De werkkamer

 

De man leunde naar achteren, tot zover de stoel het toeliet. Loïc hield de eerder door hem gebruikte geluiddempende oordoppen in zijn rechterhand. Halverwege de week was de man hier vanwege de reorganisatie noodgedwongen gestart met werken. Hij liet zwijgend alle geluiden uit de kantoortuin op zich inwerken: de voortdurende gesprekken over een uitgebreide variatie aan onderwerpen om hem heen, het getyp op toetsenborden, notificatie geluiden, collega’s die blijkbaar elke mail hardop aan zichzelf moesten voorlezen, het geklik van pennen, het geritsel van plastic broodzakjes onder de bureaubladen, omdat er niet vanachter de bureau’s gegeten mocht worden, de zoemende ventilatoren van computers en de piepende wielen van een bureaustoel die niemand wilde hebben en steeds werd omgewisseld met de stoel van een afwezige collega om er andermans probleem van te maken. 

De man had genoeg van de kantoortuin gekregen en stond hoofdschuddend op. Onderweg naar het koffiezetapparaat veranderde hij van koers om de teammanager te ontwijken en voor de ramen van een klein vertrek naast de printerruimte te blijven staan. Er stonden talrijke dozen, ongebruikte vuilnisbakken in verschillende formaten en lege plantenbakken, waarvan hij vermoedde dat deze ooit waren aangeschaft voor de kantoortuin maar tenslotte plaats hadden moeten maken voor meer werkplekken. Hij liep naar de deur en duwde deze voorzichtig open tot het tegen een doos aan kwam. Zonder de toegang te willen forceren keek Loïc naar binnen. Het had geen raam met uitzicht op wat zich buiten het gemeentehuis bevond, maar dat was geen probleem. Een oude TL-balk dat nog niet vervangen was door LED-verlichting en ontbrekende platen aan het plafond, waardoor hij de betonnen onderzijde van de verdieping boven hen kon zien. Een gebarsten stopcontact. Hij knikte langzaam en keerde grijnzend terug naar zijn werkplek, terwijl in zijn hoofd reeds een plan begon te vormen. Morgen was het vrijdag en dan waren er weinig mensen op de hele afdeling aanwezig. 

 

Nieuwsgierig wierp de bode een blik in de ruimte die Loïc zich had toegeëigend. Hij had de man heen en weer zien lopen met dozen. Elke ervan had Loïc geopend om de inhoud te controleren en de meeste ervan waren rechtstreeks naar de afvalcontainer getransporteerd. Samen met de kapotte bureaustoel. Het gebeurde zonder enig overleg en de bode was verrast hoe snel hij vorderde. 

“Oh, heb je het whiteboard meegenomen?”

De bode keek enigszins beschaamd naar het omvangrijke, oude bord, dat Loïc eerder in de opslag had aangetroffen. Een rand ervan was krom getrokken en de vlek in het midden was niet uit te wissen. “Ik heb het schoongemaakt. Wil je het nog steeds hebben?”

Loïc wees naar een wand. “We gaan het daar hangen.”

De bode keek naar de plek die hij had aangewezen. Het bevond zich naast een klein bureau, waarvan niemand het bestaan had geweten. Aan het oog onttrokken door alles wat Loïc inmiddels had opgeruimd of een andere plek in het gebouw had gegeven. 

“Ik dacht dat je het niet omhoog gedraaid kreeg.”

“WD-40 is een wondermiddel”, antwoordde Loïc met een grijns. 

Voor de eerste maal deze week voelde hij zich weer gelukkig op het werk. Het was een zit sta bureau waarvan hij het blad handmatig had verhoogd met behulp van een stalen slinger. Het was minder modern dan de grotere bureau’s in het gebouw, maar daar had Loïc geen moeite mee. 

“Ik heb een plisségordijn voor je dat volgens mij hier zou passen. Er zitten helaas wel wat koffievlekken op.”

Aangenaam verrast keek Loïc de bode aan. “Dat zou de perfecte afsluiting voor deze dag zijn.”

“We hangen eerst het whiteboard op en dan ga ik daar achteraan voor je.”

 

Nieuwsgierige blikken werden op maandagmorgen in de richting van het kantoortje geworpen. Het plisségordijn onttrok de persoon die staand achter zijn bureau werkte grotendeels aan het zicht. Ze konden de zwarte werkschoenen en pijpen van de spijkerbroek van hem zien. Boven het gordijn waren de aan het plafond opgehangen de van papier maché gemaakte luchtballonnen. 

Zekerheid kregen ze pas zodra de deur open zwaaide en Loïc verscheen. Hij had zijn veiligheidsjas aan om naar buiten te gaan. Een knik en een enkele groet voor hij was verdwenen. Een aantal curieuze mensen maakten van de gelegenheid gebruik om een blik in het kantoortje te werpen. Het verbaasde velen dat deze man zich van iedereen in de kantoortuin probeerde af te zonderen. 

In de dagen daarop merkten ze de verandering. Collega’s die buiten werkzaam waren lieten zich meer op kantoor zien. Meestal liepen ze met een onduidelijke opdracht na een kort overleg met één van de andere coördinatoren rechtstreeks naar het kantoortje van Loïc om het korte tijd later weer met duidelijke antwoorden of instructies te verlaten. Loïc bewandelde de grens tussen binnen en buiten met ogenschijnlijk gemak. Medewerkers die zonder enige reden bij hem aanklopten of een langdurige inleiding nodig hadden ervaarden al snel dat zij in het luchtledige aan het praten waren. Loïc luisterde een paar tellen voor zijn gezicht een neutrale uitdrukking kreeg en hij zijn werk hervatte, alsof ze opgehouden hadden met bestaan. Bij de koffieautomaat werd er over geroddeld. Een jeugdige medewerker die op zijn beurt wachtte om de mok te kunnen vullen, liep vervuld met afkeer en zonder koffie terug naar zijn werkplek. Sinds hij afgelopen week op de afdeling was gestart met werken voelde hij zich aan zijn lot overgelaten tot hij bij Loïc was aangeklopt. Deze man luisterde, beantwoordde zijn vragen of vertelde het eerlijk als hij het antwoord ook niet kende, maar dan kwam hij met een naam aan wie hij dezelfde vraag kon stellen of het antwoord kwam de volgende dag. Zonder er iets tegen Loïc over te vertellen begon hij bij dezelfde koffieautomaat loffelijk over deze man te praten. Meer medewerkers klopten bij Loïc aan met vragen over het werk en begonnen zijn directheid op prijs te stellen. 

 

Een coördinator zag Loïc naderen met de telefoon in de hand en de andere hand bevatte een thermosfles. Hij had de routine van de man inmiddels leren kennen. Na het opstarten van de computer en starten van de update vulde hij bij de koffieautomaat de thermosfles met bijna twee liter koffie, om er de rest van de dag niet meer te komen. 

“Vriend, maat, collega, kan je voor mij…”

Bevreemd keek de coördinator hem na. Hij kon gelach uit de telefoon horen komen. De eigenzinnige aanpak van Loïc werkte op een voor hem onbegrijpelijke manier. Als hij dezelfde medewerkers belde hadden ze nooit tijd voor hem, maar voor Loïc maakten ze tijd. Gefrustreerd liep hij verder tot hij bij de laatste aanwinst kwam. 

“Hoe gaat het, Otto?”

De jongere man keek weinig vriendelijk op naar de man, die door HR als zijn begeleider was aangewezen. “Goed.”

“Ik hoor goede verhalen over je. Je had nog wat vragen?”

“Vorige week had ik inderdaad nog wat vragen, maar Loïc heeft al inhoudelijk gereageerd en de teammanager heeft inmiddels alles goedgekeurd. Ik heb je vandaag niet meer nodig.”

“Wat is de status van het beleidsstuk voor het onderhoud van de bomen?”

“Morgen neemt Loïc me mee naar het serviceteam en dan lopen we het stap voor stap door met de mannen die het beleid moeten gaan uitvoeren. Overmorgen heb ik de aanpassingen doorgevoerd en bel ik met het serviceteam voor een nieuwe afspraak om te weten of ik het goed heb verwoord.”

“Stuur het via de mail naar hen als je ze er zo nodig bij wilt betrekken.”

“Ik beschouw het als noodzakelijk om onze collega’s van buiten hierbij te betrekken. Ze lezen al de mails op hun telefoon. Een bijlage is op het kleine scherm onleesbaar voor hen en daarom krijgen we zelden een reactie als we mailen.”

De coördinator knikte tot de stilte ongemakkelijk werd. “We spreken elkaar later.”

Otto knikte en had het werk al hervat nog voor zijn begeleider een stap had gezet.

 

Het whiteboard met de kleurrijke magneten was instrumenteel voor Loïc en dat begon het ook te worden voor het overige kantoorpersoneel. Hij had nooit de kleurencode die hij hanteerde verklaard, maar bij de koffieautomaat werd de legenda op hilarische wijze ontrafeld op basis van uitgewisselde ervaringen. Waarbij de rode magneten een haast mythische status kregen toegeschreven, omdat je dan wist dat hij het serieus nam en bijna klaar was met wat er van hem was gevraagd.

Het was twijfelachtig of de nieuwe teammanager van HR op de hoogte was van het systeem dat Loïc hanteerde. Ze zocht Loïc op, na het ontvangen van steeds dezelfde negatieve reactie op haar uitnodigingen, zonder enige verklaring. In plaats daarvan had ze de digitaal verstuurde mail uitgeprint en hield hem deze voor. 

“Hallo, ik ben Daphne, de teammanager van HR. Ik wilde deze kans even aangrijpen om kennis met je te maken. Ik zag dat je steeds weigert op onze uitnodiging voor deelname aan Werkcultuur met Vuur in te gaan, ondanks dat verschillende data in je agenda zouden passen.”

Zwijgend nam hij het papier van haar over en keek er enkele tellen naar alsof hij in zijn geheugen moest graven om te weten waar ze het over had. Hij bewoog het richting het whiteboard om het in een doos te laten vallen, dat er onder op de vloer stond. Loïc had er in grote letters met een rode viltstift op geschreven. 

Daphne keek puzzelend naar de kartonnen doos. “SF collectie in wachtmodus”, las ze hardop. “Is dat goed?”

“Voor mij wel”, antwoordde hij nietszeggend en hervatte zijn werk. 

Iemand klopte op de deur. 

“Binnen.”

Daphne keek van de bezoeker naar Loïc en weer terug. Ze was blijkbaar klaar hier. Onzeker over wat er nu precies was gebeurd, verliet ze het kantoortje. Had hij haar nu op een subtiele wijze afgewezen?

 

Ze keek om haar heen tot ze Otto in de kantoortuin zag zitten en liep glimlachend op hem af. 

“Stoor ik?”

De jongere man knikte richting de twee monitors. “Dit kan wel even wachten.”

“We hebben je mail ontvangen, maar het is me niet helemaal duidelijk wat je bedoelde.”

“Oh, wat vreemd, maar het is heel simpel. Ik heb iemand anders als begeleider gevonden, dus ik heb mijn hubby, zoals jullie hem noemen, niet meer nodig.”

Ze knikte begrijpend. Hij had het eerder helder verwoord, maar tussen de regels door lezend wilde ze weten wat hij voor het HR department achterhield.  

“Ben je ontevreden over hem?”

“Loïc beantwoordt vrijwel al mijn vragen meteen, geeft me tips en als ik hem een koek voor bij de koffie breng dan vertelt hij me ook wat hij denkt dat nodig is voor mij om te weten.”

De teammanager draaide het hoofd om naar het kleine kantoortje te kijken. 

“Ik heb al over hem gehoord.”

Tot haar verrassing begon Otto te vertellen waar Loïc hem tot zover allemaal mee had geholpen. Ze luisterde met knipperende ogen. Het verschafte haar een ander beeld van de man dan ze had vermoed. Otto stopte plots met praten en groette iemand achter haar. Ze keek om en zag Loïc langs lopen met de kartonnen doos. Nieuwsgierig keek ze hem na en voelde zich kleuren toen de papierversnipperaar luidruchtig tot leven kwam om blad voor blad te verslinden. De man voedde de machine geduldig. Mijn uitnodiging!

Loïc keerde weer terug naar zijn kantoor met de lege doos in zijn handen.

“De SF op die doos.. Waar staat de afkorting voor?”

In haar gedachten hadden zich al diverse verklaringen gevormd, zoals Sociaal Fundament, Service Formulering, Strategisch Framework of Systeem Filosofie.

“Sprookjes Formuleringen”, mengde een medewerker zich ongevraagd in het gesprek. 

Het was een onderwerp dat blijkbaar niet alleen haar bezig hield. Ze kreeg van verschillende kanten een mogelijk antwoord. 

“Standaard Flauwekul.”

“Sociale Farce.”

Een jonge vrouw stak enthousiast haar hand op, alsof ze in een klas zat. “Speculatieve Fabeltjes.”

“Stille Frustratie.”

Een langslopende bode had iets opgevangen. “Sowieso Fout”, raadde hij, zonder te stoppen.

“Sneue Fictie.”

De gedeprimeerde Daphne stak een hand op om te voorkomen dat ze nog meer zou horen. De boodschap was haar ook zonder verklaring duidelijk geworden.