De hotelkamer

a

De metalen deuren van de lift schoven dicht. Enkele tellen later kwam alles om de mensen heen op mechanische wijze in een opwaartse beweging. De jonge vrouw keek naar de persoon met wie ze de lift deelde om te zien of hij last had van haar omvangrijke rugzak. Hij was ongeveer even lang als zij en met één meter zestig was dat niet bepaald groot voor een man. Ze schatte hem oud genoeg om haar vader te kunnen zijn. Verder hield elke vergelijking met haar eigen vader, een gespierde bouwvakker, op. Moira had zijn getinte huidskleur geërfd. Deze man zag er tenger uit in een verkreukeld grijs pak. Bijna meisjesachtig. Zelfs de stropdas was grijs. Helemaal verdiept in een krant waar hij met een pen iets driftig omcirkelde tot ze papier hoorde scheuren.

"Staat er iets interessants in?", hoorde ze zichzelf vragen.

De man keek op. De lichte ogen leken door de brillenglazen groter dan normaal. Hij was waarschijnlijk even verbaasd als zijzelf dat hij aangesproken werd. De lange busreis en het onverstaanbare gezelschap waarin de studente had verkeerd had haar behoefte aan een gesprek gevoed. Zelfs met iemand met wie ze onder normale omstandigheden nooit een gesprek zou zijn aangegaan.


Bij haar late aankomst was het in het hotel al zo stil dat het bijna uitgestorven leek. Iedereen lag waarschijnlijk te slapen. Zelfs de receptionist had er slaperig uitgezien. Na overhandiging van een pas om haar kamer binnen te kunnen komen had hij met zichtbare tegenzin een gestelde vraag beantwoord. De rest van haar vragen had Moira maar ingeslikt.

"Eh, ja", antwoordde de man opvallend laat.

Ze knikte en toen er geen uitleg volgde keek ze weer naar de deuren. Liet haar groene ogen in de kassen rond gaan terwijl ze zich afvroeg waarom ze juist tegen hem haar mond had open gedaan. Het gaf hem de mogelijkheid om de brunette onopgemerkt in zich op te nemen. De uitpuilende rugzak verraadde dat ze op reis was. Te beoordelen naar haar uiterlijk en op zijn neus afgaande was ze al een tijdje onderweg.

"Er staat iets geschreven over een moord in een hotel."

Verwonderd keek Moira om. Hij hield haar nu de plaatselijk krant voor terwijl hij in haar door de zon verbrande gezicht keek. Onderaan de bladzijde was een stukje van een regel of vijf getypt. Hij had het met de pen wel twintig keer omlijnd. Ze veegde wat voor haar groene ogen hangende haren opzij.

"Ik heb het geschreven. Ze hebben mijn artikel gepubliceerd. Een deel ervan, tenminste. Het was uitgebreider toen ik het instuurde."

Eigenlijk hoefde het gesprek van haar al niet meer. Hij had door te aarzelen haar interesse in hem en wat hem bezig hield aan zich voorbij laten gaan.

"Waar gaat het over?", vroeg Moira in een poging om de tijd voor haar gevoel sneller te laten verstrijken. Hij liet de krant zakken.

"Er waart een seriemoordenaar in het land rond", zei hij heftig knikkend.

"O."

Ze vond het meer klinken alsof hij met zijn hoge stem iets dicteerde. De lift kwam tot stilstand.

"Ik moet hier zijn", zei ze en hield de pas van de hotelkamer omhoog alsof er een zichtbare reden moest zijn waarom ze het gesprek afbrak. Tot haar teleurstelling had de man op dezelfde verdieping een kamer toe gewezen gekregen. Al had ze het in de lift al kunnen weten. Op het paneel had alleen de toetsknop met het cijfer acht erop gebrand.


Ze stapten ongeveer in het midden van een lang gerekte gang de lift uit. Aan weerskanten waren witte deuren te zien. Tot zover Moira kon zien waren deze allemaal gesloten, nergens scheen nog licht onder de deuren door en was er niemand op de gang aanwezig.

"Kijk uit."

Geschrokken draaide ze zich om. Bijna had ze met haar rugzak een stenen beeldje van een lage kast geslagen. Het kunstwerk wiebelde zichtbaar, maar bleef tot haar opluchting overeind.

"Hij laat zijn slachtoffers in hotelkamers achter. Het zijn allemaal vrouwen tussen de twintig en dertig", vervolgde de man met een ongepast enthousiasme.

"Dan kan ik sinds drie maanden ook tot deze categorie behoren", zei ze met gespeelde afschuw. Uit beleefdheid was Moira blijven staan. De man leek haar nauwelijks te horen. Zoals zij ook naar hem luisterde. Als hij eindelijk klaar was dan kon ze haar kamer opzoeken. Ze had een kamer met een ligbad geboekt en daar keek ze verlangend naar uit.

"De slachtoffers worden vastgebonden op het bed. Hij snijd ze eerst de kleren van het lijf. In een ander artikel, dat ik niet heb geschreven, stond dat de vrouw was misbruikt, maar dat is niet zo. Zij was trouwens zijn eerste slachtoffer. Hij maakt de vrouwen klaar voor de operatie."


Ze zag dat hij haar weer toeknikte. Wat was het laatste ook weer dat hij tegen haar had gezegd?

"Operatie?"

Het leek bijna alsof de man op deze vraag had gewacht.

"Hij heeft een scalpel zoals een echte dokter. Net als Jack de Ripper."

Deze naam wekte weer haar belangstelling op. Op basis van op het internet gepubliceerde bewijsstukken had ze, zoals vele duizenden mensen met haar, naar de identiteit van de dader geraden. Voor haar stond het vast dat de dader geen man was, maar een vrouw. In plaats van naar een slager of dokter had de politie destijds op zoek moeten gaan naar een verloskundige.

"Waarom heb ik hier nog niets van gehoord?"

"Alleen ik zie het verband tussen de moorden, maar de politie tast nog volledig in het duister", zei de man triomfantelijk.

Hij toonde haar opnieuw het onbeduidende artikel dat op de achterzijde van bijna de laatste pagina was afgedrukt.

"Hoeveel vrouwen heeft hij tot nu toe vermoord?"

De man liet de krant weer zakken.

"Twee."

"Bepaald geen seriemoordenaar als Jacky of wel?"

"Er zijn mogelijk meer slachtoffers", zei hij enigszins aarzelend.

"Heb je daar dan bewijzen voor gevonden?"

"Nog niet", antwoordde hij met knipperende ogen.


Het gesprek nam een voor hem onaangename wending aan. Hij begon al spijt te krijgen van wat hij allemaal tegen haar had verteld. Het had zo goed gevoeld om voor de eerste maal hier met iemand over te kunnen praten. Binnenkort zou iedereen hem van naam en gezicht kennen. Dan zou hij eindelijk carrière maken en na ontelbare keren te zijn afgewezen voor grote kranten mogen schrijven.

"Is hier iemand vermoord?", vroeg ze.

"Nee."

"Is de dader hier?"

Verrast over haar directheid knipperde hij enkele tellen met zijn ogen.

"Misschien."

"Ben je hier dan voor een interview? Wat wil je zo iemand horen zeggen?"

De man ging rechter staan alsof hij langer wilde lijken dan hij werkelijk was.

"Ik ben tot de meest verschrikkelijke dingen in staat."

Moira lachte deze woorden weg. Het amuseerde haar om het uit zijn weke mond te horen omdat het totaal niet bij deze man leek te passen. Ze vermoedde dat hij boekhouder of iets dergelijks was. Voor haar belevingswereld de meest saaie baan, die ze zich kon voorstellen. Alles aan hem was grijs op het witte overhemd en de zwarte schoenen na. Zelfs het gezicht leek een grijze tint te hebben aangenomen al leken de ogen daarentegen donkerder te zijn geworden.


Nog steeds lachend draaide Moira hem haar rug toe. Na een paar gedane stappen keek ze naar de goudkleurige nummers op de deuren links en rechts van haar om te zien welke kant ze op moest lopen om haar kamer te bereiken. De klap deed haar met de knieën hard op de donkere plavuizen belanden. Voor Moira het van pijn en verrassing kon uitschreeuwen werd ze voor de tweede maal, maar nu harder geraakt. Te laat strekte ze haar handen uit naar de muur vlak voor haar. Haar hoofd raakte deze het eerst voor de rest van het lichaam volgde. Ze gleed opzij waar ze versuft op de koude vloer bleef liggen. Bloed stroomde uit de open gescheurde wenkbrauw boven haar linkeroog en neus. Hij zette het beeldje terug op de houten kast en boog zich voorover. Aan haar enkels werd ze moeizaam door hem naar de hotelkamer gesleept om morgen het onderwerp van een artikel in de plaatselijke krant te worden. Misschien liet de redactie het ditmaal wel op de voorpagina afdrukken.