hoofdstuk 12

vliegveld Darlówek, Polen

Voor een ongebruikt vliegveld van de marine was het vandaag ongewoon druk. Poolse technici, en militairen zwermden om de aanwezige vliegtuigen heen. De Chinese hardware kon op grote belangstelling rekenen en de piloten van het 149e squadron waren maar al te graag bereid om te vertellen wat de Polen wilden weten.

Leonty zag een officier naderen die zo te zien hier aanzienlijk minder mee was ingenomen. Het grimmige gezicht van de man sprak boekdelen. Hij gebaarde. De Kaliningrader klopte de piloot met wie hij in gesprek was op de schouder en liep glimlachend in de richting van de majoor.

"Meneer", zei Leonty en liet het vergezeld gaan van een losse groet.

"Het lijkt wel een feest", bromde de majoor.

"We wachten nog op de rest. Bovendien is er voor ons genoeg reden om te vieren dat we het er levend van af hebben gebracht, meneer." Het gezicht van Leonty betrok. "Te veel zullen nooit meer kunnen vliegen."

De majoor knikte een keer, maar de piloot betwijfelde of deze officier het begreep.

"Daar waren gelukkig geen Kaliningraders bij."

Het bevestigde wat Leonty reeds vermoedde. Woedend keek hij de majoor aan. "Deze mannen hebben alles achter gelaten om voor ons land te vechten, meneer." Hij liet zijn blik glijden over de aanwezige militairen. Het was voor hem makkelijk om de Angolezen, Ethiopiërs, Indonesiërs, Kazakhstani, Oekraïners, Oezbeken, Vietnamezen en enkele Indiër van de Polen te onderscheiden. Een vreemde mengelmoes van nationaliteiten en achtergronden, maar allen deelden een voorliefde voor vliegen en elk van hen had verlangd naar een kans om zich te bewijzen. Wat van hen echter een eenheid had gemaakt waren de Russen. Een gemeenschappelijke vijand, die keer op keer getracht had het 149e squadron te vernietigen. Vandaag zou voor elk van hen het 698e luchtregiment tot het verleden behoren.

"Daar werden ze goed voor betaald. Ze verdienden meer dan mij."

Leonty schudde tandenknarsend het hoofd voor hij wat stijver rechtop ging staan. "Inderdaad, meneer. Ze verdienen meer dan u."

De majoor keek de vlieger onderzoekend aan. De man had het gevoel dat hem wat was ontgaan, maar schudde deze gedachte weer van zich af. Hij had dringendere zaken te bespreken.

"Voor de komende dagen hebben we twee piloten nodig. Jij mag de andere piloot kiezen. De Polen stellen het oefenterrein bij Drawsko Pomorskie beschikbaar."

Verbijsterde staarde Leonty de officier aan. "De oorlog is voor hen voorbij. Ze gaan naar huis."

"Je begrijpt het niet. De directie van luchtvaartmaatschappij KD Avia heeft een overeenkomst met de Poolse regering gesloten voor een serie oefeningen met de NAVO."

"Ik begrijp het uitstekend. Het zijn mijn mannen. ik vertel jou dat ze naar huis toe gaan en jij gaat ze niet tegen houden." Onbewust was Leonty luider gaan praten. Gesprekken om hen heen begonnen te verstommen.

"Er is een contract getekend."

Leonty gebaarde in de richting van de dichtstbijzijnde jager. "Niemand hier houd je tegen. Stap in en ga zelf maar vliegen", schreeuwde hij nu.

Tarak klopte de rood aangelopen Leonty op de schouder. Hij had een deel aangehoord.

"We mogen het dus tegen de NAVO op gaan nemen, hè. Wij tweeën tegen het beste waar de NAVO over beschikt. Het lijkt me fantastisch."

Leonty kalmeerde, maar de priemende blik was nog altijd op de officier tegenover hem gericht. Hij zag de majoor knikken.

"Dat is dus geregeld", zei deze zwakjes. De majoor draaide zich daarop om en liep opvallend snel weg.

"Weet je zeker dat je nog langer wilt blijven?", vroeg Leonty, terwijl hij de majoor met zijn ogen volgde tot officier uit het zicht was verdwenen.

De Indiër bevestigde het. "Als maken we natuurlijk met een Su-30MKI meer kans tegen de NAVO."

Leonty kreunde luid en draaide zich abrupt om. Hij had nu eveneens haast gekregen, maar Tarak volgde hem op de voet.

"Ik meen het. Wij hebben tenminste..."

De Kaliningrader drukte de handen tegen zijn oren om de Indiër niet meer te hoeven horen opscheppen over de Indiase Su-30.

 

Antonov An-71M 780151

De Russen weken van de gemaakte afspraken af, maar dat kon Sander hen moeilijk kwalijk gaan nemen. Zij deden immers precies hetzelfde en eerder nog dan de tegenpartij. Het was iets dat ze vermoedelijk zelf hadden uitgelokt.

"Het word tijd dat we aan ons zelf gaan denken. Bericht de escorte dat we onze koers gaan verleggen in oostelijke richting."

Zweetdruppels parelden op zijn voorhoofd. De bedoeling van de Russen was hem duidelijk en het verbaasde hem zelfs waarom ze er zo lang mee hadden gewacht. Op de monitor bewogen zich tientallen signalen landinwaarts.

"Bedank hen voor hun diensten en beveel ze op vol vermogen naar Polen te vliegen."

De luchtverkeersleider was al uitgesproken voor de betekenis ervan tot hem door was gedrongen. Hij hoorde de jachtpiloten één voor één de instructie bevestigen.

"Ze wensen ons succes, meneer."

"Onkruid vergaat niet", zei Sander ruw en wiste het zweet van het voorhoofd.

Hij wist wat er ging gebeuren en daar kon geen enkele jachtpiloot van het 689e luchtregiment verandering in brengen. De Russische gevechtsvliegtuigen cirkelden al boven de hoofdstad en spoedig zou het hele luchtruim door hen worden beheerst. De snel bewegende signalen op de monitors waren daar het visuele bewijs voor. Ongehinderd waagden een paar vijandelijke piloten zich steeds verder. Hij vermoedde dat het MiG-31 onderscheppingsvliegtuigen waren, omdat deze gevechtsvliegtuigen informatie met elkaar konden uitwisselen en ook verspreiden naar minder geavanceerde toestellen.

"We ontvangen een melding van grootschalige storingsactiviteiten vlak voor de kust, ter hoogte van Yantarny."

Verrast keek Sander op. Als organisatie was de grondgebonden luchtverdediging uit elkaar aan het vallen, maar elementen ervan waren nog altijd actief, zoals de bemanning van deze 36D6 radarinstallatie met een datalink naar de Antonov bewees. "Matfei Frademev is een schaakspeler en ik denk dat de persoon aan boord van dat vliegtuig ook schaak speelt." Hij tikte met een vingernagel tegen de monitor. "Ik denk dat de Russen een A-50 of een vliegtuig met commandocapaciteiten voor ons verborgen proberen te houden."

"Het klinkt logisch, maar wat doen we er aan?", vroeg de luchtverkeersleider.

"We geven deze informatie door, net als de radaroperateurs hebben gedaan die de vliegende stoorzenders voor de kust hebben gemeld. Voor de rest is onze rol nu definitief uitgespeeld." Hij keek opzij. "Oxana?" Hij zag de stewardess opkijken. "Wil je mijn pak halen?"

De roodharige vrouw begon te glimlachen. "U heeft zich toch bedacht, meneer?", gokte ze.

"Ja, de Russen zijn eerder boven Chernyakhovsk dan wij. Ik heb geen zin om het gevaar onnodig te gaan tarten."

"Ik zal de thee voor u inpakken."

"In Litouwen hebben ze toch wel meer theesmaken?"

"Litouwen, meneer?"

"Over Polen ben ik niet van gedachten veranderd. Wij gaan naar Litouwen. Breng de mensen in de cockpit daarvan op de hoogte. Zij mogen de Litouwers van ons aangepast vluchtschema op de hoogte brengen. Ik zou het bijzonder jammer vinden als de NAVO een civiel vliegtuig van de burgervliegtuigmaatschappij KD Avia uit de lucht schiet. Het is slecht voor het imago en levert zoveel gedoe op."

"Ik dacht dat wij door de regering waren ingehuurd, meneer?"

"Laten we het in dat geval bij de feiten houden. De regering heeft contractbreuk gepleegd en kan vanaf vandaag zijn financiële verplichtingen helaas niet meer nakomen. De enige taak die ons nog rest is dus om het vliegtuig voor KD Avia in veiligheid te brengen."

En ons zelf, maar dat hoorde Oxana hem niet hardop zeggen. Het was iets dat de stewardess ook niet uit zijn mond verwachtte.

 

vliegveld Chkalovsk

Er was iets bijzonder vreemds aan de hand. Deze conclusie trok Sofiya voor zich zelf, nadat ze het luchtalarm had horen afgaan. Er was al langere tijd geen enkele jager op patrouille meer in de lucht te bekennen. De luchtverdediging van het vliegveld verkeerde niet in de hoogste staat van paraatheid. Vele luchtdoelkanonnen en lanceerinstallaties waren zelfs onbemand en verlaten. Zelfs het aantal militairen op het vliegveld was minimaal, op zijn best. De 150e werkplaats werd ook niet langer meer bewaakt. De dienstplichtige soldaten hadden voor het oog van de werkende technici de uniformen verruild voor burgerkleding en waren met achterlating van hun wapens gedeserteerd. De officieren hadden nog nauwelijks militairen tot hun beschikking. Voor de toekomstige ingenieur was dit alles van weinig belang. Sofiya beende op en neer met een tekening in haar handen. De studente had gemerkt dat ze beter kon nadenken als ze bewoog. Het was de belangrijkste reden waarom de mensen in de 150e werkplaats haar regelmatig voor de werkbanken op en neer zagen lopen. Toch leek er maar weinig aan de bruine ogen van de toekomstige ingenieur te kunnen ontsnappen. Ze liet de tekening zakken en keek naar een klasgenoot van haar, die werkzaam was aan de romp van de Antonov An-72R. Tenminste, hij hoorde daar aan het werk te zijn. In plaats daarvan had hij het werk gestaakt om door de open staande hangar deuren naar de lucht te kijken.

"Waarom stop je?" Sofiya kwam dichterbij. Verbaast dat hij haar niet leek te horen. "Hè, ik heb het tegen jou."

De jongeman keek om. Blijkbaar net zo verbaast als zij was. Hij wees omhoog. Tientallen transportvliegtuigen naderden in formatie het vliegveld. Het had veel weg van een parade, zoals ze die wel vaker had gezien in vredestijd. De escorte was uitzonderlijk zwaar, met een veelvoud aan jagers voor elk transportvliegtuig in de formatie. Uit de voorste vliegtuigen sprongen mensen met snel ontplooiende parachutes.

Teleurgesteld schudde Sofiya het hoofd. Graag had ze het werk aan het vliegtuig met registratienummer 783573 afgemaakt. Het duo An-71M AEW-vliegtuigen was al te lang te zwaar belast. Het onderhoud aan de toestellen was soms bewust beperkt, omdat het voor de luchtverdediging noodzakelijk was om een An-71M in de lucht te hebben. Er waren nog geen ongelukken gebeurd, maar iedereen wachtte erop. De An-72R had hier verandering in kunnen brengen. Er zou voor haar gevoel een beter balans zijn geweest. Met een vliegtuig in de lucht, een ander toestel afgetankt op de startbaan en een derde vliegmachine in onderhoud. Het zat er echter niet meer in. Over enkele minuten zouden de eerste parachutisten de grond bereiken. Er was haast niemand beschikbaar voor de verdediging van het vliegveld. Spijtig liet Sofiya de schouders hangen. "De oorlog is voor ons over."

Waar ze naar keken waren parachutisten van het 104e Garde luchtlandingsregiment. Deze geheel uit beroepsmilitairen bestaande eenheid vormde slechts de voorhoede van de 76e Garde luchtlandingsdivisie. Onder hen bevonden zich vele geharde veteranen die zich in de Kaukasus al meerdere malen hadden bewezen in de strijd tegen zowel de Tsjetsjenen als de Georgiërs. Zodra het regiment het vliegveld eenmaal had bezet kon het sein worden gegeven aan de rest van de reeds onderweg zijnde divisie om te arriveren. De transportvliegtuigen met versterkingen, voertuigen en voorraden zouden op het vliegveld landen, in plaats van er over heen te vliegen. Een trieste Sofiya zou getuige van de luchtbrug mogen zijn.

 

Kaliningrad

De officier hoorde het grind met elke stap onder zijn laarzen knarsen. Pjotr bevond zich op de oprit van een groot huis. De stijl waarin het was gebouwd had hij in Rusland nog nooit gezien, maar in deze straat paste het uitstekend. De hele wijk leek wel de sfeer van vroeger uit te ademen. Helemaal terug naar een tijd waarin Oost-Pruisen nog gewoon op elke landkaart van Europa was te vinden. Als de colonne van militaire voertuigen achter hem er niet was geweest en het gebrom van de stationair draaiende dieselmotoren niet te horen, dan had het zelfs iets vredigs gehad. Bijna kreeg Pjotr het gevoel alsof het hele conflict onopgemerkt aan deze wijk en zijn bewoners voorbij was gegaan. Alleen waren de BTR-80 en GAZ-2975 voertuigen onmogelijk over het hoofd te zien of te horen. De chauffeurs blokkeerden de straat, alsof deze hen alleen toebehoorde. Hoog boven hen cirkelde een zwaar bewapende Mi-28N gevechtshelikopter. Het type moest uiteindelijk de Mi-24 gaan opvolgen, maar voorlopig was daar vanwege het gebrek aan fondsen nog geen sprake van. Het land telde slechts voldoende toestellen voor een volledig squadron. De financiële problemen interesseerden Pjotr weinig tot niets. Hij was gewoon blij met de beslissing om het enige met de Mi-28N uitgeruste squadron, waar de Russische strijdkrachten over beschikten, in zijn geheel naar de Republiek Kaliningrad te sturen.

De officier strekte een arm uit naar de deurbel, maar voor hij de gelegenheid kreeg om de knop in te drukken zwaaide de deur al open. In de deuropening was de vrouw van de premier verschenen, Gasha Nevavarina.

"Goedemiddag, mevrouw Nevavarina", begroette Pjotr de vrouw, voor hij zich zelf netjes voorstelde. "Ik wil u verzoeken met ons mee te komen", ging de luitenant vervolgens verder.

"Waar naar toe?"

De vraag leek Pjotr enigszins te verbazen. "Uw man wacht op u in Moskou, mevrouw."

"Past het wel in zijn agenda? Nee, sorry, dat is vals van me."

De luitenant zag haar de hal inlopen, maar ze liep de kapstok met jassen voorbij om iets anders te pakken. Het gaf Pjotr al geen goed gevoel toen hij haar zag aankomen met een bruine envelop in haar handen. De officier keek naar wat ze in zijn handen had gedrukt.

"Het antwoord is nee, luitenant. Ik blijf hier. U kunt hem vertellen dat hij over kan gaan tot de orde van de dag. De envelop in uw handen bevat de aanvraag voor een scheiding."

Ze zag de ogen van de man groot worden van verbazing. Hij was de eerste die ze naast haar advocaat hiervan op de hoogte had gebracht. Zo meteen was ze van plan haar dochters het nieuws via de telefoon te vertellen.

"Ik leid mijn eigen leven hier en het zal u vermoedelijk niet onbekend zijn dat ik mijn Russische identiteitspapieren heb ingeleverd om een Kaliningrads paspoort te ontvangen."

"Maar u bent een Russin."

Gasha zette een stap van hem vandaan en greep de deur vast. De luitenant besefte dat het gesprek zijn einde naderde. Ze stond op het punt om de deur te sluiten.

"Ik houd van Rusland als van een moeder, maar als een vader verstikte het me."

De officier bleef nog enkele tellen met de envelop in de handen voor de gesloten deur staan. Bijna hyperventilerend bereikte Pjotr de GAZ-2975 terreinwagen. Op het dak was een 30-mm granaatwerper geïnstalleerd. Er waren nog maar weinig van deze voertuigen bij de Russische strijdkrachten in dienst, maar wat de officier betrof mochten het er snel meer worden. Alleen was hij niet langer meer in staat om van de prestaties van het voertuig te genieten. De vrouw had hem opgezadeld met een boodschap, die Pjotr helemaal niet over wilde brengen. Zijn meerderen zouden vermoedelijk vanwege het falen van de officier om de vrouw van Kirill mee terug te brengen, beslist niet geamuseerd reageren. De luitenant begon zich plotseling zorgen te maken over zijn eigen toekomst. Hij keek naar de lucht. De Mi-28N had op een lagere hoogte de patrouille voort gezet. Moeizaam had hij zijn ademhaling weer onder controle gekregen.

"Komt ze eraan?", informeerde een kameraad.

"We gaan." Pjotr trok de deur harder dicht dan nodig was om deze te sluiten. Woedend op de vrouw, maar voornamelijk op zich zelf. Er was hem niets binnen geschoten om haar te kunnen overhalen om toch met hem mee te komen.

 

9 april, vliegveld Khrabrovo

"Zoek je iemand?" De vraag deed de blonde vrouw geschrokken omdraaien. Geamuseerd gade geslagen door Sander. Hij had haar heen en weer zien lopen. Voortdurend om zich heen kijkend. Steeds als ze iemand iets vroeg zag hij de handen verschillende kanten opwijzen. Zo had hij haar de hangar al driemaal zien verlaten en nu was ze voor de vierde keer binnen komen lopen. Hij voelde zich geroepen om haar daadwerkelijk te helpen. Al was het maar om zijn aandacht van het werk af te leiden, waarmee de president hem had opgescheept. Hij kon de nieuwsgierigheid van de Russische militairen naar de door hen aangerichte schade wel begrijpen. Waar Sander minder begrip voor had was dat hij was aangewezen om al hun vragen te beantwoorden en dat waren er heel veel. Al gaf het ook wel weer een bevredigend gevoel als hij zag hoe teleurgesteld ze waren over het effect van de luchtaanvallen en beschietingen.

"Jij bent de Dutchman." Jelena wachtte op een bevestiging van zijn kant, maar hij leek vreemd genoeg eveneens te wachten. Ze opende haar tas en haalde er een verkreukeld krantenartikel uit. "Ik heb over je gelezen hoe je lopend de grens met Litouwen bent overgestoken om terug te komen."

"Ik heb ook over mezelf gelezen, maar me er niet altijd in herkend. Journalisten veroorloven zich wel eens enige creatieve vrijheid bij het schrijven van hun artikelen. Ik kreeg een lift naar de grens."

Nieuwsgierig nam Jelena hem in zich op. Hij had met het vreemde dialect gesproken waar ze haar moeder en zus over had horen praten. "Ik ben Jelena", stelde ze zich voor en stak haar hand uit.

"Aangenaam kennis te maken, Jelena." Hij toonde zijn vuile handen, waardoor hij ervan afzag om haar de hand te schudden.

"Ze noemen me meestal Lena."

"Misschien als we elkaar beter kennen, Jelena."

Zijn directheid verwonderde haar, maar de onzichtbare muur die hij tussen hen aan het bouwen was kwam haar bekend voor. "Je herinnert me aan iemand."

"Oh, ken je nog meer Nederlanders dan?"

"De vriend van mijn zus." Het was er al uit voor ze er erg in had. Het door haar familie zo gekoesterde geheim, omwille van hun privacy.

Nieuwsgierig nam hij haar in zich op. Ze leek opeens te zijn dicht geklapt, alsof ze iets had prijs gegeven dat vertrouwelijk diende te blijven.

"Is hij hier?" Hij zag haar het hoofd schudden. "Jammer. Het is voor mijn gevoel wel een eeuwigheid geleden dat ik een landgenoot heb gesproken."

"Misschien reist hij hier nog een keer naar toe, dat zal Maria fijn vinden. Onze moeder woont hier nu namelijk."

"Is dat de reden waarom je hier bent? In Kaliningrad bedoel ik, niet deze hangar."

Jelena knikte bevestigend.

"Ik neem aan dat je moeder niet op dit vliegveld woont." Op een indirecte manier zinspelend waarom ze met hem stond te praten.

De jonge vrouw schudde lachend het hoofd. "Nee, vandaag ga ik weer naar huis. Ze heeft me laten zien waar ze is opgegroeid. Het was leuk."

Het was iets dat Sander zich maar moeilijk kon voorstellen. Zijn vader had ooit hetzelfde gedaan, maar terwijl de man praatte had hij er niet dezelfde gevoelens bij gehad. Misschien lag het gewoon aan hem.

"Ben je dan de koffers kwijt geraakt, of zoek je nu iemand op het vliegveld?"

"Nee", ze schudde het hoofd, "ik heb hem namelijk al gevonden of hij mij, eigenlijk."

"Is dit een interview?", vroeg hij plotseling achterdochtig geworden.

Ze stak haar handen op, alsof ze wilde laten zien dat ze ongewapend was en beslist geen kwade bedoelingen in haar zin had. "Ik werk niet voor een krant, maar je hebt me wel nieuwsgierig gemaakt."

Het was misschien beter om niet te weten waar ze belangstelling voor had gekregen, maar hij besloot toch aan zijn gevoel toe te geven. "Wat wil je weten?"

"Was het nou echt nodig?", vroeg ze en hield het krantenartikel omhoog. Boven de tekst was een foto afgedrukt waarop de Nederlander en de Russische ambassadeur stonden afgebeeld. Over wat er precies aan vooraf werd gegaan werd in de media nog druk gespeculeerd, maar de reactie van de Dutchman was in ieder geval wereldnieuws geworden.

Sander haalde verontschuldigend de schouders op. "Ik had iets in mijn oog gekregen."

"En dat moest je echt met je middelvinger eruit wrijven?", vroeg Jelena sceptisch. Ze had voldoende reden voor haar gereserveerdheid over zijn verklaring.

"Wat verwacht je dan van mij als hij publiekelijk onze president aanvalt, vanwege het goedkeuren van de verkoop van een paar Su-27 jagers? Het betrof een legale overeenkomst tussen een civiele onderneming, dat KD Avia is, en de regering van de Verenigde Staten van Amerika. Geen enkele Rus heeft het recht om zich daarmee te bemoeien."

Ze keek hem verrast aan. "Het is niet jouw president."

"Je hebt gelijk."

"Dit is zelfs niet jouw land."

"Ik heb er voor gevochten alsof het dat wel was."

En hij was niet gevlucht toen het verkeerd afliep, maar dat hoorde ze hem niet zeggen. Het was wel iets dat Jelena Nevavarina in een man kon respecteren. Hij had in Litouwen ongehinderd in een ander vliegtuig kunnen stappen om thuis te komen. Niemand zou het hem kwalijk hebben kunnen nemen. In plaats daarvan was hij terug gekomen om de man die hij als zijn president beschouwde ter zijde te staan. Zelfs als het betekende dat hij alleen maar aanwezig kon zijn bij het ondertekenen van de overgave.

"Toevallig weet ik dat dezelfde burgerluchtvaartmaatschappij ook vliegtuigen aan jullie heeft geschonken en toen hoorde ik geen enkele Rus klagen."

Bevreemd keek Jelena op. Hier had ze helemaal niets over vernomen. Het leek haar ook sterk, maar hij klonk op een bepaalde manier heel overtuigend. Helaas ontbrak het haar aan tijd om nog langer met hem over dit onderwerp te blijven praten. Het tijdstip waarop haar vliegtuig zou vertrekken was bijna aangebroken. Hij toonde er begrip voor toen ze het uitlegde. Ze vermoedde dat iemand als de Dutchman helemaal geen besef had met wie hij eigenlijk stond te praten.  

"Ik had eigenlijk verwacht dat het vliegveld nog steeds buiten gebruik zou zijn."

"Je bedoeld vanwege de luchtaanvallen?" Hij zag haar knikken en begon te grinniken. "Na de zware luchtaanvallen en beschietingen van de vliegbasis Donskoye pasten we ons beleid aan. We maakten na elke Russische aanval een luchtfoto, herstelden de schade, maar zorgden er voor dat het leek alsof dat niet was gebeurd." Het gegrinnik stierf weg en er verscheen een trieste uitdrukking op zijn gelaat. "Het is één van de vele lessen die we leerden, maar de prijs daarvoor is hoog geweest."

Onderweg naar het vliegtuig pakte ze haar telefoon en besloot een bericht naar haar zus te sturen. Het was iets dat ze beslist met Maria wilde delen. Haar zus was een jaar ouder en wist misschien wel raad over wat zij nu moest doen. In Moskou werd een nauwe samenwerking met de Kaliningraders nagestreefd. Misschien was het beter om de Russische ambassadeur te vervangen. De invloed van haar vader was daar niet langer groot genoeg meer voor. De verhuizing van haar moeder naar Kaliningrad had het huwelijk en in het bijzonder zijn politieke carrière weinig goed gedaan. Niemand zou waarschijnlijk op hem durven in te zetten voor de volgende verkiezingen.

 

16 juni, Indische Oceaan

Het bevoorradingsschip Weishanhu maakte deel uit van het eskader, dat de Volksrepubliek had gestuurd om een bijdrage te leveren aan de internationale bestrijding van piraten. De Chinese schepen opereerden onafhankelijk van andere eenheden in het gebied. Het maakte het makkelijk om de orders van het eskader te wijzigen, zonder in overleg te gaan met de oorlogsschepen van andere nationaliteiten in het gebied. De drie schepen hadden de Golf van Aden al dagen geleden verlaten om zich naar een nieuwe locatie, buiten de gebruikelijke vaarroutes, te begeven. De reden hiervoor werd pas duidelijk, nadat de sonaroperateurs aan boord van de destroyer Wuhan schroefgeluid had opgevangen.

Een onderzeeër kwam aan de oppervlakte en identificeerde zich aan de toesnellende destroyers Haikou en Wuhan, om vervolgens naar het bevoorradingsschip van de Qiandaohu-klasse geëscorteerd te worden. De Weishanhu was oorspronkelijk ontworpen om oppervlakteschepen te bevoorraden, maar de kapitein ervan begreep meteen wat er van zijn bemanning verwacht werd toen hij de Changzheng 4 met zijn eigen ogen zag. De Changsheng behoorde tot de eerste van nucleair aangedreven onderzeeërs van de Volksrepubliek China. Zover had geen enkele onderzeeër van de Chinese marine zich in het verleden ooit gewaagd. De kapitein verwelkomde een uur later de commandant van de onderzeeër aan boord van zijn schip.

"Ik ben blij om jullie weer te zien."

"Weer te zien?", vroeg de kapitein verrast.

Hij zag de marineofficier knikken. "Tijdens de heenreis mocht ik alleen in geval van nood contact met jullie opnemen, maar ik heb jullie door de periscoop gezien."

Nieuwsgierig nam de kapitein de man in zich op. "Wat was jullie bestemming?"

De marineofficier schudde zwijgend het hoofd en de kapitein begreep het. "Zijn er Russische oorlogsschepen in de nabijheid?"

Het was voor de kapitein een wat merkwaardige vraag, maar hij zag de man zich volledig ontspannen toen hij vertelde dat er geen Russische oorlogsschepen in de buurt waren.

"Hoe snel kunnen we weer op weg zijn?"

De kapitein antwoordde na enig nadenken, maar voegde er snel aan toe dat het een schatting was, omdat hij geen ervaring had met het bevoorraden van onderzeeërs.

De commandant knikte weer. Wat hem betrof mocht het nog langer duren, dan de kapitein had ingeschat. De reis had niet alleen hem verzwakt, maar ook zijn bemanning uitgeput. Reizend door wat hij slechts als vijandelijke water kon beschouwen. De gebruikelijke scheepvaartroutes ontwijkend, waardoor de reis nog langer was geworden. Het moraal aan boord had echter pas een klap verwerken gekregen toen met de bestemming bijna in zicht de laatste orders waren binnen gekomen. Het was bijna alsof hij de paniek kon voelen waarmee het bericht was samen gesteld. Gehoorzaam had hij het bevel gegeven en de Changzheng 4 rechtsomkeert voelen maken. Strenge rantsoeneringen waren doorgevoerd om de thuisreis mogelijk te maken. Over brandstof hoefde hij zich geen zorgen te maken, maar wel over water, voedsel en alles wat er nog meer nodig was om de bemanning te laten functioneren. "Mijn mannen zijn ondervoed en velen zijn ziek."

"Wij zullen voor ze zorgen", beloofde de kapitein plechtig.

Het was een belofte, waaraan hij begon te twijfelen toen de eerste bemanningsleden arriveerden. Hij schrok van hoe mager de mannen eruit zagen. Zelfs zonder medisch onderricht te hebben ontvangen besefte hij hoe zwaar ze het moeten hebben gehad. Waar de onderzeeër ook geweest mocht zijn, ze waren over hun lichamelijke grenzen geweest en er zelfs ver voorbij.

Het was alsof de commandant zijn gedachten kon lezen. "Als we niet in staat zijn om verder te varen dan moet ik mijn boot tot zinken brengen", zei hij en liet daarbij zijn hoofd hangen.

"Dat gaat niet gebeuren."

De commandant hief het hoofd weer op. Hoopvol keek hij de kapitein aan.

 

regeringsgebouw

De president keek vanaf de tweede verdieping van het gebouw neer op de paraderende infanteristen. Niemand keek er inmiddels meer van op. De dagelijks door de straten van de hoofdstad marcherende soldaten verloren aan kracht, die van deze intimidatie uitging. De bewijzen daarvoor zag Shurik ook vandaag weer. Glimlachend keek hij naar een auto waarvan de jeugdige chauffeur weigerde aan de kant te gaan. Zelfs een verhitte discussie tussen de leidinggevende officier en de bestuurder en zijn passagiers bracht hier geen enkele verandering in. De brutale chauffeur claxonneerde verscheidene malen en maakte gebaren die aan duidelijkheid niets overlieten, maar ook de tot stilstand gekomen marine-infanterie maakte geen ruimte. De officier bracht de colonne weer in beweging, na een paar moordlustige blikken op de inzittenden van de donker gekleurde wagen te hebben geworpen. De soldaten splitsten zich in twee smallere rijen. De maat waarin de schoenen van de infanteristen op imponerende wijze tegelijk het wegdek raakten ging daarbij verloren, maar werd snel weer hersteld na het aan beide kanten passeren van de auto. Tot een volgende hindernis opdoemde in de vorm van een oude vrouw, met in elke hand een boodschappentas. Ze stak traag de straat over. Het gebeurde opzettelijk, vermoedde Shurik. Glimlachend wendde de president zich van het raam af en keerde terug naar zijn werkkamer. Jong of oud, het leek steeds minder verschil te maken. De Russen vormden nu een bezettingsmacht. Hoe mild president Frademev ook had bewezen te zijn voor de Republiek Kaliningrad. De Oostzeevloot had haar ijsvrije basis weer terug gekregen, maar dat verraste niemand in binnen- en buitenland. Althans voor de komende tien jaar en daarna zouden er opnieuw onderhandelingen moeten plaats vinden over de huur ervan. Al waren de in het land gestationeerde strijdkrachten onbeduidend in omvang, als je het vergeleek met de situatie van negen maanden geleden. Zelfs veel van de infanteristen die aan de amfibische landing hadden deel genomen waren verdwenen. Na de overwinningsparade waren hele eenheden door gemarcheerd naar buiten de hoofdstad gelegen verzamelpunten. Om daar vandaan met vrachtwagens en gepantserde personeelsvoertuigen naar diverse vliegvelden te worden vervoerd, met als uiteindelijke eindbestemming de in het oosten van de Russische Federatie gelegen militaire districten. De verplaatsing van troepen en materiaal was met een gigantische luchtbrug tot stand gekomen en de media uit tientallen landen had er getuige van mogen zijn. Zelfs de Boeing 737 passagiersvliegtuigen van KD Avia waren erbij betrokken geraakt.

Een pure demonstratie van Russische kracht en wil, die vanuit Beijing met argusogen was bekeken. Over wat voor militaire plannen de Chinezen ook beschikten, ze hadden er tenslotte toch vanaf gezien. De geruchten over gebruik van nucleaire wapens, die niet door de Russen werden bevestigd of tegen gesproken hadden op de aan de Russische Federatie grenzende landen een verlammend effect gehad.

Rusland kon ongehinderd de grondstoffen van Siberië blijven exploiteren. Het was iets waar Shurik jaloers op was. De economische depressie, die zich over Europa begon te verspreiden zou naar zijn verwachting niet onopgemerkt aan hen voorbij gaan, maar misschien wel in mindere mate aan Rusland. De president bleef een moment in de deuropening staan. Van de twee in de werkkamer aanwezige mensen stond er één meteen op.

"Goedemorgen", groette Shurik goed gehumeurd.

"Goedemorgen, meneer de president", antwoordde de minister van buitenlandse zaken met een ernstig gezicht. "We hebben een probleem." Hij wierp daarbij een blik op de man die inmiddels ook overeind was gekomen en hartelijk de hand van de president schudde.

Shurik gebaarde naar de stoelen terwijl hij naar het bureau liep en de mannen namen weer plaats. "Waarom is de Dutchman hier ook, als ik vragen mag?"

Er viel een stilte, waarin de minister naar de juiste woorden zocht.

"Ik ben het probleem waar hij het over heeft, meneer de president", antwoordde Sander in plaats daarvan.

Opgewonden liep de president op en neer. Eerst had hij nog lachend geluisterd voor hij besefte hoe serieus de te bespreken kwestie was. Shurik gebaarde de minister te zwijgen voor hij abrupt stil bleef staan voor de Dutchman. Van alle mensen in de kamer was de Nederlander nog de kalmste. Een probleem in levende lijve, zoals hij zelf droogjes had geconstateerd.

"U moet me uitleveren, meneer de president."

"Om in Den Haag te worden berecht voor...", Shurik pakte het papier erbij om er vanaf voor te lezen, "voor overtreding van de Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap?" Hij liet het vel weer zakken. "Daar beginnen ze mee en dan komen schending van de mensenrechten en oorlogsmisdaden nog aan de beurt." De ontsteltenis in zijn stem kon niemand ontgaan.

Hij wendde zich tot de minister. "Deze man heeft zich ingezet op een wijze waarvoor hij in Nederland zou zijn onderscheiden als hij het voor zijn eigen land had gedaan in plaats van te worden berecht als een oorlogsmisdadiger. Misschien heeft hij een vaderland te veel, maar we mogen deze man zijn idealen niet afnemen. Hij was bereid er voor te vechten en te bloeden." Hij keek Sander weer aan. "Zelfs zijn leven er voor op te offeren als het zover mocht komen."

Het meest vreselijke vond Shurik nog wel dat het landgenoten van Sander waren die binnen de Verenigde Naties om zijn uitlevering hadden gevraagd voor berechting door een tribunaal in Den Haag. Zelfs de Russen hadden tijdens het overleg over de voorwaarden van overgave de eis om zijn uitlevering laten vallen toen ze beseften dat de onderhandelingen hierop dreigden stuk te lopen. Ze hadden slechts een paar van de buitenlandse huurlingen in handen gekregen, waarover ze in hun propaganda uitgebreid hadden bericht. Deze Chinese krijgsgevangenen waren door de Kaliningraders zelf aan hen uitgeleverd. Daarna was het hier heel stil over geworden. Waarom de Verenigde Naties zich er mee was gaan bemoeien en het onderwerp nieuw leven had ingeblazen was Shurik een groot raadsel, maar hij had wel een vermoeden over het antwoord. Nederland had immers een uitleveringsverdrag met de Russische Federatie en Sander wist hier ook van.

"Je kan ook blijven. Hier ben je veilig voor het tribunaal. We verstrekken je een paspoort en dan bouw je een nieuw leven op."

De minister keek hoogst ongelukkig toen hij de president het voorstel hoorde opperen. Hoofdschuddend keek hij naar het kleurrijke vloerkleed waar de president op stond. De Kaliningrader was bezorgd over de complicaties voor het land, die hier ongetwijfeld uit zouden voort komen als ze geen medewerking verleenden.

"Om voor de rest van mijn leven vogelvrij te blijven", concludeerde Sander na een korte stilte. Hij schudde traag het hoofd. "Ik wil naar huis", bekende de Nederlander tenslotte, "misschien is het mogelijk om een uitwisseling te organiseren. Meer subsidie voor het land of zoiets."

Hier kon en wilde de president niets tegenin brengen. De zichtbare opluchting van de minister vervulde hem met weerzin, terwijl Sander... De man was voor hem een held. Zelfs nu bewees de Nederlander dat in zijn bevooroordeelde ogen. Zwijgend en vervuld met woede knikte Shurik instemmend. De onderhandelingen daarover met de betrokken instanties wilde hij aan de minister overlaten, bang voor zijn eigen emoties als hij daarbij aanwezig zou zijn.

 

2 juli, luchthaven Schiphol, Nederland

"Ze hebben me de hele reis genegeerd", klaagde een agent.

Sander begon te grinniken. De stewardessen hadden hem uitermate goed verzorgd, maar dezelfde zorg had zijn escorte niet ontvangen. Waarschijnlijk had het er ook mee te maken dat hij een aantal mensen aan boord nog heel goed kende of in ieder geval zij hem. "Het had misschien gescheeld als je de pilote niet voor een stewardess had aan gezien."

"Ze kwam jou wel drinken brengen", antwoordde de agent op beschuldigende toon. Tot zijn ergernis werd de grijns op het gezicht van de verdachte nog breder.

"Alleen de eerste keer" suste een collega van de agent. "Daarna moest ze het toestel besturen." Ook hij had zijn bedenkingen over de service van KD Avia, maar hij was in ieder geval niet de hele reis genegeerd. Na wel vijf keer om iets te drinken te hebben gevraagd kwam er uiteindelijk iemand het toch brengen.

Een oude man stond in het gangpad. Zwaar leunend op zijn notenhouten wandelstok. Hij ging niet voor de naderende agenten en de geboeide man in hun midden aan de kant. Sander glimlachte toen een agent de gebogen man vriendelijk verzocht aan de kant te gaan en gebaarde waar hij de ander wilde hebben staan. De grijze ogen van de man staarden hem doordringend aan, zonder enige blijk van herkenning te geven.

"Hé, ouwe."

De agent keek om. Nu viel hem pas de gelijkenis tussen hen op. Hij deed een stap opzij. Sander stak zijn geboeide handen naar hem uit.

"Sander."

Merel zag ze elkaar de hand schudden. Het gebrek aan emotie had haar niet moeten verbazen. Niets leek deze twee mannen uit hun evenwicht te kunnen brengen. Tot ze de oude man zijn andere arm om zijn zoon zag slaan om hem stevig tegen zich aan te trekken. Ze probeerde haar tranen te bedwingen, maar begon toch te huilen.

"Geen zorgen. Ik heb je advocaat gesproken. Hij is ervan overtuigd dat hij je vrij krijgt."

Het had waarschijnlijk voor Sander geruststellender geklonken als hij geen handboeien om had gehad. "Als de rechter me vrij spreekt of pas zodra ik mijn straf heb uitgezeten?"

Voor even wist de man niets te zeggen.

"We moeten uw zoon meenemen, meneer." De agenten duwden de oudere man voorzichtig naar achteren. "Het spijt me voor u."

"Blijf met je poten van me af."

Merel kwam snel naderbij om hem verder weg te trekken. Ze zag Sander goedkeurend knikken. Bang dat zijn vader nog zou gaan zwaaien met de donker gekleurde wandelstok en misschien dan wel een agent raakte. In dat geval zouden ze samen in de gevangenis belanden, maar hij betwijfelde of het dezelfde cel zou zijn. Het zou zijn vader het waarschijnlijk wel waard zijn als dit wel het geval zou zijn geweest.

"Het spijt me, maar ik kan onze afspraak niet nakomen", fluisterde hij haar in.

Merel knikte begrijpend. "Het is niet jouw schuld."

Sander begon verder te lopen. De commotie had de aandacht van andere mensen getrokken. "Daar hebben ze in Den Haag een andere mening over", antwoordde hij op luidere toon.

Hij zag passagiers, maar ook personeel van het vliegveld fototoestellen en mobiele telefoons opheffen om zijn aanwezigheid op het vliegveld vast te leggen. De lichtflitsen verblindde hem meerder malen.

"Je hebt niets verkeerds gedaan. Hoor je me? Je hebt helemaal niets verkeerds gedaan", hoorde hij zijn vader nog met diens schorre stem schreeuwen. Sander knipperde veelvuldig met zijn ogen. Proberend om de opwellende tranen weg te knippen. "Dankje, pa."