hoofdstuk 6

search and rescue ship 115

De verschijning van een raptor was voor de hulpverleners weinig bijzonder meer te noemen. De helft van het militaire squadron was immers tijdelijk bij hen onder gebracht. Toch trok de zojuist gelandde raptor de aandacht van zowel de hulpverleners als de militairen. Het nummer op de romp kwam de militairen onbekend voor, maar de piloot kenden ze wel. Fabian zwaaide vanuit de cockpit naar hen. Hij was met een volle lading aan rantsoenen en uniformen vertrokken. Ook had hij een voor de XO bestemde envelop bij zich, afkomstig van kapitein Dalum. Voor zowel de hulpverleners als de militairen betekende Fabian de eerste nieuwsbrenger sinds dagen en dat maakte hem plotseling heel populair. Behalve bruikbare onderdelen hadden de bemanningsleden van de Draco ook deze raptor aangetroffen. De schade aan het toestel bleek snel te kunnen worden gerepareerd om vervolgens opnieuw in gebruik genomen te worden. Veel hulpverleners en rekruten kwamen even langs om er een blik op te kunnen werpen. Zelfs de XO liet zich een moment in de hangar zien. Het aanzicht van de raptor stemde haar hoopvol voor de toekomst. Daarmee werd het squadron weer op sterkte gebracht, maar het was ook een bewijs dat er voor de koloniale marine veel te bergen viel als de Cylons hen ongemoeid lieten.


vrachtschip Dioscuri

Een met rode verf en roeststrepen bedekte container was helemaal leeg gemaakt. Onzichtbaar vanaf de buitenkant werden er binnen voorbereidingen getroffen door in pakken gehulde mannen en vrouwen om de container te verstevigen en luchtdicht te maken. Naar de redenen ervoor kon Aphaea slechts raden. De luitenant liet haar en alle mensen aan boord in het ongewisse. Ze glimlachte flauw bij de gedachte dat deze officier het waarschijnlijk evenmin wist. Kapitein Dalum bleek iemand te zijn, die maar weinig los liet. Je kreeg alleen te horen wat je volgens hem moest weten om je taak goed uit te kunnen voeren. Het irriteerde haar mateloos omdat alle officieren zich zelf fantasisch leken te vinden alsof ze een antwoord op alles hadden. Zij wendde zich geregeld tot de mensen om haar heen om hun meningen te peilen voor ze als kapitein de beslissing nam. Het zorgde er voor dat ze zaken wel eens vanuit andere oogpunten bekeek, maar de militairen hadden hun eigen werkwijze en ze vermoedde dat het verspilde tijd was om hier verandering in te proberen brengen.


douaneschip Terminus

Bijna rusteloos veranderde het kleine schip van koers. Het cirkelde om het konvooi heen alsof de bemanning op zoek was naar problemen en het maakte niet uit met wie. De paar kanonnen aan boord waren nu constant bemand. Veelvuldig gebruikt bij oefeningen en een enkele keer in de praktijk met een salvo voor de boeg nadat de bemanning van een schip de herhaalde malen uitgezonden instructie om te stoppen had genegeerd. Het vermoeden van contrabande aan boord werd tijdens het latere onderzoek ook bevestigd. Deze smokkelaars waren een lachertje gebleken in vergelijking tegen wie de douanebeambten het nu gedwongen waren op te nemen. In plaats van logge vrachtschepen zouden de ambtenaren te maken krijgen met kleine, wendbare en snelle raiders. Uitgerust met diverse wapensystemen waarmee de Cylons het schip zware schade konden toebrengen of zelfs voorgoed uitschakelen. Wanneer kon niemand met zekerheid voorspellen, maar elk moment kon deze confrontatie plaats vinden.


search and rescue ship 115

Vrijwillig of geronseld, het verschil van hoe ze bij de koloniale marine terecht waren gekomen was van de mannen en vrouwen niet af te lezen. Alle rekruten werkten zich onder het toeziend oog van militaire instructeurs in het zweet. Elke dag brachten ze wel tijd door in de fitnessruimte. Het was voor Hygeia alsof ze plotseling een geheel andere wereld had betreden. Ze deed haar oefeningen waarbij ze voordurend werd afgeleid door het geschreeuw om haar heen. De rekruten werden op een lawaaierige manier aangespoord om steeds beter te presteren. Steeds meer van zich zelf te eisen om de eigen grenzen te verkennen. Het schip was een militaire wereld aan het worden, waarin er voor een burger als Hyfeia weinig of geen plaats leek te zijn.

"Het lijkt je te storen", merkte Anja op.

Hygeia wees naar haar oren.

"Moet er bij de training zoveel geschreeuwd worden?"

De XO lachte haar witte tanden bloot. Ze was er al lang geleden aan gewend geraakt. Net zoals deze burgers zich na verloop van tijd er naar zouden schikken. Als de Cylons hen tenminste met rust zouden laten.

"Het is onze wijze waarop wij de rekruten klaar stomen."

"Klaar stomen voor wat?"

"Voor wat nog gaat komen", antwoordde Anja. De lach was nu van haar gezicht verdwenen.


scout cruiser Draco

De lichte kruiser draaide langzaam om haar as alsof ze in een oncontroleerbare spin terecht was gekomen. De uitlaten van de motoren waren afgekoeld. Er werd minimaal gemanoeuvreerd door atmosfeer uit te stoten om botsingen met de wrakken om hen heen of stukken ervan te vermijden. Het belangrijkste sensorsysteem, de DRADIS, was om veiligheidsredenen gedeactiveerd. Wel werden alle frequenties afgeluisterd omdat de Cylons dit niet konden detecteren. Van een afstand ging het oorlogsschip op in haar omgeving. Blind voor elk gevaar omdat de kapitein slechts kon afgaan op wat zijn bemanningsleden buiten zagen en dan was het nog maar de vraag of ze in staat zouden zouden om de motoren tijdig op te starten. De kans op ontdekking moest tegen elke prijs vermeden worden. Een groot aantal van de mannen en vrouwen onder het commando van kapitein Dalum bevond zich in de ruimte. Raptors vlogen af en aan. De hangar puilde al snel uit met geborgen onderdelen, wapens en munitie. Meer ruimte moest worden gezocht om als tijdelijke opslag te dienen. Waarbij Fatum, tot ergernis van de kapitein, steeds meer veiligheidsvoorschriften negeerde. Toch liet Dalum de sergeant begaan omdat hij goed in zijn werk bleek te zijn. Al nam het aantal meningsverschillen tussen hen wel toe naarmate de bergingsoperatie vorderde en de moeheid toenam. Ondertussen opereerden ze onder een voortdurende spanning. Deze hield alle mannen en vrouwen aan boord in zijn onzichtbare greep.

"Haal iedereen naar binnen."

Fatum bevond zich toevallig in het CIC om het een en ander te coördineren en keek verrast op.

"Stoppen we ermee, meneer?"

De kapitein gebaarde in de richting waar hij vandaan was gekomen.

"Op het toilet kwamen kogels onder mijn deur door rollen. Ja, we stoppen."

"Ik mocht daar geen granaten meer van u opslaan", zei Fatum met opgeheven handen alsof hij volkomen onschuldig was aan het feit dat er nu kisten met kogels voor handvuurwapens waren opgeslagen. De kapitein draaide zich hoofdschuddend om.

"Waar heb je de granaten dan gelaten?"

"U bent meestal hier te vinden, meneer, dus ik heb een andere ruimte benut waar u weinig gebruik van lijkt te maken."

De kapitein draaide zich met een ruk weer om. Nog net op tijd om de sergeant het CIC te zien verlaten. Hij leek bijzonder veel haast te hebben. Het wekte de argwaan van de kapitein op.

"Waar had hij het over?", vroeg Dalum, zonder zich tot iemand speciaal te richten.

Iedereen leek zich volledig te concentreren op zijn of haar taak in het CIC. Niemand durfde de kapitein te vertellen welke verrassing hem zou staan te wachten als Dalum naar zijn eigen kwartier ging, voor een welverdiende bedrust. Als hij tenminste de deur kon open krijgen.


douaneschip Terminus

"Nee", schreeuwde de kapitein. Het was meer van woede dan van angst.

De afgevuurde granaten vormden geen enkele bedreiging voor de naderende formatie raiders. Zelfs de Cylons leken weinig onder de indruk te zijn en handhaafden koers en snelheid. Verlangend naar wraak begon de breed geschouderde kapitein orders aan de kanonniers te geven. Jeroom had de vijand al van eens heel dichtbij kunnen zien. De komst van een groep basestars in de nabijheid van Caprica had hen volledig verrast. Het gebeurde voor de douanebeambten op een zeer ongeschikt moment terwijl een team de lading van het vrachtschip Hermes inspecteerde. Ze hadden toegekeken hoe Caprica City door een nucleair bombardement werd weggevaagd. De Cylons hadden de twee vaartuigen genegeerd om zich met de planetaire defensie bezig te houden, dat met diverse battlestars onderweg was om de strijd aan te binden met de vijand. Daar had de kapitein van de Terminus en de bemanningen van vele andere schepen gretig gebruik van gemaakt om te vluchten. De tijd om er lang over na te denken had de mensen ontbroken. Het was vluchten in onzekerheid of sterven als je bleef. Het gebeurde in het geval van de Terminus in gezelschap van de Hermes omdat hij bezorgd om het welzijn van het team was en hen terug aan boord wilde hebben, zodra het mogelijk was.

"Concentreer het vuur."

Te langzaam naar zijn zin zag de kapitein de gebogen banen van lichtspoormunitie richting de vijandelijke formatie draaien. De raiders gingen uit elkaar voor de kanonniers erin slaagden de eenheid in het vizier te krijgen. Jeroom vloekte. De mannen en vrouwen om hem heen krompen in elkaar. De lichtgeraaktheid van de kapitein was hen maar al te goed bekend.


search and rescue ship 115

De verschijning van de Cylons had de rust op de brug verstoord. Tegenstrijdige meldingen over het aantal raiders en vragen om instructies overspoelden de jeugdige radiotelegrafist. De groene ogen van de XO waren op het DRADIS-scherm schuin boven haar gericht. Het had allemaal heel veel weg van een computerspel. De vijand had hen opnieuw gevonden en waren daarbij onontdekt gebleven. De verschijning van diverse squadrons van raiders had hen compleet verrast.

"De Dioscuri heeft het vuur geopend, kapitein."

De man knikte in de richting van de radiotelegrafist. De kapitein stond aan een tafel, waar vandaan hij in het verleden altijd de reddingsoperaties had geleid. Boven de tafel was een rij van zes kleine monitoren aangebracht, waarvan er drie met het scherm zijn kant uit wezen. Aan de andere kant van deze zeshoekige tafel stond zijn XO. Hij kon haar luid om informatie horen vragen, die niet op de monitoren werd weer gegeven.

"Ik kan van hieruit niets coördineren", snauwde Anja. Ze leunde zwaar met haar handen op de tafel. De kapitein kon zich de minachting herinneren waarmee deze vrouw bij aankomst op de brug om zich heen had gekeken. Pas nu begon hij er begrip voor te krijgen. Het organiseren van een reddingsoperatie was iets heel anders dan het afslaan van een vijandelijke aanval.

"We moeten springen."

Eigenlijk moest ze de kapitein bijstaan met advies, maar de tijd voor overleg ontbrak. Gelukkig leek de man het ook te beseffen. Ze zag hem knikken en begon meteen orders uit te delen. Verscheidene mensen op de brug keken in zijn richting alsof ze een bevestiging nodig hadden.

"Doe het."


scout cruiser Draco

De sensoren van het oorlogsschip registreerden geen schepen, waarvan de signalen op de DRADIS-schermen kon worden weer gegeven. Het universum was ontstellend leeg. De kleurrijke nevel waar menig persoon voor vertrek een waarderende blik op had geworpen telde momenteel geen enkele bewonderaar.

"Waar is het konvooi?", vroeg de kapitein kalm.

Hier was hij al bang voor geweest. Hij was in staat om meerdere redenen te bedenken waarom de schepen waren vertrokken, maar slechts een paar daarvan waren plausibel en allemaal even ernstig. Bovendien had hij geleerd zich als officier met feiten bezig te houden. Het raden liet hij wel over aan burgers.

"De Cylons hebben hen vermoedelijk gevonden."

De kapitein keek opzij. Fatum was naast hem verschenen zonder dat hij de ander het CIC had zien betreden.

"Je weet de stemming er wel in te houden", mompelde de XO zo zacht dat niemand anders dan de kapitein en sergeant het kon horen. Onverschillig zag Dalum Fatum de schouders ophalen. Bijna alsof het er niet toe deed wat de XO had gezegd.

"De sensoren hebben geen wrakstukken waargenomen", merkte hij op. Positiever nieuws was hij op het ogenblik niet in staat te melden.

"Heb je soms niets te doen?", vroeg de kapitein plotseling geïrriteerd en nu op luidere toon.

Fatum had de onverwachtse stemwisseling bij zijn meerdere opgemerkt. Het klonk alsof het de hoogste tijd was om het CIC te verlaten voor de kapitein iets verzon voor hem om te kunnen gaan uitvoeren.

"Nee, meneer. Ik heb altijd werk."

Hoofdschuddend keek de kapitein hem na. De jongere man had gelijk wat het laatste betrof. Fatum wist zich zelf voortdurend bezig te houden. Zelfs als hij eigenlijk weinig had te doen vond hij wel weer wat. Ook als het geen deel uitmaakte van zijn takenpakket.

"Voer de coördinaten van de noodsprong in waar het konvooi naar uit zou wijken bij de dreiging van gevaar."

De bemanning van de lichte kruiser bereidde een volgende sprong voor. De kapitein voelde hoe er herhaaldelijk naar hem werd gekeken vanachter de werkstations. Speurend naar de geringste twijfel over een goede afloop.

"FTL is gereed voor gebruik, meneer."

"Goed, ik tel af. Drie, twee, één, nu."

Het schip werd uitgerekt en tegelijk ingekrompen. Het verdween met alle opvarenden om op een andere plek weer op te duiken. De structuur van het schip kreeg gigantische krachten te verwerken waar alleen de ingenieurs zich een voorstelling van wisten te maken. In de tijd van een keer knipperen met de ogen overbrugde de Draco een enorme afstand.


vrachtschip Hermes

De eerste gedachte dat veel bemanningsleden hadden bij het registreren van een nieuw signaal op DRADIS was dat de Cylons hen opnieuw hadden gevonden. Haastig werden er aan boord voorbereidingen getroffen voor een volgende sprong. Over wapens beschikten ze niet om zich zelf te kunnen verdedigen. Tot het signaal van onbekend veranderde in een koloniaal signaal, maar pas veilig voelde iedereen zich zodra het nog steeds onbekende schip zich identificeerde. De lichte kruiser was teruggekeerd van haar missie.


scout cruiser Draco

Ze ademde in en uit. Het was iets waar de vrouw nooit eerder stil bij hen gestaan. De gefilterde lucht aan boord van het oorlogsschip was ontdaan van alles dat ze kon ruiken. Alleen in de flight pod overheersten de doordringende geuren van olie, vet en tylium. Daar was geen enkele filter aan boord tegen opgewassen. Anja zag de bedrijvigheid om zich heen terwijl ze onderweg was naar het CIC. Een deel van de bemanning was nog bezig terug te keren om meteen na aankomst al aan het werk te worden gezet. Het oorlogsschip was ingezet voor een taak waar een vrachtschip zoals de Hermes met haar grote ruimen veel beter voor geschikt was. Zelfs de kajuiten waren gebruikt om materieel op te slaan. Even vroeg ze zich af of zij het ook hadden gemerkt, maar deze gedachte maakte al snel plaats voor de realiteit van de dag na het bereiken van het commandocentrum.

"De volgende keer dat je kanonniers ons zo hartelijk verwelkomen beantwoord ik het saluut op gepaste wijze."

De grimmig uitgesproken woorden waren bestemd voor de zichtbaar bleke gezagvoerder van de Terminus. Anja zag dat de kapitein haar had opgemerkt. Dalum gebaarde dat de bezoeker kon vertrekken, voor hij zich naar haar wendde. Hij was nog steeds boos over het feit dat ze bij aankomst waren beschoten door het douaneschip. Jeroom had weinig ter verdediging kunnen aanvoeren om te rechtvaardigen waarom zijn kanonniers het oorlogsschip onder vuur hadden genomen.

"Gelukkig kunnen ze niet schieten, meneer."

"De volgende keer raken ze ons misschien wel."

"Alleen na heel veel oefenen."

De kapitein bromde iets onverstaanbaars.

"Ik ben blij weer aan boord te zijn, meneer."

"Net als ik. Jouw mannetje maakte me stapelgek en mijn XO kon hem niet de baas. Hij gedroeg zich alsof het hele schip hem alleen toe behoorde. Zo was hij hier zo was hij daar. Meerdere officieren hebben zich over hem beklaagd. Ik vraag me af of hij wel eens slaapt", eindigde Dalum onsamenhangend. Ze knikte een keer zonder helemaal te begrijpen waar haar meerdere het nu precies over had.

"Fatum, meneer?"

"Wie anders? Houd hem uit mijn buurt."

"Wilt u hem overplaatsen?"

"Hoe kom je daar nou bij? Ik denk er over om hem te bevorderen. Jij bent weer de XO en het is jouw taak om hem uit mijn buurt te houden. We hebben mensen als hem nodig, maar het blijft een lastpak."

"Goed, meneer."