Het formicarium

a

De vrouw aan de eettafel keek met een mengeling van afkeer en nieuwsgierigheid naar het hoge glas. Het was gedeeltelijk gevuld met beton, maar bevatte tot haar verrassing ook leven. Jelena was hier pas achter gekomen toen ze het bierglas van nabij bekeek. Achter het glas had ze de kronkelende gangen en ovale kamers in het grijze beton gezien, samen met de bewoners ervan. De bovenzijde van het beton fungeerde als de buitenwereld, tenminste volgens zijn uitleg. In plaats daarvan had ze tijdens het luisteren om zich heen gekeken, op zoek naar een deksel. Het was nergens te bekennen geweest en nu gebeurde er precies wat ze al had gevreesd. Ze wees naar het ijverige, zwart glanzende diertje, dat de buitenwereld blijkbaar te benauwd had gevonden en zich op de rand van het glas had gewaagd. Alle eerdere ervaren curiositeit was nu geheel bij Jelena verdwenen tot er slechts walging was overgebleven.
"Hij ontsnapt."
"Het is een zij", corrigeerde de man haar. "De kolonie bestaat voornamelijk uit een koningin en werksters." Hij had zich daarbij zelfs niet naar haar toe gedraaid, maar bleef geconcentreerd in de pan met soep roeren.
Jelena keek naar hem en constateerde ongerust dat het er voorlopig niet naar uit zag dat hier verandering in zou komen.
"Ze ontsnapt", waagde ze poging nummer twee, zonder de rondlopende mier langer dan een seconde uit het oog te hebben verloren.
"Het is geen ontsnapping."
Ze wilde hier tegen al gaan protesteren, maar tot haar opluchting kwam hij al met de pan aangelopen. De ervaarde opluchting was echter van korte duur. De mier bevond zich op de buitenkant van het glas en als ze haar huidige koers handhaafde zou ze spoedig het tafelblad hebben bereikt. Zonder er zelfs naar te kijken begon Simon de inhoud van de pan over de twee borden te verdelen.
"Ze loopt nu op de tafel."
Jelena ging steeds rechter zitten naarmate de werkster dichterbij kwam.
"Eet smakelijk."
Verbijsterd keek de vrouw naar de man tegenover haar. Hij was de soep naar binnen aan het lepelen alsof er niets aan de hand was. Zelfs niet toen de mier zijn kant op kwam.
"Jij ook."
De laatste woorden waren blijkbaar tot de mier gericht. Jelena knipperde met haar donkere ogen. Hopend dat ze dit allemaal hallucineerde, maar hoe vaak ze haar ogen ook dicht kneep en weer opende, het beeld van wat ze zag bleef hetzelfde. Ze zag het zespotige diertje nu stil staan. De mier had iets gevonden. Zonder de soep of zelfs haar lepel te hebben aangeroerd boog Jelena zich enigszins naar voren.
"Waarschijnlijk een kruimel brood van vanochtend", verklaarde hij ongevraagd.
"Wat ga je nu doen?"
Simon keek haar niet begrijpend aan en zag Jelena naar de mier wijzen die het eerder gelopen pad terug naar het kunstmatige nest volgde. Hij had het beton er zelf in gegoten, nadat hij eerst met boetseerklei de toekomstige gangen en kamers in het bierglas had gemaakt. Het was een paar dagen later nog een hele klus geweest om het hard geworden beton eruit te krijgen, maar hij vond het allemaal nog steeds de moeite waard. Na het verwijderen van de klei had hij een bruikbaar formicarium overgehouden. Het paste bij terugplaatsing precies in het glas. Het aanschaffen van de kleine kolonie via het internet was aanzienlijk minder werk geweest. Hij was in staat om urenlang naar de altijd bezige mieren te kijken. Op televisie was immers toch weinig te beleven. Al had de vrouw aan de andere kant van de tafel er schijnbaar hele andere ideeën over.
"Ik ga niet zitten eten, terwijl er mieren over tafel lopen."
"Het is één mier. Heb je soms nog nooit gepicknickt?"
"Dat is buiten."
"Het houden van mieren is mijn hobby."
"Het zal nooit onze hobby worden."
Het was een duidelijk standpunt dat ze had ingenomen en hij moest het accepteren als hij haar niet wilde verliezen. "Goed, zolang je hier bent dan zorg ik wel voor uitbraakpreventie. Ik smeer wat talkpoeder op de rand en dan vallen de mieren naar beneden als ze er over heen proberen te lopen."
Misschien had ze op een andere reactie van zijn kant gehoopt, maar na de nodige aarzeling zag hij haar knikken en zelfs de lepel oppakken om te beginnen met eten. Al hield ze vanuit haar ooghoek de kolonie en haar bewoonsters argwanend in de gaten.
"Heb je nog meer hobby's waar ik nog nooit van gehoord heb?" Jelena zag hem ontkennend het hoofd schudden.
"En jij?"
"Daar kom je in de slaapkamer nog wel achter."
Tot haar voldoening verslikte hij zich prompt in de soep. Tevreden over zich zelf verplaatste ze haar aandacht weer naar de zwarte griezeltjes.
"Het zijn er nu meer. Het lijkt wel een treintje."
De rood aangelopen Simon kuchte nog een laatste keer. Hij zag wat ze bedoelde. Een drietal mieren liep inderdaad dicht achter elkaar aan. Aangevoerd door de verkenner om haar zusters naar de kruimels te leiden. Hij begon uit te leggen wat de mieren aan het doen waren. Simon hoopte hiermee haar bevooroordeelde houding tegenover deze nuttige dieren te kunnen veranderen. Hij zag haar het bord soep optillen, terwijl ze met stoel en al naar achteren schoof. De mieren waren wat haar betrof weer veel te dichtbij gekomen. Misschien hoopte hij ook wel op te veel.