hoofdstuk 4

Scout cruiser Draco

"DRADIS contact", meldde de operateur rustiger dan hij eerder de waargenomen Cylon reconnaissance drone had gerapporteerd. Het type was al in gebruik sinds de eerste oorlog met de Cylons en was vergelijkbaar met de raptor van de koloniale marine. Sindsdien moest de reconnaissance drone wel gemoderniseerd zijn, maar uiterlijk leek er nog weinig aan te zijn veranderd. De raider daarin tegen had in- en uitwendig weinig meer gemeen met wat de Cylons tijdens het vorige conflict met de Twaalf Koloniën als jager had ingezet. De kapitein hief zijn hoofd op.

"Vijandelijke sterkte bedraagt minstens vijf squadrons."

Dalum had erop gewacht. De bemanning verkeerde al in condition two en er was weinig nodig om hen in condition one te brengen. Gereed voor het gevecht. Alle posten bemand. De deuren gesloten en vergrendeld om de schade van een voltreffer te beperken tot de getroffen ruimte. De Cylons wisten waar zij zich bevonden en zij wisten op hun beurt dat de vijand zou komen. Alleen bleken de Cylons in staat te zijn zich veel sneller te verzamelen dan hij voor mogelijk had gehouden. Hij vermoedde een basestar in de directe omgeving van het konvooi, maar nog buiten bereik van de sensoren van de kolonialen. "Raiders zijn onderweg naar ons, meneer."

De raptors konden wel bewapend worden, maar de kapitein overwoog geen moment om het squadron daadwerkelijk als jagers in te zetten. Een vijandelijke aanval van een strijdmacht van deze omvang betekende teveel voor de defensie van het schip. Opnieuw terugtrekken was de enige logische optie, die ze hadden. Hij verlangde evenmin als de rest van de bemanning naar een heldendood.  

"De Charybdis?"

"Er zijn nog mensen aan boord, twee shuttles zijn onderweg om hen op te pikken en een raptor buiten het konvooi fungeert als een airborne warning & control, meneer."

De kapitein beet op zijn onderlip en wisselde een blik met zijn XO. Anja schudde nauwelijks zichtbaar het hoofd. Over de raptor maakte geen van beide officieren zich zorgen. De bemanning kon zich zelf wel in veiligheid brengen en met kleine sprongen het afgesproken verzamelpunt bereiken. Het toestel was uitgerust met FTL-aandrijving, in tegenstelling tot de shuttles van het search and rescue ship.

"Laat de shuttles hun koers naar ons wijzigen. Misschien..."

De XO knikte begrijpend, maar had haar twijfels. Het search and rescue ship was verder van de vliegers vandaan dan zij en de kapitein wilde hen elke kans geven, die hij kon bieden.

"We wachten tot het risico te groot wordt."


raptor 935

"Begrepen en uit", bevestigde Marja de binnen gekomen bevelen.

De jonge vrouw had kalmer geklonken dan ze zich in werkelijkheid voelde. De raptor was te ver van de Draco vandaan om nog op tijd te kunnen landen voor de raiders waren gearriveerd. Het eerste schip dat sprong was de Dioscuri, gevolgd door het search and rescue ship en als laatste, met wel bijna wel een halve minuut vertraging, de Draco. De piloot wierp een laatste blik in de richting van diegenen, die waren achtergelaten. De shuttles verbraken de formatie waarin ze vlogen om elk een andere kant op te vliegen. Achtervolgd door de zich nu in groepen opsplitsende raiders met elk een ander doel.

"Laten we maken dat we hier wegkomen, Marja."

Randal klonk zenuwachtig ondanks dat ze zich nog buiten bereik van de raiders bevonden. De hoofdmacht van de raiders opende de aanval. De Charybdis werd getroffen door raketten. De explosies rukte de reeds verzwakte structuur van het vrachtschip uit elkaar. De mensen aan boord maakten geen schijn van kans. Schreeuwend van woede of hun wanhoop uitend, biddend of te verstijfd van angst en schrik om iets te kunnen doen. Allemaal verschillend reagerend om het einde, dat ze samen deelden.

"Ja", zei ze slechts.

Randal had gelijk. Een groep raiders, onderweg naar de raptor, zagen hun doelwit springen en keerden om. De jacht was nu geopend op de shuttles. Wild manoeuvrerend probeerden de piloten aan het kanonvuur te ontkomen en het onvermijdelijke zo lang mogelijk uit te stellen.


scout cruiser Draco

"Meneer?"

Dalum draaide zich met moeite om. Het klonk dringend, maar hij was met zijn gedachten bij diegenen die door hen waren achtergelaten. Hij zag Anja bij het navigatiepaneel staan. Ze was daar toevallig aan het werk geweest voor de raiders verschenen. Worstelend met het CNP omdat ze het los van het netwerk wilde laten functioneren. Het programma was veel moderner dan wat ze nu tot hun beschikking hadden.

"De Cylons hebben een signaal verstuurd."

"Wat voor signaal?"

Ze haalde haar schouders op en wees naar het knipperende scherm.

"Het activeerde iets in het CNP."

"Wat bedoel je?"

"Ik kan er op het moment slechts naar raden, meneer."

De kapitein hield niet van dergelijke ontwijkende antwoorden. Het was haar bekend, maar ze wilde hem feiten kunnen presenteren en niet iets waar ze op had gegokt.

"Dan wil ik dat je gaat beginnen met raden."

"Misschien probeerden ze toegang tot onze computers te krijgen. Een virus kan ook veel schade aanrichten. Er zijn meer mogelijkheden, maar dat zullen we moeten onderzoeken, meneer. Tot die tijd moeten onze piloten nog voorzichtiger opereren dan ze al doen omdat de raptors nog steeds zijn voorzien van het Command Navigation Program."

De kapitein knikte begrijpend. Blij dat hij vanaf het begin bij de vliegers op aan had gedrongen om elke confrontatie met de Cylons te vermijden.


search and rescue ship 115

Licht voorover gebogen liep Fatum door de gang. Alles wat hij aan persoonlijke bezittingen had droeg hij op zijn rug met zich mee.

"Fatum."

Overtuigd dat hij haar had gezien riep Hygeia een tweede maal zijn naam. Het had nu wel effect en hij bleef staan. Rechtop alsof hij bijna in de houding stond, maar dat was ze van hem gewend. Ze vond het ook typisch iets voor Fatum om haar naar hem toe te laten komen. Zonder zelfs een enkele stap in haar richting te zetten.

"Ik was je bijna misgelopen."

De psychologe klonk opgewekt. Zoals altijd het geval bleek te zijn.

"Wat jammer", zei hij. Zijn sarcasme leek haar volkomen te ontgaan of anders wist ze het goed te verbergen.

"Kunnen we praten?"

Hij haalde zijn schouders op en wierp een blik op zijn horloge.

"Beroepshalve?", informeerde hij.

"Nee, het is informeel. Er wordt niets opgeschreven of opgenomen en ik vertel het niet door aan je meerderen wat hier besproken word."

Het was noodzakelijk om dit allemaal te zeggen als ze een woord met hem wilde wisselen. Ze herinnerde zich nog goed zijn eerste sessie. Na zijn naam en functie aan boord te hebben gezegd had hij gezwegen tot de ervoor geschreven tijd was verstreken. Ze had vragen gesteld waarop hij geen antwoord gaf. Over zich zelf verteld tot ze niets meer wist te vertellen waarmee ze een gesprek kon uitlokken. De stilte die daarop volgde was haar altijd bij gebleven. Hij liet de uitpuilende rugzak vallen alsof de tijd er opeens niet meer toe deed en slechts een smoes was geweest om haar te weren.

"Je vertrekt nu al naar de Draco?"

Hij wist waarom ze deze vraag stelde en knikte. Er was voor vanavond een afscheidsfeestje georganiseerd. Het was een zwakke poging van de kapitein om de sfeer na het verlies van verscheidene collega’s te verbeteren. Hygeia wachtte tot ze besefte dat er geen verklaring zou volgen. Ze wilde echter haar nieuwsgierigheid bevredigen.

"Ben je zo slecht in afscheid nemen?"

"Ik heb al afscheid genomen", zei hij.

Ze staarde hem aan. Zij behoorde dus tot de mensen waar hij geen afscheid van had willen nemen. Dit plotseling verkregen inzicht raakte haar. Dieper dan ze voor mogelijk had gehouden. Nu was het haar beurt om de schouders op te halen. Al was ze minder goed in het veinzen van onverschilligheid. Hij pakte de rugzak op en draaide haar zijn rug toe. Het had voor haar gevoel iets definitiefs tot hij begon te praten.

"Ik ben slecht in afscheid nemen", bekende hij onverwachts. "We zullen elkaar bovendien nog wel eens tegen komen. Onze wereld bestaat uit nog slechts een paar schepen."

Ze lachte, maar Fatum had het alleen kunnen zien als hij om had gekeken.


scout cruiser Draco

De laatst aanwinst voor de bemanning van vandaag bleef enkele tellen in de toegang tot het CIC staan voor hij de ruimte betrad. Gevolgd door een korporaal, die zich, kort na hun ontmoeting in de hangar, behulpzaam tot zijn begeleider had ontpopt. Hij begon fluisterend te vertellen waar ze zich op het moment bevonden en wat de functie ervan was aan de nieuwkomer. Tot het tweetal onbewust de aandacht trokken van een humeurige officier in opleiding.

"Aan boord van dit schip salueren we voor onze meerderen."

Anja keek op. Nog net op tijd om Fatum om zich heen te zien kijken. De korporaal naast hem stond stijf in de houding, maar de voormalige teamleider leek er blind voor te zijn. De man liet de rugzak, waarmee hij binnen was komen lopen, vallen.

"Waar kijk je naar?", snauwde de cadet.

"Ik zoek een meerdere om voor te kunnen salueren."

Anja liet haar hoofd hangen. Verrast om hem hier te zien omdat ze in de veronderstelling was dat Fatum morgen zou komen, in gezelschap met de rest van de nieuwkomers. Zij moesten zo goed als mogelijk was de plaatsen innemen van diegenen, die tijdelijk aan boord van de Dioscuri waren gestationeerd.

"Ik ben je meerdere."

Fatum boog zich voorover om de rang van de cadet beter te kunnen zien. Op zijn vraag of de cadet soms kapitein was kon de XO slechts met moeite een glimlach onderdrukken. Het ergste vrezend voor de geloofwaardigheid van de officier in opleiding, als ze het naliet om in te grijpen.

"Sergeant Fatum, ik wacht op je."

Het was zijn nieuwe rang, waarmee ze hem had betiteld. Iets waar hij nog aan zou moeten wennen. Hij draaide zijn hoofd om te zien wie hem had geroepen. Grijnsde kort toen hij haar herkende voor zijn blik weer bleef rusten op het rood aangelopen gezicht van de cadet.

"Ik kom, mevrouw", antwoordde hij op luide toon, voor de grijns verdween, "ga uit de weg of laat jij de XO wachten?"

Korporaal Sterre fronste zijn borstelige wenkbrauwen. De nieuwkomer had met een bepaalde autoriteit gesproken zonder zijn stem tegen de ander te verheffen en het had zichtbaar effect gehad. De opzij gestapte cadet keek boos de onderofficier na, die aan hem was ontkomen. In plaats daarvan wendde Corian zich tot de ongelukkige begeleider van de sergeant.

"Dus hier werk je?", fluisterde Fatum.

Anja keek op. Haar handen rusten op de tafel waar ze talrijke foto's had bekeken.

"Ja, en hier ben ik jouw meerdere. Net als de cadet waar je kennis mee hebt gemaakt."

"Ik begrijp het."

Al was begrijpen een ander begrip voor hem dan het accepteren ervan. Ze zag hem naar de opnamen kijken.

"Waar kijken we naar?"

"De flight pod van de battlestar Delphi. De Cylons hebben het schip vernietigd. Er is teveel tijd verstreken om een zoektocht naar overlevenden te riskeren. Alle zuurstof in afgesloten ruimtes moet inmiddels al zijn opgeraakt."

Ze zag hem begrijpend knikken voor hij een geconcentreerde blik in zijn ogen kreeg. Hij zag mogelijkheden waar zij slechts een massagraf in leek te zien voor allen, die aan boord van de battlestar hadden gediend.

"Is de flight pod leeg?"

"Wat bedoel je?", vroeg Anja.

"Zijn er nog toestellen aanwezig?"

"Het hangt ervan af of de Delphi al haar vipers en raptors heeft gelanceerd toen de Cylons aanvielen", al pratende besefte Anja plotseling waar hij op doelde, "je denkt aan een nieuwe bergingsoperatie?"

De opportunistisch ingestelde Fatum knikte en zocht naar de beste opname van de flight pod. Het was niet het gedrag dat eigenlijk van een onderofficier werd verwacht, maar ze liet hem begaan. Geïntrigeerd door zijn voorstel.

"De restanten van de Delphi bevinden zich vlakbij een ruimtestation van de Cylons. We hebben er meerdere patrouillerende raiders waargenomen."

Ze zag hem een foto nauwkeuriger bekijken dan de rest. Waarschijnlijk bevatte deze meer details dan de andere opnamen.

"Bovendien kunnen wij geen vipers lanceren", vulde ze aan in de veronderstelling dat hij aan het bergen van deze jagers dacht. Zij in ieder geval wel. Voor een kort moment, althans. De scout cruiser beschikte over geen enkele launch tube.  

"Misschien zijn er wel raptors aan boord of wapens en kunnen we deze bergen."

"Bij de laatste bergingsoperatie hebben jullie mensen verloren."

De blik in zijn ogen verharde. Fatum knikte voor hij haar aan keek. Ze hoefde hem hier niet aan te herinneren want hij kon het onmogelijk vergeten.

"Ik was het die voorstelde om onze shuttles in te zetten. Als we over raptors beschikt hadden dan waren de geleden verliezen lager geweest."

Ze kon niets bedenken om hem van het tegendeel te kunnen overtuigen en tegelijk een deel van de schuldgevoelens weg te kunnen nemen. Hij had vermoedelijk gelijk. Helaas.

"Ik zal het idee aan de kapitein voorleggen. Je kunt verder gaan met waar je ook mee bezig bent, maar laat het pesten van cadetten aan mij over, begrepen?"

"Ja, mevrouw", antwoordde Fatum op luidde toon.

Salueerde min of meer op militaire wijze voor hij zich omdraaide en het vertrek verliet. De gedienstige korporaal haastte zich achter hem aan met in zijn handen de rugzak van de sergeant. Beiden werden nagekeken door de cadet. De XO had haar werk hervat en bestudeerde de opnamen. Misschien was er inderdaad nog wat te halen, zoals Fatum had gesuggereerd.