hoofdstuk 8

'

auxiliary cruiser 115

In het CIC had de kapitein besloten om tijdens het gespannen wachten een ander onderwerp bij de XO aan te snijden. Hij wilde wel eens weten hoe de luitenant over bepaalde zaken dacht.

"Ons schip heeft een nummer als aanduiding, het squadron een letter, maar ik wil onze shuttles van een naam voorzien."

"Het is bij de koloniale marine ongebruikelijk... "

De spanning droeg er waarschijnlijk ook aan bij, maar het was de toon van de luitenant die de kapitein van gedachten deed veranderen over de wijze waarop hij het had willen bespreken. De jongeman leefde naar zijn zin teveel volgens de regels van de marine. Volgens deze regels had de kapitein altijd het laatste woord.

"We doen het gewoon", onderbrak de kapitein de luitenant op een autoritaire toon.

De XO knikte met zichtbare tegenzin. De kapitein dacht aan de voordelen ervan. Misschien konden zij inspiratie ontlenen aan de namen en dat zou het korpsgeest van de bemanning ten goede komen. Hij vermoedde dat de luitenant hier heel anders over dacht.

"DRADIS-contact."

"Daar komen ze", voorspelde de XO.

De operateur keek van het scherm op.

"We hebben één contact op DRADIS waar genomen, meneer."

"Eén contact?"

"Het is koloniaal, meneer."

De kapitein en de luitenant keken elkaar verrast aan.


scout cruiser Draco

"Attentie, onbekende shuttle. Dit is de cruiser Draco. Identificeer u zelf onmiddelijk of we openen het vuur."

"Raptor negen vier zeven van de battlestar Pegasus."

De commandeur en de XO keken elkaar lachend aan. Het was een onverwachts genoegen. Blijkbaar was de battlestar Pegasus ook aan de Cylons ontkomen.

"Raptor negen vier zeven, bevestig uw identiteit met uw persoonlijke code."

De commandeur balde zijn handen tot vuisten. Blij om zijn vermoeden bevestigd te zien dat meer schepen de oorlog hadden doorstaan. Hij en de mannen en vrouwen onder zijn commando hadden lang genoeg gewacht om herenigd te worden met de vloot.

"Raptor negen vier zeven reageer of we zullen gedwongen zijn u behandelen als een vijandig contact."

"Val dood, marine."

De XO keek opnieuw om. Het was een alles behalve verwachtte reactie. Tot ieders verrassing verstuurde de piloot wel de code waarmee hij bevestigde tot de koloniale marine te behoren. Het verstand moest hebben gezegevierd want anders hadden de militairen moeten overwegen of deze raptor was buitgemaakt door de Cylons en nu door de vijand werd gebruikt om hen schade te berokkenen.

"Commandeur?", vroeg Anja plotseling onzeker.

De piloot aan boord van de raptor was Dalum voor. Hij zond een bericht uit dat voor alle schepen in het konvooi was bestemd.

"Ik ben Bob Semper en ik vraag asiel aan."

De commandeur bracht de hoorn naar zijn gezicht.

"Raptor negen vier zeven, hier Draco Actuel."

"Ik ben een burger en gedwongen dienst te nemen."

"Raptor negen vier zeven, hier Draco Actuel."

Gefrustreerd keek de kapitein naar de hoorn in zijn hand. Het had geen effect.


vrachtschip Dioscuri

Aandachtig nam Hygeia de man in zich op, die met zijn komst voor zoveel beroering binnen het konvooi had gezorgd. In plaats van aan boord van een oorlogsschip te landen had hij dit halsstarrig geweigerd en koers gezet gezet naar het dichtstbijzijnde civiele schip uit het konvooi om aan de betreffende kapitein om asiel te vragen. Het bleek de Dioscuri te zijn, maar helaas voor hem bevonden er zich nog altijd militairen aan boord, door wie hij meteen na de landing gevangen was genomen.

"Ik was een shuttlepiloot aan boord van het vrachtschip Scylla." De man liet zijn hoofd hangen. "Voor ik werd geselecteerd door admiraal Caïn om aan boord van de battlestar Pegasus te dienen." Hij hief het hoofd weer op. De verbittering was van zijn gezicht te lezen. "We dachten, dat ze ons kwam redden nadat de Pegasus ons gevonden had."

"Wat is er gebeurd?"

"Ze nam ons alles af om haar oorlog voort te kunnen zetten."

"Haar oorlog? Wij verkeren allemaal in oorlog met de Cylons. De hele mensheid is erbij betrokken. Wat er tenminste nog van over is."

"Begrijpen jullie dan niet dat we de oorlog hebben verloren? Het is over, maar admiraal Caïn zal door gaan tot ze geen wapens, bemanning en geen schip meer heeft om mee te vechten."

Hygeia boog zich naar voren toe.

"Wat heeft admiraal Caïn gedaan?"

De man keek haar aan met een lege blik in zijn ogen. Ze besefte dat hij haar niet zag omdat voor zijn ogen het verleden weer tot leven was gekomen.

"We waren met vijftien schepen toen ze ons vond. Sommige ervan waren bewapend, maar tegen een battlestar waren we zeker niet op gewassen als we ooit van plan waren geweest om ons te verzetten. De admiraal legde beslag op alles wat bruikbaar voor haar was: voorraden, mensen en wapens. Alles wat de militairen aan onderdelen nodig hadden werd uit onze schepen gesloopt. Zelfs onze FTL-motoren werden door hen verwijderd. Wie weigerde om mee te werken werd dood geschoten, alsof wij de vijand waren en niet de Cylons. Negen van onze passagiers stierven. Er waren zelfs vrouwen en kinderen bij."

Geschokt leunde Hygeia naar achteren. Pas nu begreep ze waarom de piloot geweigerd had aan boord van het oorlogsschip te landen. De man wilde helemaal niets meer met de koloniale marine te maken hebben na wat hij allemaal had mee gemaakt.


douaneschip Terminus

Het handhaven van de wet had Jeerom in een weinig benijdenswaardige positie gebracht. Hij had het schip tussen de Dioscuri en de Draco gemanoeuvreerd en daarmee voorkomen dat de gevangengenomen deserteur naar het oorlogsschip werd getransporteerd om daar ondervraagd te worden. De kapitein was zelfs nog verder gegaan en had zijn interventieteam de bewaking van de mariniers laten overnemen nadat er ongeregeldheden aan boord van het vrachtschip waren uitgebroken tussen de bemanning, passagiers en de militairen. Tot grote vreugde van kapitein Aphaea, die duidelijk had gemaakt liever deze agenten aan boord te hebben dan de militairen. Zover was hij, helaas voor haar, niet gegaan. Misschien zou hij het hebben overwogen als het konvooi geen orders van de Draco had ontvangen om te springen. De Cylons hadden raiders gestuurd. De vijandelijke bedoelingen waren iedereen duidelijk en alle schepen verdwenen alsof de ruimte hen had opgeslokt om op een andere positie in het universum weer te verschijnen.


scout cruiser Draco

De commandeur keek naar het rapport in zijn handen. De psychologe had een uitgebreid verslag geschreven en een kopie ervan naar de militairen verzonden. Langzaam hief Dalum het hoofd op. Voor de eerste maal zag Anja in hem een verslagen man. Ook op haar had het lezen van het rapport indruk gemaakt.

"De koloniale marine moet het volk beschermen."

Ze hoorde de man tegenover haar een keer diep adem halen. Alle gevoelens waren weer verdwenen achter een uitdrukkingloos masker alsof hij zich geen menselijkheid kon veroorloven.

"We kennen alleen zijn versie van het verhaal."

"Je kan dit niet goed praten", protesteerde ze.

"Onze beslissingen hebben ook tot de dood van burgers geleid. Zij bevonden zich aan boord van de Charybdis en de door ons achtergelaten shuttles."

"De Cylons hebben hen gedood."

"Zouden de burgers er net zo over denken?"

Anja gaf geen antwoord.


auxiliary cruiser 115

"Het eerste schip waar we onze hoofdbewapening op richten..."

Misschien had de kapitein nog meer willen zeggen, maar hij zweeg. De tijd van praten leek voorbij te zijn. Hoe het zo had kunnen escaleren was nog steeds onduidelijk, maar ze waren hoe dan ook verdeeld geraakt. De militairen hadden gebruik van intimidatie en geweld gemaakt in plaats van de onderhandelingen voort te zetten. Gelaten keek hij in de richting van het oorlogsschip. Het grotere vrachtschip Hermes leek een poging te wagen zich er achter te verschuilen. De kapitein ervan had partij gekozen voor de koloniale marine. Zij op hun beurt hadden zich bij de Dioscuri gevoegd. Voor wie de douanebeambten partij zouden kiezen was nog steeds onduidelijk. Zij probeerden wanhopig te bemiddelen voor de situatie nog verder uit de hand liep. De kapitein hoopte dat ze erin zouden slagen, maar was het realistisch? Achter hem stond de XO bij een groepje van adviseurs, die onder schot werden gehouden. Door onder andere Moira met een pistool in haar hand. De rol van de militairen was hier aan boord uitgespeeld. Het optreden van admiraal Caïn had binnen het konvooi voor tweedracht gezorgd tussen de schepen en zelfs de mensen aan boord. De kapitein knikte naar Moira en de blondine kwam naast hem staan.

"Je zus is aan boord van de Draco."

"Ze doet wat ze moet doen, kapitein."

Het was niet het antwoord dat hij eigenlijk verwacht had te horen. De man knikte met een spijtig gezicht. Het had blijkbaar zelfs voor onenigheid binnen deze familie gezorgd.


scout cruiser Draco

De sergeant legde uit gewetensnood het pistool en het bijbehorende magazijn op de tafel. Het was onnatuurlijk stil om hem heen geworden terwijl alle blikken op de tegen over elkaar staande onderofficier en de commandeur waren gericht.

"Ik zal uw acties niet saboteren, maar ik zal er ook geen deel aan nemen. Ik vecht alleen tegen de Cylons."

"Mariniers, sluit hem op tot nader order."

De commandeur keek naar Fatum en de mariniers, die hem van het CIC weg leidde. De gevangene maakte geen verslagen indruk, maar verliet de commandocentrale met opgeheven hoofd. Het waren juist de achterblijvers, die zijn blik vermeden.

"Ik heb me in hem vergist, meneer", bekende Anja teleurgesteld.

Verbaast keek Dalum zijn XO aan.

"Fatum is alles wat je hebt gezegd en het vergt lef voor wat hij heeft gedaan."

"Hij weigerde uw bevelen op te volgen."

"Vertel me wat nieuws", zei Dalum met een onverwachtse glimlach voor hij weer serieus werd, "Ik geloof dat hij staat zou zijn geweest ons heel veel schade te berokkenen als hij sabotage had gepleegd."

Ze knikte en pas nu begon ze de daad van de sergeant met andere ogen te bekijken. Hij had zijn afschuw uitgesproken nadat een als waarschuwing bedoelde salvo granaten werkelijk doel had getroffen in plaats van op korte afstand het geïmproviseerde oorlogsschip voorbij te vliegen. De schade aan de hulpkruiser leek betrekkelijk gering, maar het kon elk moment opnieuw mis gaan als iemand opnieuw te snel de trekker overhaalde. Ook de kapitein had op zijn zachtst gezegd zijn ongenoegen over de actie van luitenant Maira uitgesproken, maar hij kon het niet terug draaien wat er was gebeurd. Het was twijfelachtig of de burgers zouden geloven dat hij geen bevel had gegeven om het vuur te openen of dat de luitenant, net als de onderofficier na haar, in hechtenis was genomen. De waarheid leek van geen enkel belang meer te zijn. Wat hij nodig had was iets waar hij ze in tegemoet kon komen om de onderhandelingen een nieuw impuls te geven, maar hij had geen enkel idee waarmee.


vrachtschip Dioscuri

"Eindelijk", snauwde Aphaea met een merkwaardig gevoel van opluchting, "richt onze wapens op de Draco."

Zonder enige aarzeling had ze partij gekozen tegen de koloniale marine. Het bleek heel wat moeilijker te zijn om te voorkomen dat de reeds aanwezige militairen haar van het commando zouden ontheffen, maar dit probleem had ze inmiddels ook overwonnen. Al was het activeren van de luiken slechts een tijdelijk noodmaatregel waarmee ze het schip in talloze afgesloten ruimtes opdeelde en zowel haar bemanning als de militairen verdeelde.

"Jullie kunnen dit nooit winnen."

Ze draaide zich om naar een cadet. Hij werd stevig vast gehouden door een paar van haar bemanningsleden. Corian had zich net zo populair gemaakt als zijn voorganger.

"Misschien heb je wel gelijk, maar voor er een marinier een stap op de brug kan zetten zullen we alles vernielen waarmee jullie deze oorlog kunnen voort zetten. Jullie zullen dan net als wij verliezen."

Geschokt staarde de officier in opleiding haar aan. Een man arriveerde op de brug. Hij had zijn uniform ingeruild voor burgerkleren. De kapitein knikte hem toe.

"Ik wil dat je weer plaats neemt in de cockpit van de raptor. De militairen luisteren vast alle kanalen af en ik heb onmiddelijk hulp nodig van kapitein Dagda. Vraag hem zijn militie te sturen."

Voor zijn vertrek wierp Bob nog een afkeurende blik op de cadet. Niemand twijfelde nog aan zijn verhaal omdat de daden van de militairen voor zich leken te spreken.


auxiliary cruiser 115

Kapitein Aphaea had weinig hoeven aan te dringen om Bob weer plaats te laten nemen in de cockpit van zijn raptor om richting de hulpkruiser te vliegen. Waar hij een hartelijker welkom kreeg dan in eerste instantie aan boord van het vrachtschip het geval was geweest. Daar hadden zwaar bewapende mariniers hem opgewacht. Hier was het een groep van monteurs, die hun werkzaamheden aan de shuttles hadden gestaakt om hun nieuwsgierigheid te bevredigen en een in een officiersuniform gestoken lange man. Hij ging de vlieger voor naar het CIC. Onderweg naar de kapitein bleef Bob abrupt staan. De piloot zag een blonde vrouw in gesprek met een lid van de bemanning.

"Kom je?", klonk het ongeduldig.

"Het is een Cylon."

"Wat?"

"Zij is een machine."

"Je bent gek."

"Laat haar opsluiten."

De lange man draaide zich hoofdschuddend om.

"Hé", schreeuwde Into zodra hij een hand naar het holster aan zijn riem voelde klauwen.

De piloot probeerde hem het pistool te ontfutselen. Meer bemanningsleden bemoeiden zich ermee en hielden de bezoeker met moeite in bedwang. Zelfs Moira was dichterbij gekomen.

"Laat me los. Ze is geen mens, maar een Cylon. Laat me los."

"Ik, een Cylon?", vroeg Moira op een spottende toon terwijl ze op de man neer keek, maar achter haar voorhoofd werd er koortsachtig nagedacht. Hier en daar werd gelachen. Het was een goed teken. Ze geloofden haar voorlopig nog.

"Ik heb jou meer gezien."

"Ze heeft een tweelingzus", verklaarde Into zuchtend alsof hij plotseling met een lastig kind was opgescheept.

"Het was aan boord van de Pegasus. Laat me los."

"Voor mannen zien alle blonde vrouwen er hetzelfde uit. Het lijkt me verstandiger om hem op te sluiten en meteen de dokter te laten komen."

Er klonk instemmend gemompel om hem heen en Bob staakte zijn verzet.

"Ze is een Cylon", hijgde hij, zonder zijn ogen van Moira af te houden.

"Wat is hier aan de hand?"

Hygeia was eveneens op het tumult afgekomen. Ze drong zich een weg naar voren en zag dat een aantal mannen en vrouwen de piloot tegen de vloer gedrukt hielden.

"Je moet me geloven. Ze is een Cylon."

"Wie is een Cylon?"

De psychologe keek op om te zien wie hij bedoelde en haar blik kruiste die van Moira. De glimlach van de blondine verdween en ervoor in de plaats kwam een emotieloos masker.

"Kijk uit", schreeuwde de piloot.

Bob zag haar een pistool trekken. Een man die letterlijk op hem was gaan zitten om hem in bedwang te kunnen houden zakte dodelijk getroffen in elkaar en viel over hem heen waardoor hij niks meer kon zien. Meer schoten volgden. Er klonk geschreeuw en gegil. Gevolgd door gekreun van stervenden. Bob duwde het lichaam van zich af en keek zoekend om zich heen. Hij zag Hygeia een gang in wijzen terwijl ze met haar andere hand een beenwond bij een gillende man probeerde te stelpen.

"Ze is daar naar toe gegaan."

De piloot trok het wapen uit het holster van de luitenant zonder enig verzet te ontmoeten. De lange man staarde slechts in ontzetting om zich heen. De gang was in een bloederig slagveld veranderd.

"Waarschuw de kapitein", schreeuwde Bob voor hij de achtervolging inzette, "dat er een Cylon aan boord is."

Hij rende de hoek om. Even later klonk het doordringende geluid van het indringersalarm. Tot in de verste uithoeken van het schip was het te horen. De piloot bleef waar de gangen elkaar kruisten staan. Onzeker welke kant hij op moest omdat hij onbekend was met het interieur van het schip. Er werd geschoten en hij ging op het geluid af. De Cylon lag op de vloer. Een paar meter van haar laatste slachtoffer vandaan. Ze hield haar handen tegen haar buik gedrukt. Bloed stroomde tussen haar vingers door in een snel groter wordende plas. Een vrouwelijk bemanningslid hield haar nog steeds onder schot. De aarzeling van haar mannelijke collega was hem fataal geworden, maar zij had wel de trekker over gehaald. Een met bloed bedekte hand van de Cylon bewoog richting het gevallen pistool.

"Doe het niet."

"Ik moet..." Ze leed zichtbaar pijn. "Mijn werk..."

"Doe het niet."

Moira glimlachte terwijl ze de waarschuwing negeerde.

"Voltooien."

Er klonken meer schoten. Bob kwam dichterbij en trapte voor de zekerheid het wapen van het bewegingloze lichaam vandaan.

"Het is voorbij", zei hij met een zucht.

Hoofdschuddend keek hij naar de glimlach op haar gelaat. Ze zag er bijna tevreden uit.


douaneschip Terminus

Zuchtend keek de man naar de zwarte hoorn in de hand. Hij had nog steeds moeite om het zelf te geloven, maar het had hem er niet van weerhouden de koloniale marine te waarschuwen voor de aanwezigheid van een Cylon aan boord.

"Waarom zou kapitein Dagda u willen misleiden? Wat is de nut ervan?"

Het bleef even stil voor er een antwoord kwam waar Jeerom naar luisterde.

"Graag gedaan", snauwde hij, maar de verbinding met het oorlogsschip was al verbroken.

Het minste wat hij had verwacht was een beetje dankbaarheid van de kant van de militairen, maar zelfs dat leek al te veel te zijn gevraagd. Jeerom had het verzoek van kapitein Dagba eerst met zijn staf overlegd omdat hij vreesde daarmee zijn neutraliteit als onderhandelaar in gevaar te brengen. De stafleden bleken even verdeeld te zijn als hij zelf, maar niemand van hen kon een geloofwaardige reden bedenken over wat voor voordeel hiermee te behalen viel. Heel even had hij er spijt van het bericht door te hebben gegeven, maar toen schudde hij het hoofd. Zo mocht hij niet denken. De Cylons waren de vijand. Kapitein Dagba had nog meer reden dan hij zelf gehad om er over te zwijgen en hij had het ook niet gedaan. Jeerom bewonderde hem hierom.


scout cruiser Draco

"Helpt het ijsberen?", vroeg Fatum met gesloten ogen.

De luitenant, met wie hij de cel deelde, stopte met op en neer lopen en keek misprijzend op de onderofficier neer. Hij leek een poging te doen om te slapen. Bereid om op een gelaten wijze zijn gevangenname te accepteren omdat hij er geen verandering in kon brengen. Misschien moest ze zijn voorbeeld volgen en wachten op de volgende gelegenheid, die ze zou krijgen om tweedracht tussen de mensen te zaaien. Het was een goed moment om deze mens nader te bestuderen.

"Je bent een beetje een raadsel voor me."

"Dan hoop ik dat je van puzzelen houd."

Hij opende zijn ogen bij het horen van haar lach. Zuchtend kwam hij overeind. Het zag er niet naar uit dat hij de rust zou krijgen waar hij eigenlijk naar verlangde. Hij keek naar haar op. Je kon het eerlijk gezegd slechter treffen met een celgenoot.

"Mag ik je wat vragen?"

"Ik heb geen zin in spelletjes."

"Misschien kan ik er iets tegenover stellen?"

"O?"

Ze had zijn nieuwsgierigheid gewekt en misschien ook nog wat anders.

"Voor elk eerlijk antwoord heb je vijf minuten lang op geen enkele manier geen last van mij."

Hij leek er even over na te denken.

"Wat wil je van me weten?", vroeg Fatum tenslotte.

Hij zag haar gaan zitten, maar voor ze de kans kreeg om een vraag te stellen ging de deur open en stapten in zwarte uniformen gehulde militairen het vertrek binnen. Geschrokken kwam Fatum overeind bij het zien van de gewapende mariniers tot hij besefte dat de wapens niet op hem werden gericht. Hij keek opzij, maar de luitenant leek niet in het minst verbaast te zijn. Langzaam kwam ze overeind.

"Kom eruit, Fatum."

Het klonk zo dringend dat het geen moment bij hem op kwam om te protesteren. De deur van de cel ging achter hem meteen weer dicht.

"We denken dat ze een Cylon is."

Hij draaide zich half om. Het ongeloof was van zijn gezicht te lezen.

"Een knappe toaster", mompelde hij. "Hoe komen we er achter dat ze werkelijk een Cylon is?", vroeg hij nieuwsgierig aan de dichtstbijzijnde marinier. De man knikte naar een in een witte jas gestoken man. Deze was pas nu het vertrek binnen gekomen met zijn handen om een tas geslagen alsof het een reddingsboei was. Hij maakte alles behalve een zelfverzekerde indruk en dat kon Fatum hem weinig kwalijk nemen. De man moest de cel in, die hij zojuist had verlaten. Een luitenant stapte naar voren.

"Je kunt gaan."

"Ja, meneer."

Gehoorzaam verliet Fatum het vertrek. Hij was weer vrij.

"Ik kom bloed bij u afnemen", hoorde hij de doktersassistent nog verklaren voor de deur dicht ging en vergrendeld werd. Blijkbaar werd zijn nieuwsgierigheid niet op prijs gesteld. Zonder een verdere opdracht te hebben gekregen begon hij te lopen zonder te weten waar hij naar onderweg was.

"Actieposten, actieposten. Conditie één, voor het gehele schip. Het is geen oefening."

Hij begon te rennen. Overtuigd dat het conflict binnen het konvooi nu volledig uit de hand was gelopen en mensen andere mensen gingen doden.

"Het zijn de Cylons", hoorde hij iemand schreeuwen en begon nog harder te rennen.


basestar

De vorm van het schip weerspiegelde de naam vanwege de kenmerkende vorm van een ster. Het was de Cylon tegenhanger van de koloniale battlestar. Aan boord ervan voelde Moira zich opgelucht weer te midden van haar soortgenoten te zijn. Alle zeven beschikbare modellen waren aan boord van het grote schip vertegenwoordigd. De heersende overlegstructuur bij de Cylons maakte dit noodzakelijk. Het enige waar ze nu naar verlangde was Maire aan haar zijde te hebben en daarvoor was ze bereid het hele konvooi te vernietigen en ieder mens te doden. De tweehonderdentwintig lanceerbuizen verspreid over de door een centrale pylon verbonden Y-vormige rompen waren geladen met een mengeling van conventionele en nucleaire raketten en gereed voor gebruik. Een vertegenwoordiger van model One kwam naast haar staan en knikte goedkeurend terwijl hij toekeek hoe een salvo kernraketten zich in de richting van de koloniale schepen begaven. Het was de opening van de aanval en deze zou worden gevolgd door een golf van honderden biomechanische jagers en conventionele raketten.

"Ze vluchten", snauwde Moira.

Schip na schip verdween tot er geen spoor meer van het konvooi was te bekennen.

"Er zullen zich nieuwe kansen voordoen en dan rekenen we voorgoed met deze plaag af."

Overtuigd van zijn gelijk draaide de One zich om en liep weg.


auxiliary cruiser 115

De ontdekking van een Cylon te midden van hen had de militairen niet minder mild gemaakt, maar ze waren wel bereid om iedereen te laten vertrekken in ruil voor de gevangenen van de burgers. Slechts weinigen leken hier daadwerkelijk gebruik van te willen maken. Voor de meesten van hen was het oorlogsschip een vertrouwde omgeving geworden waarin ze leefden en vochten als ze er toe gedwongen werden. Diegenen die tot de uitzondering daarop behoorden pasten met gemak in een enkele shuttle.

"Welkom aan boord."

Fatum bracht een hand naar zijn hoofd om te salueren voor hij halverwege van gedachten veranderde. De kapitein schudde hem grijnzend de hand.

"Gewoonte", bekende de jongere man schouderophalend.

"Wie heb je bij je?"

"Korporaal San. Ze is een goede technicus."

Fatum keek om zich heen terwijl de kapitein een praatje maakte met de vrouw en haalde eens diep adem. Vanaf nu was dit weer zijn thuis. Het voelde eerlijk gezegd nog weinig vertrouwd aan. Hij zag de korporaal weglopen.

"Hebben er nog militairen besloten om aan boord te blijven?"

"Ze zijn allemaal vertrokken, met mijn XO voorop. Ik zal hem geen seconde missen."

"Wel zijn militaire kennis", voorspelde Fatum somber.

De kapitein haalde zijn schouders op.

"Zonder hen zullen we ons ook wel redden."

"Heeft u al een bestemming?"

De man schudde het hoofd.

"Ik heb kapitein Aphaea uitgenodigd om hier naar toe te komen om te overleggen", ging hij fluisterend verder. "Wat moeten we naar jouw mening doen?"

"We pakken alles wat we nodig hebben voor het maken van een verre reis en vertrekken naar de Armistice Line."

"Je wilt richting de thuiswereld van de Cylons gaan?"

"Ik denk dat de Cylons het evenmin zullen verwachten, meneer."

De kapitein schudde het hoofd. Daarin kon hij de ander geen ongelijk geven, maar het was voor zijn gevoel te gek voor woorden om het serieus te overwegen.

"Ik ga voorstellen de andere kant op te gaan tot we een bewoonbare planeet tegenkomen."

Fatum haalde zijn schouders op. Hij kon de keuze van de kapitein goed begrijpen.

"Achter de Galactica en de Pegasus aan?"

"Het lijkt me voorlopig verstandiger om deze schepen te vermijden."


vrachtschip Hermes

De bemanning van de shuttle was maar weinig rust gegund. Na het uitstappen van de laatste passagier werd het toestel gereed gemaakt om te vertrekken. Er was niemand ingestapt om met hen mee te gaan. De kapitein wenste hen blijkbaar zo snel mogelijk van boord te hebben voor iemand van zijn bemanning van gedachten zou veranderen. Een vrouw zeulde de koffers met zich mee. Ze behoorde tot de weinige passagiers, die haar comfortabele kajuit had verruild voor het onbekende.

"Wacht even, mevrouw."

Behulpzaam nam een marinier de koffers van haar over. De tas mocht ze zelf dragen.

"Is mijn man ook hier?", vroeg de vrouw hoopvol.

"Ik ben tegelijk met u aangekomen, mevrouw."

Ze excuseerde zich. Het was soms moeilijk de gezichten te onthouden omdat er zoveel van hen hetzelfde uniform droegen. Toch weerhield het haar er niet van om meer te weten te komen.

"Hij is een sergeant-majoor aan boord van de Draco."

"Ik vermoed dat hij nog aan boord zal zijn, mevrouw."

Ze knikte teleurgesteld. De vrouw had de Dioscuri verlaten om bij hem te kunnen zijn, maar zoals altijd al het geval was geweest ging de koloniale marine bij hem voor.


douaneschip Terminus

Kapitein Jeerom had vrijwillig de rol van bemiddelaar op zich genomen. Nu de schepen elkaar niet langer meer in het vizier hadden streefde hij naar een gezamenlijk doel. Hij had de kapitein van elk schip uitgenodigd voor een overleg aan boord van de Terminus, maar hij begon zijn keuze al snel te berouwen. Het had veel weg van een zinloze discussie.

"We zijn hier voor de herovering van de Twaalf Koloniën." Dalum sloeg met zijn vuist op tafel alsof hij deze woorden ermee wilde benadrukken.

"Nee, wij willen in leven blijven. Jullie zijn op oorlogspad", snauwde Aphaea.

"Als commandant Adama..."

"Hij is, evenmin als admiraal Cain, hier. Als we dit willen overleven dan moeten we bij elkaar blijven", probeerde Jeerom naar voren te brengen.

"Wij gaan achter de Cylons aan. De aanval is de beste verdediging."

"Bespaar u zelf de moeite. De Cylons komen uit zich zelf wel naar ons toe", merkte kapitein Dagda hoofdschuddend op. Moe van het twisten.

Zuchtend wierp Jeerom een vluchtige blik op het plafond alsof hij daar vandaan hulp van de goden verwachtte. Als ze geen overeenstemming bereikten dan zou het konvooi zich splitsen en het was voor hem de vraag bij wie hij zich het beste kon aansluiten. De keuze zou van invloed zijn op de toekomst van de mannen en vrouwen aan boord van zijn schip.


raptor 947

Iemand met ook een gebrek aan geloof in een goede afloop van het overleg bevond zich in de cockpit van de enige raptor, die de burgers rijk waren. Fatum wilde terug keren naar de restanten van de battlestar Delphi. Het had hem weinig tijd gekost om de kapitein van een verkenningsvlucht te overtuigen.

"Ik had verwacht dat het hier zou wemelen van de Cylons, Bob."

"Dat klinkt eerlijk gezegd niet zo geruststellend."

Fatum haalde zijn schouders op.

"Deze stilte zint me eigenlijk ook weinig."

Hier kon Bob wel in mee gaan. Voor vertrek had de onderofficier hem informatie verschaft over de locatie van het wrak en de aanwezigheid van Cylons. Wat ze tot zover hadden gezien leek het geheel tegen te spreken. De Cylons hadden het station niet herbouwd. De wrakstukken ervan zweefden net zo stuurloos door de ruimte als bij de battlestar het geval was.

"Wat denk je hier te vinden?"

"Onderdelen om deze raptor in luchtvaardige toestand te houden en misschien wel andere raptors waarmee we onze zoektocht kunnen uitbreiden."

De piloot knikte instemmend. Deze onderofficier stelde zijn prioriteiten. Hij was blij om iemand naast hem te hebben die precies wist wat hij deed. Over zoveel anderen leek het hetzelfde niet gezegd te kunnen worden.


scout cruiser Draco

"Weten we of de Dioscuri al terug is?", vroeg de XO.

De militairen hielden het verkeer tussen de auxiliary cruiser 115 en het douaneschip Terminus nauwlettend in de gaten. Ook werden alle radiokanalen afgeluisterd. De raptor was enige uren geleden gearriveerd waarna het vrachtschip korte tijd later met onbekende bestemming was vertrokken. Het zou kapitein Aphaea vast hebben geamuseerd als ze wist wat voor vragen haar vertrek bij de militairen allemaal opriep.

"We hebben nog niets op Dradis waargenomen", verklaarde de operateur.

Ze knikte een keer voor ze naar haar post terug keerde. Zich afvragend waar de burgers mee bezig waren. Het enige wat ze wel met zekerheid wist was dat het vrachtschip terug zou keren. Anders had de auxiliary cruiser het schip wel vergezeld. Het betekende ook dat er nog een kans bestond dat het allemaal goed zou komen. De onderhandelingen waren nog steeds gaande. Hoe gering de kans op een goede afloop ook zou zijn.


vrachtschip Hermes

Wantrouwen of goed onderbouwde redenen. Het leek er allemaal niets toe te doen. De onderhandelingen waren tijdelijk gestaakt. De kapitein zag letterlijk de afstand groter worden tussen de schepen en vroeg zich af of hij de juiste keuze had gemaakt. Hij had voor zijn bemanning beslist en hij droeg de verantwoordelijkheid voor als het fout afliep. Net als de andere partij troffen ze voorbereidingen om voorraden in te slaan. De ene groep voor het maken van een lange reis en de andere groep om de strijd tegen de Cylons voort te kunnen zetten. Het was maar de vraag hoe lang de schepen nog bij elkaar bleven. Als dat gebeurde waren volgens hem de onderhandelingen definitief voorbij.


auxiliary cruiser 115

In de hangar werkten technici aan een raptor. Het toestel had hetzelfde nummer op de romp als de raptor er naast. De man verantwoordelijk hiervoor voerde een laatste inspectie uit voor hij met nummer 947 aan zijn missie zou beginnen. Nog geen half uur geleden nadat een andere raptor met deze aanduiding was geland. Er was besloten om voorlopig geheim te houden voor de koloniale marine over hoeveel raptors zij beschikten. In ieder geval tot de vliegers van het hele squadron en het detachement bestemd voor de Dioscuri de opleiding hadden voltooid. Hij begon inmiddels routine te ontwikkelen bij het vliegen van een raptor. Wat ze misschien aan kwaliteit te kort kwamen moesten ze voorlopig met kwantiteit goed maken. Het rouleren van de vliegers zorgde er bovendien voor dat zij de nodige vlieguren maakten. Bob had zich bovendien tot een uitstekende instructeur ontwikkeld met de nodige gevechtservaring.

"Zijn jullie er klaar voor?", vroeg Fatum.

"Nee, maar het moet maar", luidde het antwoord.

"De kapitein", fluisterde de co-piloot.

De Fatum en de ECO draaiden zich om. Het was inderdaad kapitein Dagba en hij had een envelop bij zich.

"Ik wil dat je de Terminus een bezoek brengt en deze brief aan de kapitein geeft. Het is goed voor jou om erbij te zijn als hij hem leest."

"Werken we tegenwoordig bij de post?"

Het leverde de brutale ECO een donkere blik van de kapitein op. Hij wenste hen succes en liep weg. De co-piloot klopte de ECO grijnzend op de schouder.

"Mag ik bij jouw beoordelingsgesprek aanwezig zijn?"

Grinnikend stapte Fatum in. Gevolgd door de rest van de bemanning.


douaneschip Terminus

Het vertrouwen dat kapitein Dagba in hem stelde vond Jeerom bijzonder. Hij had niet alleen de nieuwe locatie voor de schepen van het duo Dagba en Aphaea gekregen, maar ook mogelijke posities om naar uit te wijken als ze tussentijds ontdekt mochten worden door de Cylons. Voor hoelang had de kapitein hem echter niet kunnen zeggen omdat het gedeeltelijk afhankelijk was van de Cylons, maar tussen de regels door lezend besefte Jeerom dat hij spoedig een keuze zal moeten maken. Hij was echter welkom bij de civiele fractie en dat gaf hem al een goed gevoel.


scout cruiser Draco

De Tawaret behoorde tot dezelfde klasse als de Draco. De kapitein ervan was zelfs een goede bekende van Dalum geweest. Samen hadden ze de academie doorlopen. Nu hield hij het logboek van de Taware in zijn handen. De ene laatste aantekening was door een andere officier gemaakt, die het bevel op zich had genomen. Hij had slechts kort van zijn nieuwe commando kunnen genieten. De vriend van Dalum was al tijdens het eerste treffen met de Cylons gesneuveld. De nieuwe commandant had ergens de tijd weten te vinden om het op te schrijven voor hij korte tijd later aan deze illustere rij kon worden toegevoegd door een ander handschrift van vermoedelijk zijn opvolger, maar meer had deze persoon niet in het logboek achter gelaten. Het was moeilijk te zeggen wat er was gebeurd. Al sprak het feit voor zich dat het schip tussen andere wrakken was ontdekt. De schade aan boord was onherstelbaar groot geweest. Het bergingsteam had het logboek voor hem mee genomen. De rest was bestemd voor de onverzadigbare machines aan boord van de Hermes.

"Ik denk dat de kapiteins gelijk hebben."

"Meneer?", vroeg de XO.

Dalum draaide zich om.

"Het wordt tijd om op zoek te gaan naar een nieuw thuis."

"Geven we de Twaalf Koloniën op, meneer?"

De kapitein staarde voor zich uit voor hij knikte. Ze besefte hoeveel moeite het hem moest hebben gekost om dit besluit te nemen. Het ging namelijk tegen alles in wat elke officier binnen de koloniale marine werd geleerd.

"Stuur een bericht naar de Terminus. Ik wil het konvooi herenigen voor een lange reis."

"Waar gaan we naar toe, meneer?"

"Deze vraag kan je aan de kapiteins voorleggen, want ik heb geen enkel idee."

Ze knikte begrijpend, maar vond het tegelijk vreselijk dat de kapitein geen doel voor ogen leek te hebben.

"Komen we ooit nog terug, meneer?"

De kapitein keek haar aan. Hier kon hij haar wel antwoord op geven.

"Nee."

Het was kort en krachtig.


vrachtschip Dioscuri

Het was een oase van groen in verschillende tinten in de container. Allerlei gewassen werden er geteeld. Alles werd nu in het werk gesteld om zelfvoorzienend te zijn door meer containers vrij te maken. Een onmogelijke taak, maar ze deden hun best. Zelfs de koloniale marine, zoals Aphaea met tegenzin toegaf. Dalum had het konvooi weer weten te herenigen en toonde zich bereid om de raptors voor het welzijn van de burgers in te zetten. Het bleek echter onvoldoende te zijn om haar argwaan weg te nemen en bovendien verkeerde ze in de positie om minder dan voorheen afhankelijk te zijn van de militairen.  Aphaea was van plan om hen dat ook te laten voelen.


scout cruiser Draco

"Wat bedoel je met onze hulp afgewezen?", vroeg Dalum op een nauwelijks beheerste toon.

De commandeur zag zijn goede bedoelingen meteen op de eerste dag al door de burgers gedwarsboomd.

"De kapiteins vinden het een beter plan als wij onze raptors inzetten voor de beveiliging van het konvooi. De auxiliary cruiser heeft gemeld zelf al over een paar raptors te beschikken."

"Kan je duidelijker zijn over het aantal raptors dat ze hebben?"

"Nee, meneer, maar het zou me niets verbazen als het er meer dan twee zijn. We hebben na onze aankomst er drie op DRADIS gesignaleerd."

Het nieuws schokte de commandeur. De XO knikte bevestigend omdat ze vermoedde te weten waar haar meerdere aan dacht.

"Het verklaard meteen hoe ze erin slaagden om de raptor zo snel gereed voor vertrek te maken. We zagen elke keer een ander toestel vertrekken."

Het was een raadsel dat hen al langer bezig had gehouden. De competitief ingestelde militairen bleken meer tijd nodig te hebben om een raptor na een landing vliegklaar te maken, maar de burgers hadden vals gespeeld door meerdere raptors te gebruiken. Alleen gebeurde dat nooit tegelijkertijd. Ze waren op een meesterlijke wijze bedrogen.

"En de Dioscuri?"

De XO zette de radiotelegrafist meteen aan het werk en kwam al snel weer bij de tafel staan.

"Kapitein Aphaea ontkend noch bevestigd het dat ze raptors aan boord heeft, maar we vermoeden nu van wel. Hoe zouden zij aan zoveel raptors komen, meneer? Als ze..."

De commandeur legde haar met een handgebaar bruusk het zwijgen op.

"Fatum."

Hij noemde de naam alsof het een verklaring voor alles was.

"Waarom denkt u dat hij hier bij betrokken is, meneer?", vroeg Anja.

"Om dezelfde reden als jij."

Ze zweeg gelaten. Fatum had zich in het verleden al bereid getoond om meer risico te nemen dan zij acceptabel vonden en hij kende de locaties van door hen ontdekte wrakken.

"Commandeur, ze hebben voor ons ook de locatie van een aantal oorlogsschepen."

"Haal Fatum erbij."

"Meneer?"

"Roep de 115 op en vraag kapitein Dagba om Fatum."

"Denkt u dat hij komt?"

"Als we het beleefd vragen wel."


raptor 114

"Wegwezen."

Raider na raider maakte zich van de onderzijde van de battlestar los. De 'Madman' maakte zijn bijnaam meer dan waar. In plaats van direct om te keren voerde hij het vermogen op en vloog tussen de raiders door. Fatum was niet meer in staat om nog een woord uit te brengen. Overal om hen heen kon hij de vijandelijke jagers zien. Sommige ervan zo dichtbij dat hij overtuigd was hen aan te kunnen raken als hij een hand uit de cockpit had kunnen steken.

"Springen", beveelde de piloot met op elkaar geklemde tanden.

"Waar naar toe?"

"Springen", schreeuwde de piloot nu terug, "blind!"

Raiders botsten tegen elkaar in een poging om de raptor in het vizier te krijgen. Granaten vlogen soms rakelings langs het toestel heen. Het liefst had Fatum zijn ogen gesloten zoveel raiders als hij zag en dichterbij dan hij ooit voor mogelijk had gehouden. Plotseling hadden ze de battlestar achter zich gelaten en was de ruimte voor hen vrij.

"We springen."

Niemand zei een woord. Hijgend keken de mannen elkaar aan. De ECO maakte zijn gordel los en verliet zijn plaats om de piloot dankbaar op de schouder te kloppen.

"Fantastisch gedaan."

"Goed dan", zei Fatum, meer in een poging om te horen hoe hij klonk, voor hij vervolgde, "het lijkt erop dat we later een keer terug moeten komen. Eens kijken waar we het volgende wrak kunnen vinden", bromde Fatum terwijl hij in een map bladerde. Hij wilde niet dat iemand zijn handen zag trillen.

"Jij wilt terug?" Erik had zich weer in zijn stoel laten vallen en schudde vol ontzetting zijn hoofd.

"De Cylons zullen vast niet verwachten dat we nog eens langs komen."

"Jij bent nog gekker dan de andere."

De piloot grijnsde om de verbijstering in de stem van Erik. Zelfs hem was het nog nooit gelukt om de onverstoorbare ECO uit evenwicht te brengen. Hij wierp een blik opzij.

"Je wilt echt terug gaan?"

"Vandaag niet, hoor."

"Maar dan zonder mij", konden ze achter zich horen.


douaneschip Terminus

Commandeur Dalum bevond zich in een merkwaardige positie, die hij enige tijd geleden voor onmogelijk had gehouden. Het werd steeds gevaarlijker om hier te blijven, maar de overige kapiteins leken er een andere mening op na te houden.

"Het wordt tijd om onze bevoorrading af te breken en de reis te aanvaarden."

"We zijn er nog niet klaar voor", wierp kapitein Aphaea tegen.

"We zullen er nooit helemaal klaar voor zijn. Wat ik wel weet is dat de Cylons ons zoeken en weten dat we wrakken plunderen. Een raptor is ternauwernood aan een hinderlaag ontsnapt. Het zal slechts een kwestie van tijd zijn voor we een raptor gaan verliezen. Hoe lang willen jullie hier nog blijven?", vroeg Dalum.

"We hebben meer tijd nodig."

"Ik beschouw het samenbrengen van de schepen nog steeds als een goed plan, maar daarbij heb ik verklaard over alle militaire beslissingen te gaan. Jullie hebben daarmee ingestemd."

Kapitein Dagba knikte instemmend.

"Ik ben ervan overtuigd dat we er nu beter voor staan dan als we meteen na de aanval zouden zijn gevlucht, maar we hebben een aantal berekeningen gemaakt, commandeur, over wat we dagelijks aan voedsel en water verbruiken. We hebben voor onze gezondheid op de lange termijn een te eentonig dieet. Daarnaast om tegenslagen door uitbreken van ziekten te voorkomen hebben we een grotere variëteit aan planten en dieren nodig."

Tandendknarsend moest de marineofficier de nederlaag aanvaarden omdat hij besefte dat de kapiteins gelijk hadden.

"Hoeveel tijd hebben we daarvoor nodig?"

"We schatten een week."

Dalum schudde zijn hoofd terwijl hij een afweging maakte.

"Over een week vertrekken we."

De kapiteins bevestigden het.


scout cruiser Draco

De Cylon merkte dat de man tegenover haar anders was. De bemanning van het oorlogsschip had haar inmiddels geaccepteerd als een vijand. De verpakking zou hen niet meer misleiden. Op de schietbaan oefenden ze zelfs op een afbeelding van haar.

"Je hebt mij eerder gezien?"

"Aan boord van de Pegasus."

Maira knikte begrijpend.

"We probeerden aan boord van alle grote schepen infiltranten te krijgen, maar het was soms lastig om het voor elkaar te krijgen."

De man leek geschokt door de makkelijke bekentenis.

"Hoeveel modellen zijn er?"

Maira glimlachte zonder de vraag te beantwoorden. Daarin had ook de moeilijkheid geschuild om te infiltreren. Er bestond met een beperkte oplage van twaalf modellen altijd een risico op herkenning en ontdekking. De piloot had het wel verwacht dat hij geen antwoord zou krijgen. De gevangene aan boord van de Pegasus had zich ook bijzonder zwijgzaam getoond.

"Hoe heette ze?"

Hij begreep meteen wie ze bedoelde. Een onderhandelaar zou onmiddelijk gebruik van haar nieuwsgierigheid hebben gemaakt, maar hij was slechts een eenvoudige piloot.

"Gina. Gina Inviere. Je mag blij zijn."

Maira knipperde met haar ogen. De manier waarop hij het had gezegd maakte iets bij haar los.

"Wat bedoel je?"

"Dat je hier bent en niet daar."

"Wat hebben jullie met haar gedaan?", vroeg ze op scherpe toon.

Beschaamd wendde de piloot het hoofd af. Ze stond op en greep de tralies vast. Hij bevond zich te ver van haar vandaan, maar anders had ze hem vast gegrepen en naar zich toe getrokken.

"Actieposten, actieposten. Conditie één, voor het gehele schip. Het is geen oefening."

Het was bijna alsof de man erop gewacht had zo hard ze hem zag weg rennen.


auxiliary cruiser 115

"Richt op de basestar."

Het was geen tijd voor halve maatregelen. Kapitein Dagba kon het niet met zekerheid zeggen, maar volgens hem was dit dezelfde basestar, die al viermaal eerder was verschenen in slechts een dag tijd. De Cylons waren het konvooi op het spoor. In plaats van op één volgende golven van vele honderden raiders die een basestar kon inzetten waren er nu 'slechts' een paar honderd van deze jagers in een enkele formatie naar hen onderweg, die zich opsplitste in drie kleinere groepen. De overigen waren vermoedelijk ingezet voor wijd verspreidde verkenningsmissies om het konvooi op te sporen.

"Lanceer raketten één tot vier."

De kapitein kon slechts hopen dat het plan van de commandeur zou werken. Na het vertrek van de gesignaleerde raider hadden de schepen andere posities in gekomen. Zo vlogen bijvoorbeeld het douaneschip Terminus en het vrachtschip Hermes in een nauwe formatie. Net als de auxiliary cruiser 115 en het vrachtschip Dioscuri. De vier signalen op DRADIS waren op het scherm versmolten tot een paar grote signalen. Vergezeld door de scout cruiser.

"Herlaad buis één met een nucleaire kop en de buizen drie tot en met vier met conventionele raketten", beveelde de XO.

Ze hadden slechts en paar nucleaire gevechtskoppen voor de raketten aan boord en daar moesten ze spaarzaam mee om gaan.


basestar

Even dachten de Cylons de jacht op het konvooi voort te kunnen zetten, maar deze formatie telde volgens de sensoren slechts drie schepen en het waren bijna allen grote schepen. In plaats van te vluchten hadden de schepen zich omgedraaid en zich verspreid om hen van verschillende kanten aan te vallen.

"Deze schepen hebben de omvang van battlestars", meldde een Four.

"Onmogelijk", wierp een One tegen, maar keek daarbij toch wat minder zeker dan normaal.

"We moeten onze taak volbrengen."

Allen keken een moment naar Moira.

"Het is verstandiger om meer afstand te bewaren", verklaarde een Three.

"Het is nog verstandiger om op versterking te wachten en anders in ieder geval tot al onze jagers zijn terug gekeerd", vulde een Eight aan.

"In de tussentijd kunnen deze battlestars ontkomen", wierp Moira tegen.

"Hoe zijn deze battlestars onontdekt gebleven?", mijmerde een One.

"De kolonialen hebben een nucleaire raket afgevuurd."

"Laat de raiders deze onderscheppen."

Daarmee was de discussie ten einde gekomen. Een groep raiders wijzigde koers om de naderende raketten te onderscheppen waarvan een enkele uitgerust was met een kernkop. De andere twee groepen zette de aanval op de koloniale schepen voort.


scout cruiser Draco

Voldaan keek Dalum naar de snel in omvang groeiende bal van vuur. De basestar was niet het doel geweest, maar hij wist ook dat de Cylons geen andere keuze hadden dan het moederschip te verdedigen. De dichtstbijzijnde raiders werden er letterlijk door verzwolgen. De formatie raakte verbroken en de raiders probeerden aan een zekere vernietiging te voorkomen als ze de huidige koers handhaafden door alle kanten op te vluchten. Ze werden gedecimeerd door de kanonniers van de hulpkruiser en het vrachtschip Dioscuri.

"Ze verbreken de formaties."

Op DRADIS was te zien hoe de signalen zich vermenigvuldigden. De basestars had ook raketten afgevuurd en de programma’s ervan registreerden plotseling meerdere doelwitten.


vrachtschip Hermes

Langzaam draaide het grote schip weg van de versnellende Terminus. Van de vierenveertig op hen afkomende projectielen waren er nu nog maar slechts acht gericht op het douaneschip terwijl de raiders ook snel dichterbij kwamen. De kapitein besefte dat zijn rol in het geheel was uitgespeeld. Het werd de hoogste tijd om het strijdtoneel te verlaten voor zijn schip schade op zou lopen.


douaneschip Terminus

Voldaan keek de kapitein toe hoe een geconcentreerd vuur van de kanonniers met raket na raket afrekende. Het resultaat van een reeks intensieve oefeningen. Een laatste projectiel nadere het schip en bijna had Jeerom opdracht gegeven om te springen toen deze explodeerde. De drukgolf van de explosie zorgde ervoor dat diegenen die stonden het evenwicht verloren.

"Nu de raiders", schreeuwde Jeerom terwijl hij snel overeind krabbelde.

Hij wilde de aandacht van de vijand zolang mogelijk vasthouden om tijd te winnen voor de andere schepen.


auxiliary cruiser 115

De hulpkruiser had een nieuw salvo raketten afgevuurd. Ongeveer halverwege tussen de basestar en hen zelf passeerden de projectielen ongehinderd het volgende salvo van de basestar in tegenover gestelde richting. Kapitein Dagba luisterde naar de laatste woorden van Aphaeae voor de Dioscuri van koers veranderde.

"Bedankt en we zullen elkaar weerzien."

Hij keek om. Het gevecht eiste al zijn aandacht op.

"Status van het C-squadron?"

"De laatste raptor is vertrokken, meneer."

Bezorgd keek de kapitein naar het scherm. Hij was bereid om alle middelen waarover hij beschikte in te zetten om het schip voor een voltreffer te behoeden, maar springen was nog geen optie. De XO gaf nieuwe bevelen. Het schip draaide om de basestar in het vizier van de zware kanonnen aan stuurboordzijde te krijgen.

"Secundaire bewapening vuur."


scout cruiser Draco

De prikkelende rook van een aan boord uitgebroken brand was het CIC binnen gedrongen voor iemand de deur sloot. Ze hadden minder geluk gehad, maar de raptors waren er in geslaagd om het merendeel van de raketten af te leiden met een stroom van los gelaten decoys. De raiders bleken heel wat lastigere tegenstanders te zijn.

"De basestar trekt zich terug."

De auxiliary cruiser had waarschijnlijk enkele voltreffers geboekt en het nieuws werd met gejuich ontvangen.


basestar

De oogverblindende vuurbal vervaagde en onthulde de schade dat de nucleaire gevechtskop van de raket had aangericht. Het projectiel had het schip bijna gehalveerd. Een van de bovenste rompgedeelte afgebroken arm raakte de aan de onderkant van de centrale pylon bevestigde romp en veroorzaakte daar nog meer schade. Diverse dekken scheurden open en werden bloot gesteld aan het vacuüm. Alles wat los zat verdween de ruimte in.

De hybride staarde naar het plafond terwijl ze tussen de volgens One uitgekraamde wartaal de geregistreerde schade vermeldde. Vervuld van medelijden keek een Three op haar neer.

"FTL uitgeschakeld. De zonsopkomst kleurt de grond rood waarop een vis ligt te spartelen."

Op een andere plaats aan boord van het schip keek Moira om zich heen. De ravage was enorm. Stervende Cylons lagen naast bewegingloze soortgenoten op de vloer. Een centurion bemande nog altijd zijn post. Onaangedaan door wat zij zag. Al haar goede bedoelingen ten spijt besefte ze dat ze hadden gefaald. Deze slag hadden de Cylons verloren. Ze zakte dodelijk getroffen in elkaar. Het vooruitzicht om weer herboren te worden was niet iets waar ze eerlijk gezegd naar uit keek.


auxiliary cruiser 115

De hulpkruiser cirkelde om de zwaar getroffen basestar heen. De kanonniers bleven er meedogenloos granaten in pompen. Ook de scout cruiser liet zich daarbij niet onbetuigd en was de vijand zo dicht genaderd dat ook haar kanonniers aan deze eenzijdige schietpartij konden deelnemen. Zij konden hun behoefte aan wraak bevredigen.

"DRADIS. Twee, nee, drie schepen. Het zijn basestars."

De kapitein en de XO keken elkaar aan. De versterkingen voor de Cylons waren gearriveerd.

"Een oproep voor de kapitein. Het is Draco actuel."

Dagba wist al wat er ging komen voor hij de hoorn pakte. Het was zelfmoord om tegen deze overmacht de strijd voort te zetten.

"Haal de raptors aan boord", fluisterde hij richting zijn XO voor hij de commandeur te woord stond.


scout cruiser Draco

Er was geen hele week verstreken, maar ditmaal was de commandeur van plan om zijn woord te breken. Tot zijn opluchting hadden de kapiteins zich unaniem achter zijn beslissing geschaard om de ruimte rondom de Twaalf Koloniën te verlaten. Al was kapitein Dagba in eigen persoon gekomen om enkele vragen beantwoord te hebben. De commandeur wachtte hem op in zijn persoonlijk kwartier voor enige privacy.

"Wat doen we als we op de Pegasus stuiten?", vroeg de commandeur terwijl hij de glazen vulde voor zowel zich zelf als de bezoeker. Verrast keek de kapitein Dalum aan. Hij had eerlijk gezegd niet verwacht dat ook de commandeur nog vragen had.

"Ik hoop dat we de Galactica eerder zullen treffen."

De commandeur zette de glazen op het bureau neer.

"Je vermijd de vraag."

De kapitein nam een slok uit het glas alsof hij er moed uit kon putten.

"Als we op een battlestar stuiten en we vermoeden dat het de Pegasus is dan zullen wij springen, maar ik wil onze keuze niet aan u opdringen."

Het antwoord was voor de commandeur geen verrassing. Dalum twijfelde nog of het een goed idee was om zich bij admiraal Caïn aan te sluiten als de kans zich voor deed. Al wilde hij zich daar nu nog niet over uit laten.

"Ik begrijp het."

De kapitein nam nog een slok.

"We willen een bewoonbare planeet zoeken en een nieuwe kolonie stichten."

"Een origineel idee", reageerde Dalum sarcastisch.

De kapitein haalde zijn schouders op.

"Fatum had een alternatieve route in gedachten."

Geïnteresseerd keek de commandeur op. Het was nauwelijks te geloven dat deze man tot voor kort nog een functie als hulpverlener vervulde. Onder zowel de militairen als de burgers was hij een bekende verschijning geworden. Sommigen beweerden zelfs dat de Cylons zijn naam kenden.

"Fatum wilde richting de thuiswereld van de Cylons vertrekken."

"Er zijn mensen waarvan ik blij ben dat ze aan onze kant staan."

"Het is waanzin", wierp kapitein Dagba tegen.

"Natuurlijk, maar als we onopgemerkt de vroegere grens kunnen passeren dan is de kans klein dat de Cylons ons zullen achtervolgen. We hoeven dan niet de rest van ons leven achterom te blijven kijken."

"Je overweegt het werkelijk."

"De Cylons zijn uit op de uitroeiing van het menselijke ras. Ik denk dat er geen einde aan komt tot zij dood zijn of wij."

De kapitein schoof het glas van zich af. Het smaakte hem plotseling niet meer. Wat hij zo snel en makkelijk als complete waanzin had afgedaan begon langzaam toch aantrekkelijke vormen aan te nemen.

"Hoe wil je de andere kapiteins overtuigen?"

Er verscheen een glimlach op het bleke gelaat van de commandeur.

"Daar heb ik jou voor."


Konvooi

In een breed uitgewaaierde formatie vlogen de raptors in complete radiostilte voor de schepen uit. Dagen waren verstreken sinds ze de Armistice Line hadden overschreden. Voorlopig werden alle stelsels vermeden omdat deze planeten konden bevatten, die door de Cylons waren gekoloniseerd of waar de machines op zoek waren naar grondstoffen. Er werd intensief gebruik gemaakt van de raptors om een route te bepalen in dit voor hen onbekende deel van het universum. Een vermoeden was al voldoende voor een koerswijziging. Elk risico moest worden vermeden. De verantwoordelijkheid ervoor woog zwaar op de schouders van commandeur Dalum.


scout cruiser Draco

De optimistische stemming waar Maira zelfs na haar gevangenname in verkeerde was om een nog onverklaarbare reden plotsklaps verdwenen. De depressiviteit was door de bewakers gesignaleerd, maar de Cylon had er geen verklaring voor gegeven. Hygeia had haar zorgen er over geuit. Al luisterde ze nu even bezorgd naar wat Fatum aan de gevangene kon uitlokken. Hij was daarvoor voorzien van een microfoon.

"Ik had niet verwacht hier nog eens vrijwillig te komen."

Maire keek Fatum aan.

"Kom jij me nu uithoren?"

Hij schudde het hoofd.

"De patrouilles beginnen saai te worden zonder dat je soortgenoten af en toe eens pdruiken en ik bedacht me dat je nooit de kans gekregen had om je vragen aan mij te stellen."

Maira lachte geluidloos.

"Ik heb nu andere zorgen dan mijn nieuwsgierigheid naar je te bevredigen."

"Je hebt het dus gehoord. We hebben geen te kort aan vrijwilligers voor je executiepeloton."

Hygeia sloot haar ogen. Fatum had al haar instructies overboord gegooid. Ze had het kunnen weten. Het was de stilte die haar deed opkijken.

"Werkt de microfoon nog?"

De mee luisterende marinier wierp een blik op de apparatuur en knikte.

"Jullie gaan me dood schieten?", stamelde Maira.

Fatum wist uit de gelezen rapporten dat eerdere doodsbedreigingen geen enkel effect hadden gehad. De Cylon had hen zelfs uitgedaagd het dreigement meteen uit te voeren. Hij vroeg zich af wat er was veranderd.

"Ik ben buiten bereik..."

"Buiten bereik waarvan?", vroeg Fatum.

Hij zag haar diep adem halen.

"Ik ben buiten bereik van het download station van de kolonie."

"Waarom wil je nu wel praten?", vroeg Fatum verbaast.

"Als ik voor het executiepeloton kom dan sterf ik werkelijk."

Hygeia en de marinier staarden elkaar in verbijstering terwijl ze mee luisterden naar wat de Cylon bereid was aan Fatum te vertellen terwijl het konvooi steeds verder van de wereld vandaan bewoog die de Cylon zo bekend was.


Fatum zag de blonde psychologe naar de op papier afgedrukt gesprek staren.

"Je bekijkt ook alles op een negatieve manier", merkte hij geamuseerd op.

"Als het waar is wat ze heeft verteld dan betekend het dat de Cylons onsterfelijk zijn. Ik weet niet hoe ik hier iets positiefs in moet zien."

"Geloof je haar?"

"Ja, en jij?"

Hij knikte. Het leek hem tot haar verbazing tevreden te stellen.

"Vertel de commandeur maar dat we vanaf nu op zoek kunnen gaan naar een te koloniseren planeet."

Hygeia en de marinier keken hem verward aan. Fatum knikte in de richting van de gevangene.

"Ik durf er vanuit te gaan dat geen enkele Cylon zich bewust buiten bereik van het download station begeeft. Wie het eeuwige leven heeft wil dit immers ook graag behouden."

De marinier begon te grijnzen. Het vooruitzicht dat ze na zoveel verstreken maanden op zoek gingen naar een nieuw thuis sprak hem wel aan.

"Hoe kunnen we zeker weten of ze de waarheid verteld?", vroeg Hygeia nog steeds sceptisch gestemd.

"Simpel, maar het zal je niet aanstaan."

Ze zag zijn hand op het holster aan zijn riem rusten.

"Je wilt haar doodschieten?"

"Als er geen Cylons verschijnen dan heeft ze de waarheid gesproken."

"Maar dan is ze dood."

Hij haalde zijn schouders op.

"Elke oplossing heeft een nieuw probleem in zich", reageerde Fatum laconiek.

"We zullen deze boodschap aan de commandeur overbrengen."

"Doe hem de groeten van mij."

"Je gaat niet mee?"

"Ik ga maar eens een naam voor de nieuwe kolonie verzinnen."

"Je gaat zeker naar de bar?", raadde Hygeia.

"Volgens mij hebben we wel iets te vieren."

"Eerst nog een planeet vinden die geschikt is."

"Pessimist."

Ze keek hem hoofdschuddend na, maar het was een aantrekkelijke gedachte dat er aan deze vlucht eindelijk een einde was gekomen en de zoektocht van start kon gaan. Beter dan wie ook besefte ze dat de mensen behoefte hadden aan goed nieuws. Tegen de meeste verwachtingen in had de gok van de commandeur zijn vruchten afgeworpen. De Cylons zochten op de verkeerde plaatsen naar hen en de mensheid zou spoedig weer een deel van het universum voor zich zelf gaan claimen, zoals in het verleden al vaker het geval was geweest. Het was wel zeker dat de mensen aan boord van de schepen van hun ervaringen zouden leren, maar niemand kon hetzelfde zeggen over de volgende generaties.

'