Tussen Wit en Zwart
“Wacht even.”
Loïc had haar zien worstelen met de lange mouwen van de coltrui. Grijnzend rolde hij de mouwen voor haar op tot ze haar handen weer kon zien en gebruiken.
De jonge vrouw wilde het eigenlijk niet, maar lachte toch weer. Rith begon met haar bevrijde handen de broekspijpen op te rollen. Misschien was het juist vanwege de grootte ervan dat ze zich comfortabel voelde in zijn kleren, maar tegelijk vroeg ze zich iets af waar ze nieuwsgierig naar was geworden.
“Onze truien lijken heel veel op elkaar, gemaakt van wol en ik denk ook dezelfde kleur.”
Hij knikte bevestigend, maar de onderliggende vraag leek hem in zijn naïviteit geheel te ontgaan. “Oh, ik heb er meer van.”
Ze spreidde haar armen uit met het besef dat ze het rechtstreeks moest vragen om haar curiositeit te bevredigen. “Wat bedoel je met meer van deze truien?”
“Je wordt wel aardig persoonlijk met je vragen. Ik ben gaan winkelen tot ik een trui had die me beviel. Het is makkelijk als je er dan een aantal tegelijk van koopt.
Rith keek hem met knipperende ogen aan. Ze wist niet of ze een grens zou passeren door een volgende vraag hierover te stellen en keek in plaats daarvan naar haar broek. Ditmaal leek hij de hint wel te begrijpen en zelfs bereid erover te praten.
“Het geldt ook voor de spijkerbroek.”
Hij somde tot haar afgrijzen nog meer kledingstukken op, die hij blijkbaar in bulk kocht. Ze probeerde het, maar kon zich niet lang inhouden.
“Draag je deze truien het hele jaar?”
“Nee, natuurlijk niet, alleen in de herfst en winter. In de lente en zomer draag ik poloshirts.”
“Ook grijs van kleur?”, raadde Rith.”
Het gezicht van Loïc klaarde op. “Ja! Het is ideaal voor mij. Ik hoef geen enkele ochtend na te denken over wat ik zal gaan aantrekken of tijd verspillen aan het maken van keuzes.”
Hoofdschuddend keek ze naar hem op, alsof ze naar iets keek dat ze nog nooit in haar hele leven eerder had gezien.
“Ik geloof je niet.”
Hij haalde zijn schouders op. Onverschillig voor haar twijfels, die ze had geuit. Waarschijnlijk zou haar hart stoppen met kloppen als ze de enige lade zag die zijn kleding bevatte.
“Ik had ook niet geloofd dat mijn dag op deze manier zou verlopen.”
Rith keek met een nerveuze glimlach naar hem. “Het is niet de meest gebruikelijke kennismaking”, bevestigde ze met enig ongemak, alsof ze de herinnering probeerde te verdringen. Het was echter lastig met haar gescheurde jurk in een plastic zak naast haar op de tafel. Beschaamd liet ze het hoofd hangen.
“Ik had niet verwacht dat ik zou praten over mijn kledingkeuze”, veranderde hij tactisch van onderwerp en zag de opluchting zich over haar gezicht verspreiden.
“Het heeft misschien ook met de kleur te maken”, zei ze, om de stilte tussen hen te verbreken.
Ze had nu zijn volledige aandacht. “Grijs is een kleur van balans. Het zit tussen wit en zwart.”
Een frons verscheen op zijn voorhoofd, terwijl hij zijn telefoon te voorschijn haalde om er iets in te typen.
“Het geeft een gevoel van stabiliteit en rust”, haastte Rith zich om te zeggen, alsof ze bang was zijn belangstelling te verliezen.
“Saai en onpersoonlijk”, las hij van het kleine scherm en keek geamuseerd van zijn telefoon op. Ze was gedwongen op haar geheugen terug te vallen om de kleur van zijn trui te kunnen verdedigen. Haar telefoon was ze kwijtgeraakt.
“Evenwicht en neutraliteit.”
Hij scrolde verder.
“Eindigheid en verval.”
Ze nam een slok thee om tijd te winnen.
“Het symboliseert controle en discretie.”
“Afstandelijk.”
Het werd weer stil tussen hen. Rith legde plots een hand op zijn onderarm. “Je bent niet afstandelijk voor mij geweest. Je had er voor kunnen kiezen om de deur niet te openen”, zei ze zacht. Rith had geen idee waarom, maar ze had het gevoel dat hij goed kon luisteren en alles voor zich zou houden. Het was bijna alsof ze alle positieve eigenschappen die ze aan een kleur toeschreef met hem kon vereenzelvigen.
Loïc zag haar langs hem heen kijken, met een nietsziende blik in de donkere ogen. De hand had ze teruggetrokken.
“Hij zou van zijn vrouw scheiden, maar het was een leugen”, zei ze kalm, maar bitter.
De tranen begonnen te vloeien, maar ze barstte tot zijn opluchting niet in huilen uit. Hij kon geen medelijden voor de vrouw voor hem opbrengen. De affaire met zijn overspelige buurman zou de komende dagen het gesprek van de dag worden. Het zou zich niet gaan beperken tot het appartementencomplex. Het tumult was tot op de bovenste verdieping te horen geweest. Al haar woede had de buurvrouw op zijn voordeur afgereageerd, nadat hij Rith zonder erbij na te denken naar binnen had getrokken.
Hij was, net als vele anderen, op de commotie afgekomen om te overweldigd door wat hij zag. De wanhoop op het getinte gelaat van Lith nadat ze zijn broekspijp had vastgegrepen. De jonge vrouw had met haar andere hand haar naaktheid probeerde te verbergen voor alle ogen.
“Ik ben er niet eens meer zeker van dat hij ooit van me gehouden heeft”, vervolgde ze.
Langzaam strekte hij een hand uit naar zijn mok met inmiddels lauw geworden thee. Hij had er geen behoefte om deel uit te gaan maken van het drama, die voor zijn deur had afgespeeld. Tegelijk twijfelde hij door haar bereidheid om zich open te geven. Iets wat bij hem nooit zou zijn opkomen in deze situatie. Ze kenden elkaar niet. Hij bewonderde haar meer daarvoor dan van zijn gezicht te lezen zou zijn en tegelijk maakte het hem onrustig. De muur om hem heen had een stevige fundering van pijnlijke momenten en teleurstellingen.
“Maar gelukkig vind je de kleur van mijn trui mooi.”
Het was een totaal onpasselijke reactie. Rith keek hem met een door tranen vertroebelde blik aan voor ze kort lachte. Ze had de weinig subtiele hint begrepen. Zuchtend veegde ze de tranen weg en haalde een paar keer diep adem.
“Sorry, ik had je niet met mijn problemen moeten lastig vallen.”
Ze was maar net uitgesproken of keek geschrokken naar de uitgesmeerde make-up op de mouw. “Ik zal je trui wassen voor ik het teruggeef.” Ze stond op en keek richting de voordeur. “Ik denk dat het nu lang genoeg stil is gebleven om je appartement veilig te kunnen verlaten.”
Hij ging haar voor naar de deur, die vandaag meer te verduren had gekregen dan de afgelopen decennia het geval was. Voorzichtig trok hij de deur open om naar buiten te kijken.
“Bedankt voor alles wat je hebt gedaan.”
Misschien had ze nog meer willen zeggen, maar Rith zweeg zodra ze de man zag gebaren om dichterbij te komen.
Loïc voelde haar warme adem in zijn hals. Ze probeerde nu ook naar buiten te kijken. Hij had geen idee wat voor haarproducten ze gebruikte. Het rook naar iets dat hij niet kon thuisbrengen, net als zij, geboren in een land dat voor hem slechts een gekleurde vlek op de wereldkaart was. De behoefte om iets te zeggen met haar in zijn nabijheid groeide. Het was stom en zo ongewoon voor hem. Hij wist dat het moment hiervoor totaal ongeschikt was, maar het weerhield hem er niet van.
“Ik zou het niet erg vinden om je nog een keer te zien.”
Verrast staarde ze hem aan.
“Lopen nu.”
Het was zijn dringende toon die haar in beweging bracht. Hij had de deur nu helemaal open getrokken. Ze verdween gehaast met de plastic zak tegen haar borst gedrukt. Tijdens het voorbijlopen van het appartement van de man met wie ze dacht een relatie te hebben opgebouwd voelde ze haar hartslag versnellen. Ze begon te rennen.
Loïc hield zijn ogen op dezelfde deur gericht, zich afvragend waarom hij het in hemelsnaam hardop had gezegd. Hij wachtte tot Rith het trappenhuis had bereikt en ademde langzaam uit. Hij had deze ingehouden zonder het te beseffen. Loïc keek naar zijn trui. Misschien kon zijn leven ook wat meer kleur gebruiken.