marjan met een rood gezicht als voortzetting van een kwartier geleden begonnen ruzie nadat hij over de vluchtstrook rijdend de snelweg had verlaten. Een boete riskerend, maar het was voor hem de enige manier geweest om uit de bewegingloze file te geraken.

 

Volkomen vertrouwend op het navigatiesysteem dat plotseling stapelgek leek te zijn worden. Het gaf een plaats op het kleine scherm weer dat hier ruim honderd kilometer vandaan moest liggen. Clervaux of Klerefuck zoals Mark het uitsprak. De zeer dichte mist waar ze in verzeild waren geraakt maakte de situatie er ook bepaald niet beter op. Het beperkte het zicht tot enkele tientallen meters. Nergens was een bord te zien en niemand waren ze tot nu toe tegen gekomen. Natuurlijk lag er geen enkele bruikbare routekaart in de auto. Marjan was er hardop mopperend naar op zoek geweest.


Een venijnige reactie van zijn kant als bijdrage aan het toch al prachtige vakantiegevoel dat geheel ontbrak bleef nu uit.

"Als je iemand ziet dan laat je mij maar het woord doen want jouw Frans is toch te afschuwelijk om te kunnen verstaan."

Ze sloot het dashboardkastje met een klap af. Het ergerde haar dat hij geen antwoord gaf of haar zelfs maar aankeek, maar wezenloos voor zich uit bleef staren. De op zijn werk buiten gekregen bruine huid had een lichtere tint aangenomen.

 

Ze keek door de voorruit waarmee ze eerder onzacht in botsing was gekomen. Haar mond ging open om hem weer opnieuw te laten weten wat zij zou doen en dat was onmiddellijk terug keren naar de snelweg. Daar in de file had tenminste de zon geschenen, maar de mond ging weer dicht voor deze woorden over haar lippen kwamen. Tussen de mistflarden door zag Marjan mensen alleen of in kleine groepjes de weg oversteken. Zij droegen allen een groen uniform. Sommigen waren bewapend. Een soldaat met een lange jas bleef midden op de weg staan en hief zijn geweer op om in de richting te schieten waar hij vandaan was gekomen. Ze konden het geweerschot niet horen.

"Is dit een legeroefening?", vroeg ze ontsteld en draaide zo snel het hoofd dat haar blonde lokken door de frisser geworden lucht dansten. Overal om hen heen kon ze nu soldaten zien. Soms alleen maar als een vage schim. De door haar gesteld vraag bleef onbeantwoord.

 

Een soldaat dook uit het niets op en liep, zijn gewonde kameraad ondersteunend, vlak voor de wagen langs. Het haastig aangebrachte verband met de rode plekken was duidelijk zichtbaar. Het licht van de koplampen scheen dwars door de onderlichamen heen. Mark zag in de binnenspiegel nu ook soldaten achter hen de weg oversteken en keek zwaar ademend weer door de voorruit naar buiten. Ze zagen een soldaat met wijd open gesperde mond vallen en uit het zicht verdwijnen. Het duurde even voor ze beseften dat hij de laatste was geweest en er niemand meer zou volgen.

 

Stapvoets reed Mark naar voren tot de plaats waar ze de soldaat hadden zien neergaan. Nerveus een hand door zijn zwarte haar halend.

"Waar is hij gebleven?", vroeg hij zacht met zijn gezicht bijna tegen het raam gedrukt. Mark stopte, trok de handrem aan voor hij zijn gordel los maakte en de deur opende.

"Wat ga je nou doen?", fluisterde Marjan nu eveneens.

Mark keek haar met knipperende ogen aan.

"Uitstappen?"

Meer was hij niet in staat te zeggen met zijn droge mond.

"Je blijft binnen."

Hij trok de nauwelijks geopende deur meteen weer dicht. In feite blij dat hij van haar moest blijven zitten.

"Mag ik..."

Ze reikte hem het geopende blikje cola aan waarvan ze wist dat hij het nooit dronk terwijl ze om zich heen bleef kijken.

 

De verwarming in de auto leek het ook te hebben begeven en de ramen begonnen aan te slaan. Hij draaide het raam iets open, maar zij hield aan haar kant het raam dicht. De auto reed nu nog langzamer verder. De vrouw voelde zijn klamme hand op de hare.

"Kijk daar."

De koplampen van een voertuig waren door de opklarende mist zichtbaar geworden. Het bleek een licht blauw gekleurde busje te zijn. Mark draaide opgelucht het raam verder naar beneden. Even had hij een gevechtstank verwacht te zien.

 

Mark zag de chauffeur met een bleek gelaat een kruis slaan op zijn voorhoofd en borst om het steeds weer herhalen. Het was genoeg om hem ervan te overtuigen dat hij nooit de snelweg had moeten verlaten, maar nog steeds onvoldoende om hardop zijn vriendin gelijk te geven. Achter de bus gooide hij de auto snel rond. Zo hard als hij durfde reed Mark terug naar de snelweg. Geen van beiden zei een woord terwijl de mist onder de zonnestralen leek op te lossen, het navigatiesysteem weer normaal begon te functioneren en warme lucht de wagen in werd geblazen.

 

Roerend in de zwarte koffie keek Mark lusteloos voor zich uit. De suiker erin was al enige minuten geleden opgelost, maar zijn gedachten waren bij de gebeurtenis van gisteren. Zelfs deze dag werd er voor zijn gevoel door beheerst. Het was haar idee geweest om gedurende de wandeling even op het terras van een klein café te pauzeren. Daarna zouden ze wel weer terug keren naar de tent op de camping. Het deed hem eigenlijk allemaal heel weinig.

 

Hij hoorde papiergeritsel en hield op met roeren in de koffie. Tegenover hem bladerde Marjan terug in de krant tot ze de juiste pagina vond.

"Weet je wat er gisteren is gebeurd?"

Mark knikte.

"Ja, we hebben gehallucineerd."

"Nietwaar."

"We hadden paddenstoelen op", zei hij sceptisch.

"Het waren champignons."

"Volgens hen", zei hij met zijn pas verworven afkeer van de Franse keuken.

Marjan schudde het hoofd.

"Er is gevochten in Clervaux."

"Waar?"

Ze draaide de krant zodat hij het artikel kon zien waar ze een vinger bij hield. Mark haalde zijn schouders op. Ze volgde thuis een taalcursus Frans en had herhaalde malen geprobeerd om hem ook zo enthousiast te krijgen. Zelfs het praten koste Mark al de nodige moeite en vaak moest hij nog gebaren gebruiken om begrepen te worden.

"Klerefuck, weet je wel?"

 

Hij staarde haar aan. Het voorval had haar blijkbaar ook niet los gelaten.

"Hier staat dat een voetganger en zijn hond gisteren op de lichamen van Amerikaanse militairen zijn gestuit."

"Amerikaanse soldaten?"

"Uit de Tweede Wereldoorlog. Ze hebben met de Duitsers om Clervaux gevochten."

"Jij denkt..."

Ze haalde haar schouders op. Mark begon te knikken alsof het nu voor hem begrijpelijk was geworden. Beter nog dan wat hij zelf had bedacht.

 

"We hebben hun geesten gezien."

In zijn opwinding was hij harder gaan praten. Mensen aan andere tafels keken naar hen. Hij trok de krant naar zich toe, zocht het betreffende artikel en begon het op zijn manier hardop voor te lezen. Er verscheen een frons op het voorhoofd van een ober, die hoorde hoe zijn taal verkracht werd door een buitenlandse toerist. Marjan beduidde hem wat zachter te praten. Hij keek nu ook om zich heen.

"We zijn niet gek."

Voor de eerste maal zag ze hem weer glimlachen sinds gisteren.

"Nee?", vroeg Marjan schijnbaar verbaast.

"Nee", riep hij opgewonden en excuseerde zich vervolgens nadat hen een paar geïrriteerde blikken waren toegeworpen.

"We zijn toch gek op elkaar?"

Hij wierp zuchtend een blik naar de lucht. Overtuigd dat vrouwen van een andere planeet kwamen.