hoofdstuk 5

'

Raptor 532

Het was stil, op de elektronische geluiden van de apparatuur aan boord na en een onzichtbare spanning had zich van hen allen meester gemaakt. Bijna niemand durfde de concentratie, waarin de piloot verkeerde, te verstoren door te praten terwijl elk van hen luisterde naar het kloppen van hun eigen hart. Om de raptor heen zweefden wrakstukken. De piloot manoeuvreerde er soms rakelings langs heen om de rompdelen van de door midden gebroken destroyer te bereiken.

"Heeft iemand iets te eten bij zich?"

Corian draaide zich met een ruk om en wierp Fatum een vernietigende blik toe. De mariniers en technici keken elkaar aan. De vraagsteller leek zich van dit alles weinig bewust te zijn. Een marinier haalde een paar rantsoenen te voorschijn waaruit de ander kon kiezen en grijnsde toen hij de sergeant met weinig smaak zag eten.

"Het zal vast alle voedingsstoffen bevatten, die een mens nodig heeft, maar moet je daarom bezuinigen op smaakstoffen?"

De marinier begon te grinniken tot hij de blik van de cadet op zich voelde rusten. De spanning tussen de cadet en de sergeant waren hem en de andere mariniers in de hangar al opgevallen. Ze hadden vernomen dat er in het Combat Information Center iets tussen hen was voorgevallen. Het was zelfs op Fatums eerste dag aan boord geweest. Zoiets bleef nooit lang geheim aan boord. De sergeant was al begonnen naam te maken zonder dat hij er iets bijzonders voor had hoeven te doen behalve dan zich zelf te blijven en daar leek hij behoorlijk goed in te slagen. De piloot koppelde vast aan de watertank van het oorlogsschip en de manschappen maakten zich gereed voor vertrek. Corian knarsetandde. Hij was hier de hoogste in rang, maar deze onderofficier had hem niet nodig om zijn werk te kunnen doen. Al was het andersom wel het geval. Tot zijn verbazing wendde Fatum zich rechtstreeks tot hem.

"Heeft u al eens eerder aan een berging deelgenomen, meneer?"

De cadet schudde het hoofd. Verrast dat hij met meneer werd aangesproken. Zonder te weten dat de XO er bij Fatum sterk op aan had gedrongen om het op een diplomatieke manier aan te pakken.

"We bestrijken snel een groot gebied als we ons in groepjes opsplitsen. De piloot blijft bij de raptor."

De cadet knikte. Het klonk logisch. Hij zag de sergeant om zich heen kijken.

"Er zullen lichamen rond zweven en misschien ook delen ervan. Zorg dat je niet overgeeft in je helm. We blijven lang hier en douchen zit er voorlopig niet in."

Hier en daar werd gelachen, maar Corian knikte slechts met een serieus gezicht.

"Ik wil een uitgebreide inventarisatie om het aan de kapitein over te laten of we het risico nemen om terug te komen. Het is slechts een verkenning en ga dus geen held uithangen. Later krijgen jullie daar nog tijd genoeg voor."

Het lachen verstomde. De sergeant had zijn drie strepen niet nodig om er voor te zorgen dat iedereen naar hem luisterde. Hij was immers de expert hier.

"Bij ons is het altijd gebruikelijk dat de leider voorop gaat."

Het kon als een vraag worden uitgelegd, maar de mariniers keken elkaar veelbetekenend aan.

"Bij de marine ook", antwoordde de cadet.

Geamuseerd deed Fatum een stap opzij. Als er gevaar dreigde dan mocht deze officier in opleiding het, wat hem betrof, als eerste vinden.


vrachtschip Dioscuri

De kapitein keek met een bedenkelijk gezicht naar de lege fles Ambrosia op haar bureau. Als ze in dit tempo bleef drinken dan zou ze spoedig over moeten gaan op water. De gedachte alleen al bezorgde haar de rillingen.

"Het wordt tijd om zelf alcohol te gaan distilleren", mompelde Aphaea, maar er was niemand om haar heen die het kon horen. Zelfs het laatste nieuws had weinig verbetering in haar humeur kunnen brengen. Een raptor op verkenning had bij toeval een paar koloniale signalen waargenomen en de nieuwsgierige vliegers hadden een nader onderzoek ingesteld. Het aantal schepen in het konvooi was daarmee toegenomen. Het vrachtschip Hermes was in haar bevooroordeelde ogen meer welkom dan het douaneschip Terminus. Elke keer als er douanepersoneel bij haar aan boord verscheen zorgde dat altijd voor ongepland oponthoud. Al bevatte beide vaartuigen monden die allemaal gevoed moesten worden.


Wrak

Agressief stond de cadet met de handen in zijn heupen voor de marinier, die hij openlijk van grafschennis beticht had. Iedereen had kunnen meeluisteren.

"Ik heb hem opdracht gegeven de identiteitsplaatjes te verzamelen van de gesneuvelde militairen, meneer. Het spijt me, maar ik wilde onze kostbare tijd niet verspillen om zoiets te overleggen."

Verrast keek Corian opzij. Mompelde iets onverstaanbaars voor hij weg beende. Fatum keek hem na en stak vier vingers op naar de marinier voor hij op zijn helm tikte. De marinier veranderde van frequentie. Het gebrek aan atmosfeer had hen gedwongen de beschermende uitrusting, gedurende de hele tijd dat ze zich buiten de raptor bevonden, aan te houden.

"Bedankt, meneer."

De opluchting was onmiddellijk van zijn gezicht te lezen.

"Je krijgt nog wel de kans om je schuld te vereffenen."

"Wat?"

"Je hebt me wel verstaan of moet ik hem terug roepen?"

Na enige aarzeling knikte de marinier. Het was nog altijd beter later iets voor sergeant te moeten regelen dan voor de krijgsraad te verschijnen en misschien wel uiteindelijk voor het executiepeloton te belanden.  

"Goed."

"Goed, wat?", vroeg Fatum en bracht een hand naar zijn helm op de plek waar zijn voor het oog onzichtbare oor zich moest bevinden.

"Goed, meneer."

"Zorg voor genoeg naamplaatjes om geloofwaardig over te komen."

Fatum schakelde weer over op de frequentie waarmee hij wireless met iedereen aan boord in contact stond. Deze militairen waren toch menselijker dan hij eerder had aangenomen. Ook hij was in de verleiding gekomen, maar dan niet om zich zelf te verrijken. De koloniale marine had hem, naast het uniform, geen wapen verstrekt. Daar had hij nu verandering in gebracht. De vorige eigenaar kon er immers toch geen gebruik meer van maken.


vrachtschip Dioscuri

"Is er iets aan de hand?"

De vraag deed de gedrongen man schrikken. De operateur keek naar de naast hem staande vrouwelijke kapitein op. Hij had haar niet horen aankomen. Aphaea had eerder zijn onrust opgemerkt en de blikken, die hij haar kant op had geworpen. Hij maakte nog zo kort deel uit van haar bemanning, dat ze zijn naam al weer was vergeten.

"Er gebeurt iets vreemds, kapitein", hij wees naar het DRADIS scherm, "valt u hier iets op?"

Ze boog zich naar voren. Het middelpunt van het scherm was het schip zelf. In een straal van 150.000 kilometer registreerden de scanners slechts de vier andere schepen waar het konvooi, naast hen zelf, verder uit bestond en een eenzame raptor.

"Bedoel je de raptor?", raadde ze.

De operateur knikte opgetogen. Blij dat het de kapitein ook was opgevallen. Hij tikte met een vinger op het scherm.

"Er begint een patroon te ontstaan in het patrouilleschema van de marine. Ze sturen met terugkerende regelmaat raptors op verkenning, maar deze wijkt ervan af."

"Ja?', vroeg Aphaea, 'kan je nog duidelijker zijn?"

De man haalde zijn schouders op.

"Nee, kapitein."

Aphaea kwam weer overeind. Ze klopte de man op de schouder. Inwendig teleurgesteld, maar dat wist ze goed verborgen te houden.

"Blijf het voor me in de gaten houden. Goed werk."

De operateur knikte met een glimlach op het ronde gezicht.


scout cruiser Draco

Een koloniaal oorlogsschip met de omvang van de Draco had te weinig ruimte aan boord om uitgebreide faciliteiten te huisvesten voor de fabricage van munitie. Iets wat aan boord van de grotere battlestars wel gebruikelijk was geworden. Daarom reageerde de XO ook enthousiast op de lading munitie waarmee de Raptor was terug gekeerd. Het was meer dan ze had verwacht, maar tegelijk stond het Anja tegen dat ze zich daarvoor moesten verlagen tot plunderen. Alleen kon ze geen bruikbaar alternatief bedenken om de voorraden van het schip op peil te houden. Tevreden liep ze om een raptor heen met haar hand over de romp glijdend om haar weg richting de CIC te vervolgen. Het had geen zin om hier nog langer rond te dwalen. Ook zonder haar aanwezigheid zou het lossen soepel verlopen. Corian volgde haar om rapport bij de kapitein uit te gaan brengen. Anja wierp een korte blik naar achteren.

"Jij ook, Fatum."

Verrast knipperde de sergeant even met zijn ogen voor hij zijn schouders naar de mariniers en technici ophaalde. Hij had juist een kist granaten opgetild, maar zette deze meteen weer neer op de vloer.

"De rang van sergeant heeft zo zijn voordelen."

Hij klopte een marinier grijnzend op de schouder en liep zonder zich te haasten achter het tweetal aan. Achter hem klonk enig gemopper onder de mariniers en technici. De grijns op zijn gezicht werd nog breder. Hij zou zich pas zorgen gaan maken als er niet gemopperd werd.


search and rescue ship 115

De kapitein draaide zich om. Hij was nerveus ondanks dat hij het probeerde verborgen te houden voor zijn bemanning. Tenslotte had hij de piramidaal gevormde brug aan de voorkant van het schip verlaten om de teamcoördinator op te zoeken en om hardop van gedachten te wisselen. Er was iets vreemds gaande. Er waren militairen aan boord gekomen die alles wat ze leken te zien op kleine computers registreerden en volop vragen stelden, maar zelf geen antwoorden hadden of gaven.

"Wat is er toch aan de hand?", gromde de kapitein.

De teamcoördinator kon slechts zijn smalle schouders ophalen. Het deed zijn weinig imposante postuur nog langer lijken dan het al was.

"Ik moet Fatum spreken."

De man keek geschrokken op bij het horen van de naam, maar de kapitein was al opgestaan en beende naar de deur.

"Waarom, kapitein?"

"Hij zal me vast meer kunnen vertellen."

"Is het wel verstandig dat u contact met hem opneemt? De koloniale marine waarschuwt ons toch als we in gevaar verkeren? We zijn immers voor onze bescherming van hen afhankelijk geworden."

De kapitein bleef in de deuropening staan en dacht er enkele seconden over na. Het was een onderwerp dat Fatum kort voor zijn vertrek ook al had aangekaart. Deze afhankelijkheid had de jongere man tegen gestaan. Hij keek om.

"Misschien heb je gelijk."

De teamcoördinator knikte. Opgelucht dat hij de kapitein ervan had kunnen weerhouden met zijn voormalige teamleider te gaan praten. Hij wilde in geen geval dat Fatum ooit nog een stap aan boord zette.


scout cruiser Draco

Verwonderd keek Anja naar de rug van de persoon op de schietbaan. Op een dergelijk tijdstip als deze zag ze hier zelden iemand trainen. De stilte keerde terug en de sergeant verving het leeg geschoten magazijn voor een volle. Een hand op de schouder deed hem zichtbaar schrikken. Hij had niemand binnen horen komen en verwacht hier helemaal alleen te zijn. Fatum nam de oorkappen af en keek in het gezicht van de XO.

"Ben jij gekwalificeerd voor het afvuren van een wapen?"

"Hoe kan ik me daarvoor kwalificeren?", vroeg hij onschuldig.

Ze keek naar het pistool.

"Aan boord van de destroyer gevonden", verklaarde hij voor ze er naar kon vragen.

Hoofdschuddend nam ze plaats op de baan naast de zijne.

"Heb je wel het doel geraakt?"

"Een paar keer de rand van de kaart, maar ik blijf oefenen."

Ze grinnikte en besloot hem eens te laten zien hoe iemand volgens haar hoorde te schieten.


search and rescue ship 115

Hygeia wachtte zuchtend op de volgende persoon met wie ze werd door verbonden. Het was ditmaal een vrouw. Zoals ze al eerder had gedaan stelde de psychologe zich weer opnieuw voor en informeerde naar een blijkbaar zeer moeilijk bereikbaar persoon aan boord van het koloniale oorlogsschip. Gespannen gade geslagen door de kapitein, die zich tot haar had gewend voor hulp. Ze schudde het hoofd en legde de hoorn neer. Haar kort geknipte, blonde lokken bewogen met elke beweging van haar hoofd mee.

"Het spijt me, kapitein."

De man schudde langzaam het hoofd. Hij had voldoende gehoord.

"Ik zou trouwens niet hebben geweten wat ik tegen hem had moeten zeggen."

"Het zou je wel gelukt zijn."

Hygeia leunde naar achteren terwijl ze hoofdschuddend de kapitein aankeek.

"Fatum was van plan weg te gaan zonder een woord met me te wisselen en hij wantrouwt volgens mij psychologen in het algemeen. Waarom denkt u van alle mensen hier aan boord dat juist ik diegene ben die hem aan het praten kan krijgen?"

"Hij sprak zeer lovend over je."

"Over mij?"

Haar verbijstering amuseerde hem.

"Je hebt een aantal mensen uit zijn ploeg bijgestaan op moeilijke momenten. Hij was je er zeer dankbaar voor."

"Hij heeft er nooit een woord tegen mij over gezegd."

Verontschuldigend haalde de man zijn schouders op.

"Fatum is wat moeilijk te doorgronden", zei de kapitein, "goed, onmogelijk te doorgronden, dan", zei hij toen hij haar de wenkbrauwen zag fronsen, "maar ik wil nog steeds weten waar de koloniale marine mee bezig is."

"En u denkt dat hij het weet?"

De kapitein knikte.

"Waarom denkt u dat? Hij is slechts een sergeant."

"Hier was hij slechts een teamleider, maar Fatum raakte in deze functie ook overal bij betrokken. Hij is iemand die je inzet omdat je gewoon weet dat hij de klus zal klaren. Daarom stond zijn naam waarschijnlijk ook bovenaan de lijst van te rekruteren mensen voor de koloniale marine."

Ze begreep het. Het vertrek van de teamleider werd al spoedig als een gemis ervaren. Hij was opgevolgd door een man, die was geprezen door de teamcoördinator, maar volkomen genegeerd werd door achtergebleven leden van Fatums team.

"Ik wilde dat hij hier was. Hij zou wel raad weten met de nieuwe rekruten."

Hygeia glimlachte. De koloniale marine had eerst om vrijwilligers gevraagd en vervolgens door gebrek aan reacties onder de passagiers van de Dioscuri mensen met verschillende achtergronden geselecteerd op basis van lichamelijke geschiktheid om te worden opgeleid tot reservisten. De eerder voor de koloniale marine geronselde mannen en vrouwen bleken in veel gevallen aan boord van de Draco gebrekkig te functioneren omdat ze geen militaire training hadden ondergaan. Natuurlijk waren er zoals altijd uitzonderingen, maar zij waren opvallend in de minderheid. Het dwong kapitein Dalum zijn eerdere beslissing om burgers te rekruteren te herzien. Een zelfs ingekorte opleiding bleek gewoon onontbeerlijk te zijn. Zelfs al waren de mogelijkheden daarvoor aan boord van het oorlogsschip ontoereikend. Het search and rescue ship was niet alleen ruimer gebouwd, maar beschikte ook over de middelen om de hulpverleners geoefend te houden. Deze middelen konden met enige improvisatie worden aangewend bij de training van rekruten.


flight pod, battlestar Delphi

De grijsgroene ogen van de sergeant zagen hetzelfde als de ogen van de anderen, maar er achter gingen hele andere gedachten schuil. De aanval op het vijandelijke ruimtestation kwam voor hen even onverwachts als het voor de Cylons moest zijn. Niemand dacht er meer aan de technische mankementen van de raptor of zelfs maar aan vertrekken. De flitsen in de verte getuigde dat er een heftige strijd gaande was. Fatum schudde het hoofd. Hij had zich bij het feit neer gelegd dat de piloot in botsing was gekomen met een wrakstuk van de Delphi en het er met veel geluk levend, maar gewond had afgebracht. De ECO had snel de besturing overgenomen en een geslaagde noodlanding gemaakt, maar Fatum vreesde dat het toestel een langdurig onderhoud nodig had. Misschien moest het zelfs worden afgeschreven. Ze waren gestrand in vijandelijk gebied en het was maar de vraag hoelang het zou duren voor er hulp zou komen.

"Het moet de Galactica zijn", zei Corian grijnzend.

"Misschien wel een andere battlestar", merkte een techneut op.

Hoop gloeide op. Fatum zag de mariniers en technici elkaar aanstoten en genieten van het moment. Hij kon zelfs hun gedachten raden, maar keek in plaats daarvan de andere kant op. Fatum had er geen verklaring voor, maar volgde slechts zijn gevoel. Net op tijd om de raider te zien.

"Cylons."

De grijsgroene ogen zochten naar meer in de hoop het niet te vinden. Squadron na squadron verscheen uit het niets en zette koers richting het ruimtestation om de strijd met de vipers en het koloniale oorlogsschip aan te gaan. De zwevende restanten van de battlestar Delphi lag op de route van deze snel groeiende strijdmacht.

"We moeten hier weg", schreeuwde iemand.

Fatum besefte hoeveel waarheid er in deze woorden zat en dwong zich zelf in beweging te komen. Hij hoorde iemand brullen en duwde een marinier hardhandig in de richting van een gat dat een raket dagen eerder in de flight pod had geslagen tijdens de vernietiging van de battlestar Delphi. Hoorde de cadet de anderen aan sporen zich te haasten zonder om te kijken. Hij had een aantal raiders de verder vliegende hoofdmacht zien verlaten. Meer had hij niet nodig om te weten dat het te gevaarlijk zou worden om hier te blijven staan. Granaten van een licht kaliber geselden de gepantserde buitenzijde van de flight pod en trokken sporen van vernieling en een zekere dood in de richting van de gelande raptor. Fatum besefte te laat dat hij dekking moest zoeken en als hij het wel had geweten dan had hij het nergens kunnen vinden. Stukken van de exploderende Raptor vlogen langs en over hem heen. De man schuin voor hem schokte alsof hij onder stroom stond. Granaten waren zijn rug binnen gedrongen en hadden het lichaam via de borst weer verlaten. Fatum rende langs hem heen. De raider vloog laag over de mensen heen. Elk geluid van de motoren ging in het luchtledige van de ruimte verloren. Een techneut verloor in zijn haast en paniek het contact met de romp en zweefde de ruimte in. Te vergeefs graaiend naar enig houvast. Een marinier vuurde zijn wapen af in een wanhopige poging de aanval van de volgende raider af te weren. Fatum zag hem stuiptrekken. Hoorde het gerochel van de stervende militair. Het wapen had de man los gelaten, maar de magnetische schoenen hielden hem staande. Het liefst had Fatum de handen op zijn oren gedrukt om doof voor het geschreeuw en gegil te kunnen blijven. Hier had geen enkele training aan boord van de Draco hem op voor kunnen bereiden. Voor de eerste maal betwijfelde hij of hij er goed aan had gedaan om het uniform aan te trekken.


scout cruiser Draco

De XO bekeek de foto van wat op intacte antischeepsraketten leek. Ze herkende het type. Het mocht al als een wonder worden beschouwd dat deze kwetsbare munitie de ondergang van het schip ongeschonden had doorstaan.

"Jammer dat wij geen geschikte lanceerbuizen hiervoor hebben."

Naast haar stond de kapitein. Ook de Draco was met een arsenaal aan raketten uitgerust, maar deze hadden een beperkt bereik en slechts een kleine gevechtskop. De offensieve kwaliteiten van de lichte kruiser waren al op de tekentafel beperkt gehouden. Dezelfde raketten waren uitwisselbaar en konden als het moest ook door de raptors worden gelanceerd. Het vergrootte het aantal opties van de kapitein.

"Inderdaad, maar als de lanceerinrichtingen ook onbeschadigd zijn gebleven dan zijn er wel mogelijkheden om ze in te kunnen zetten."

"Waar denkt u aan, meneer?"

"De koloniale marine heeft zware verliezen geleden en commander Adama zal elk schip nodig hebben voor de herovering van de koloniën. Zelfs een tot hulpkruiser verbouwde search and rescue ship zal daarbij welkom zijn."

Ze staarde de kapitein aan. Het was decennia geleden dat de koloniale marine het besluit nam om vrachtschepen te bewapenen om als geïmproviseerde oorlogsschepen dienst te doen. Het was moeilijk te zeggen wat bij de kapitein de doorslag gaf om het robuust uitziende schip met allerlei uitsteeksels van toegevoegde apparatuur te bewapenen. Het was een stuk groter als de Draco, maar was het ook geschikt om als een hulpkruiser dienst te doen? Er zou in ieder geval weinig planning aan vooraf gaan omdat alles af hing van wat ze aantroffen tijdens de bergingsoperatie. Tijdens eerdere door de raptors gemaakte verkenningsvluchten waren vele schepen of delen ervan gelokaliseerd. Stuurloos door de ruimte zwevend. Sinistere herinneringen aan de verloop op de eerste dag van deze oorlog. De Cylons hadden de koloniale vloot gedecimeerd. De wrakken werden nu als bronnen beschouwd door kapitein Dalum waaruit ze zich tijdelijk konden bevoorraden bij gebrek aan logistieke bases.

"Hebben we al iets vernomen van Corian?"

Anja schudde het hoofd. De raptor was niet op de afgesproken tijdstip teruggekeerd, maar er konden allerlei redenen voor zijn terwijl communicatie om veiligheidsredenen tot een minimum moest worden beperkt.

"Ze zijn slechts zes minuten over tijd, meneer."

"Met Corian aan boord?", vroeg de kapitein sceptisch.

De cadet was, zoals ze beiden wisten, zeer punctueel. Tot op het extreme af. Het was één van de redenen waarom hij nog niet tot luitenant bevorderd was. Hij was minder flexibel dan van een officier werd verwacht. Elk bevel voerde hij letterlijk tot op de laatste letter uit.

"Maak een raptor klaar voor het uitvoeren van een reddingsoperatie", beveelde de XO, zonder meer woorden eraan te verspillen.


flight pod, battlestar Delphi

"Daar gaat ze", mompelde Corian.

Fatum kneep zijn ogen half dicht. Het was meer een vermoeden dan ze de battlestar daadwerkelijk konden zien vertrekken. De afstand daarvoor was gewoon te groot. Het station was veranderd in een brandende toorts. Het oplichten van explosies had al enige tijd geleden opgehouden. Blijkbaar was de strijd geluwd.

"Hoe weet je dat?", vroeg Fatum, zonder nieuwsgierig naar het antwoord te zijn.

Hij had na de nodige aarzeling besloten om de plek te verlaten waar ze zich hadden verscholen. Bang voor wat hem te wachten zou staan, maar luisteren naar het gekreun van de stervende piloot was nog vreselijker. De man was opnieuw gewond geraakt en ditmaal ernstiger. Ze hadden alles gedaan wat met hun beperkte medische kennis mogelijk was.

"Het zou onverstandig zijn om hier te lang blijven rond hangen. Zodra de vipers en raptors aan boord zijn vertrekken ze."

Fatum knikte begrijpend, zonder echt te hebben geluisterd.

"Misschien is het beter als we terug gaan", zei Corian.

Hij zag Fatum het hoofd schudden.

"Ik blijf. Er moet iemand hier zijn voor als ze ons komen zoeken."

De cadet keek naar het seinpistool in de ene hand van de sergeant en het wapen in de andere hand. Hij knikte en begaf zich in de richting van de anderen.

"Heb je nog wrakstukken van raptors gezien?"

De vraag bracht Corian tot stilstand en hij draaide zich half om.

"Van de 224 is weinig overgebleven."

"Ik bedoel van andere raptors. Deze battlestar had ook vast raptors aan boord. Ik heb daar buiten niets gezien wat er op leek."

"Wat bedoel je?"

"Jullie hebben een bericht van de Delphi ontvangen dat ze kort na de verschijning van de Cylons al haar vermogen had verloren. Misschien hebben ze geen enkele raptor en viper meer kunnen lanceren en zijn ze hier nog. Opgesloten in de hangars of liften."

Het klonk hoopgevend. Ze waren hier naar toe gestuurd om op zoek te gaan naar alles wat bruikbaar was, maar daar was tijdens deze missie weinig van terecht gekomen. Toch schudde Corian het hoofd.

"Je blijft hier. Ze kunnen even goed zijn gebruikt bij de evacuatie van het schip en dan weten alleen de Heren van Kobol waar de raptors zijn gebleven. De Cylons zullen een onderzoek instellen naar wat er met het station is gebeurd. Elk moment kan er hulp van de Draco arriveren en dan wil ik niet dat iedereen hier rond zwerft."

"Ja, meneer", antwoordde Fatum.


scout cruiser Draco

De sterkte van de bemanning was voor de komende missie tot een minimum terug gebracht. De redenen daarvoor ontgingen Fatum, maar hij zag er wel al snel een aantal voordelen van in. Één ervan was dat er nu minder militairen in de weg liepen bij zijn dagelijkse ronde door het schip. Het was heerlijk om even te kunnen vergeten, dat hij bijna dood was geweest en alle vragen erover te kunnen vermijden. Na de beschietingen waren de raiders vertrokken richting het strijdtoneel. Hij had zich samen met de weinigen, die in leven waren gebleven, verscholen tot er een raptor was verschenen. Het was weinig heldhaftig te noemen, maar hij had het tenminste overleefd. Bij zijn terugkeer had hij de verandering in zijn omgeving bespeurd. Hij behoorde nu echt tot de bemanning. Bijna alsof hij hiervoor op het toneel had gestaan om voor soldaat te spelen, zonder het echt te zijn.

De trainingsruimte aan boord van de kruiser was kleiner en had hem minder te bieden dan hij als hulpverlener gewend was geraakt. Daarom had hij besloten om als het mogelijk was elke dag een aantal kilometers te gaan hardlopen. Het verrijkte ook zijn kennis over de indeling van de kruiser, zoals hij spoedig besefte.

"Fatum."

Hij keek om en stopte abrupt. Het was de XO en hij had haar helemaal over het hoofd gezien.

"Ik kan wel wat gezelschap gebruiken naar de hangar."

"Jullie laten zelfs uitnodigingen als bevelen klinken."

Glimlachend haalde ze haar schouders op. Hij had een soms zelfs zichtbare weerzin van alle regels, die binnen de koloniale marine golden, maar hij had zich ondertussen bijzonder nuttig gemaakt. Zoals Anja al had voorspeld.

"Ik vertrek naar de 115."

"Jij ook al?"

Ze knikte.

"We laten bijna de helft van de bemanning achter terwijl we zo meteen handen te kort zullen krijgen tijdens de berging."

"De kapitein wil het risico spreiden voor als er wat met de Draco mocht gebeuren. Bovendien is hij ervan overtuigd dat de battlestar Galactica in de buurt moet zijn. Iemand heeft dat station vernietigd."

De militaire logica was Fatum wel duidelijk en de herinneringen eraan pijnlijk, maar zijn gevoel sprak het tegen. Waarschijnlijk was het ook van zijn gezicht af te lezen. Hij zag haar om zich heen kijken om te zien of er nog mensen binnen gehoorafstand waren.

"Het uitgeroepen staat van beleg is niet overal enthousiast ontvangen. De kapitein is bang dat er anders geen schepen zullen zijn als jullie terug komen. Het is twijfelachtig of de bemanning van de Terminus alleen voldoende is om het konvooi bij elkaar te houden. De douanebeambten waren in het verleden al geen populaire mensen en daar is nog weinig verandering in gekomen."

Het wierp een heel ander licht op deze verplaatsing van mensen.

"Ik begrijp de beslissing van de kapitein", antwoordde hij voorzichtig en diplomatiek.

Het was merkwaardig hoeveel wantrouwen er soms was tussen de militairen en de burgers en ook bleef bestaan. Zelfs nu iedereen op elkaar was aangewezen. Al waren er per schip grote verschillen te constateren. De gezagvoerder van het kleine douaneschip leek wel blind gehoorzaam aan de militairen te zijn terwijl de kapiteins van de overige schepen er een eigen mening op na hielden over wat nu het beste was voor hen.

"Ik dacht het wel."

"Waarom vertel je me dit?"

"Ik wil dat je begrijpt waarom we doen wat we doen. Voor jou is een bevel alleen onvoldoende. Daarvoor dien je nog te kort bij de koloniale vloot."

"Bedankt."

Hij vroeg zich af wat ze zouden doen als er na het vertrek van de Draco problemen ontstonden. Het search and rescueship en Hermes waren in tegenstelling tot de Dioscuri en de Terminus ongewapend. Het drong plotseling tot hem door waarom er ook raptors achterbleven. Het search and rescue ship had vooraan, de bakboordzijde, een grote hangar met een uitschuifbare platform waarvan shuttles konden opstijgen en landen. Er was daar nog ruimte om raptors onder te brengen. Terwijl achteraan, de stuurboordzijde, nog een kleinere hangar was. Deze werd door de hulpverleners alleen benut in noodgevallen omdat de huidige shuttles een grotere omvang hadden dan de hiervoor gebruikte typen of de raptors van de koloniale marine. Deze laatste toestellen konden met wapens worden uitgerust. Het stemde hem tot een in stilte peinzend nadenken en voor hij het wist hadden ze de hangar bereikt.

"Succes."

"Jullie ook. Ik hoop de Draco spoedig weer terug te zien."





'