Russische burgeroorlog op kleine schaal

'

Gdynia

Het Poolse derde flottielje, waar de ORP Orzel deel van uitmaakte, was in Gdynia gestationeerd. Deze onderzeeër van Russische makelij trok zelfs liggend aan de kade de nodige aandacht van de Russische militaire inlichtingendienst en niet omdat het de derde onderzeeër was die deze naam had gekregen. De Polen hadden een omvangrijke bestelling geplaatst voor onderdelen om de Orzel in de vaart te houden. De al tweeëntwintig jaar oude onderzeeër had zijn gebruikelijke onderhoud nodig. Een alerte analist van de Russische militaire inlichtingendienst wees zijn meerderen op nog een andere mogelijkheid. Het klonk zijn superieur alarmerend genoeg om een nader onderzoek door agenten in te stellen. Het sombere vooruitzicht dat de pessimistische analist had geschetst groeide in omvang en geloofwaardigheid. De onderdelen konden via een omweg ook bij de Kaliningraders belanden en worden gebruikt om de B-806 weer inzetbaar te maken. Beide onderzeeërs behoorden immers tot de Kilo-klasse. Al was de laatste een modernere versie dan de ORP Orzel.

De paranoïde GRU geloofde niet in toeval, nadat er een bus met een Russisch kenteken op de Poolse marinebasis was gestopt. Tweeënvijftig geüniformeerde vrouwen en meisjes, afkomstig uit de Republiek Kaliningrad, waren uit het voertuig gestapt. Ze waren welkom geheten door de Poolse commandant van de basis. De bemanning van een Kilo-klasse onderzeeër telde hetzelfde aantal bemanningsleden. Het was de militaire inlichtingendienst van Rusland tot zover onbekend of er ergens in de wereld een onderzeebootbemanning was die volledig uit vrouwen bestond, maar het risico werd als te groot geacht. Tijdens de Grote Vaderlandse Oorlog hadden vrouwen zich aan het front zeer verdienstelijk gemaakt en de Kaliningraders leken deze geschiedenisles niet vergeten te zijn. Ook al was de rol van de vrouw binnen de strijdkrachten na deze oorlog weer beperkingen opgelegd.

De bestelling onderdelen liep dan ook de nodige vertraging op, waar de Russische bureaucratie zo om berucht was. De protesten van de Polen waren te vergeefs. De onderdelen zouden voorlopig in de kratten blijven opgeslagen en mochten pas de grens passeren als iedereen zijn goedkeuring had gegeven en de vergunningen correct waren ingevuld. Hoe lang het ook mocht gaan duren.

Op de basis merkten de Kaliningraders er niets van. De vrouwen en meisjes waren afkomstig uit verschillende onderdelen binnen de strijdkrachten en hadden voor heen altijd een administratieve functie vervuld. De nieuwe opperbevelhebber stelde echter nieuwe eisen. Iedereen in uniform moest nu een wapen kunnen hanteren, ongeacht functie, achtergrond en het geslacht. De uitvoering van deze eis bleek in de praktijk wat lastiger te zijn en daarom hadden de Kaliningraders bij de Polen voor hulp aangeklopt. Er moest met spoed stukscommandanten worden opgeleid en de afgelopen jaren hadden de Polen veelvuldig gebruik gemaakt van NAVO trainingsprogramma's. Indirect kon het buurland hier nu ook van profiteren. De locatie waar dit gebeurde was een bewuste keuze van de Polen geweest, omdat ze permanent weigerden om Russen toegang te verschaffen tot de eigen opleidingsinstituten en dat bleven de Kaliningraders voor hen.

Vlak voor vertrek was de oorspronkelijke groep van tachtig vrouwen en meisjes echter getroffen door een griepepidemie. De achtentwintig achterblijvers mochten pas vertrekken als ze volledig van hun ziekte waren hersteld. Al bleven een aantal van hen in nauw contact met hun vriendinnen in Polen. Aan het einde van elke dag verlangden de rekruten naar bed en een goede nachtrust, maar zelfs dat was hen niet altijd gegund. Niemand van hen besefte dat ze in de gaten werden gehouden door de GRU. Ze hadden het te druk met het werken aan hun lichamelijke conditie en vergaren van theoretische kennis. De Polen waren onderling nog in felle discussies verwikkeld of ze hiervoor ook het Drawsko Pomorskie militaire oefenterrein beschikbaar moesten stellen, om de Kaliningraders in de gelegenheid te stellen ook praktische ervaring op te doen. De werking van het geschut kon de vrouwen en meisjes ook op de marinebasis worden bijgebracht, maar het commanderen van kanonniers was iets dat alleen in de praktijk tijdens oefeningen in het veld kon worden geleerd.

 

31 december, Khrabrovo vliegveld

De overdracht van de overgebleven gevechtsvliegtuigen ging met een uitgebreide ceremonie gepaard, waar op vriendelijk aandringen van de president ook de Nederlander bij aanwezig was. In de houding staande tussen andere militairen in keek hij met een onbewogen gezicht recht voor zich uit. Af en toe wierp de tot majoor-generaal bevorderde kolonel een blik op hem en Borya zag de president hetzelfde doen, maar niets van dit alles leek tot de buitenlander door te dringen.

Sander was met zijn gedachten bij het werk dat op hem zou liggen wachten, terwijl hij hier stond niets te doen. Verscheidene stafofficieren waren begonnen met werk op hem af te schuiven, dat zij vervelend vonden. Hij had alles gretig aangepakt. Volgens sommige officieren om bekend te geraken met de werkzaamheden van de staf, maar in werkelijkheid verdreef Sander er de verveling mee. Al vond hij het verstandiger om dit te verzwijgen. Het was vooral zijn nationaliteit waarmee de Kaliningraders liepen te pronken. Hij begon er een hekel aan te krijgen. Zo was hij hier slechts om toe te kijken hoe de president, met een heleboel camera's op zich gericht, van de directeur van KD Avia voor elke Sukhoi gevechtsvliegtuig een ceremoniële Euro muntstuk kreeg uitbetaald.

Een koopje, als je ervan uitging dat een nieuwe Su-27 dertig miljoen in Amerikaanse dollars koste. Natuurlijk waren hier bepaalde voorwaarden aan verbonden, dat in een uitgebreid contract stond opgesteld. Het veranderde de burgerluchtvaartmaatschappij KD Avia gedeeltelijk in een private military compagnie, zoals het Amerikaanse Xe Services, het Britse Aegis Defence Services en het Zuid-Afrikaanse Executive Outcomes waar de Republiek Kaliningrad gebruik van mocht maken. Het land had nooit de VN resolutie 44/34 International Convention against the Recruitment, Use, Financing and Training of Mercenaries ontvangen om te mogen ondertekenen. Alleen door de Verenigde Naties erkende staten werden hiervoor uitgenodigd.

Alles was met behulp van militairen, politici en de onontbeerlijke juristen in het werk gesteld om de reeds in het land aanwezige buitenlandse jachtpiloten te laten vliegen en vechten, als het laatste nodig bleek te zijn. Om de verhouding met de regeringen van de landen waar deze vliegers vandaan kwamen zo min mogelijke te schaden was besloten de luchtmacht van de hand te doen. Het werk werd uitbesteed en de gevechtsvliegtuigen geprivatiseerd. KD Avia had meteen ook de neventaak van de piloten bekend gemaakt en dat was de bescherming van de luchtvloot van zestien Boeing 737-300 passagiersvliegtuigen in het luchtruim van de Republiek Kaliningrad.

In de praktijk betekende dit echter dat de vijfpuntige, rode ster op de rompen en vleugels van de toestellen werd vervangen door een driekleurige roundel. Het stamde nog uit het tsarische tijdperk en was door de Russische luchtmacht van 1915 tot 1917 gebruikt. De buitenste ring bestond uit een smalle baan en was rood van kleur geweest. De volgende ring was eveneens smal en blauw. Een grote witte schijf vormde het centrum van de roundel. Sander wist dit allemaal, al was zijn bijdrage hieraan minimaal geweest. De militairen die aan het project werkten had hij er veelvuldig over horen praten in de kantine, kantoren en gangen van de 790e commando- en controlecentrale. Hij wist ook dat er nog veel werk mee was gemoeid, waar geen enkele camera getuige van zou zijn, maar waar hij wel een aandeel in had. Het had hem iets te doen gegeven en nu lag het werk weer stil. Het was een leugen waar hij heel goed mee kon leven. Andere mensen zouden eraan verder werken, terwijl hij in zijn op maat gemaakt uniform in de houding stond en recht voor zich uit keek. De grijsgroene ogen staarden in het niets.

 

Oktyabrsky administratief district, Kaliningrad

Luidruchtig protesterende fans van voetbalclub FC Baltika Kaliningrad liepen onder een strikte begeleiding van de politie door de straten van Kaliningrad. Ze zwaaiden met spandoeken en brulden leuzen. Gebalde vuisten werden naar de lucht opgeheven. Onderweg trommelden ze regelmatig op de daken van geparkeerde wagens of schudde hen zover door elkaar als de vering het toe liet. Agenten grepen in dergelijke gevallen alleen in als de begeleiders van de voetbalclub faalden in het handhaven van de orde. De politie was niet uit op een escalatie. De Kaliningraders waren woedend en ditmaal niet op de regering, maar omdat de club uit de Russische Eerste Divisie was gegooid. De bewoners van de hoofdstad raakten er langzamerhand van doordrongen dat het conflict met de Russische Federatie alle lagen van de Kaliningradische bevolking raakte. Het was tevens de eerste demonstratie waarin niet het aftreden van de overgangsregering werd geëist, maar een gepaste reactie van deze regering op de genomen Russische beslissing. Jeugdige hooligans die in de protestmars meeliepen verlangden nog het meeste van allemaal en waren er niet te huiverig voor om dit voor de camera met de rest van de wereld te delen. Ze bekommerden zich geen moment om de gevolgen van hun woorden, die van bloeddorst getuigden, en de aanwezige journalisten vonden het prachtig. Ze meden juist de mensen die zorgvuldig hun woorden afwogen, omdat deze categorie voor weinig sensatie zouden zorgen. De kijkcijfers zouden er waarschijnlijk zelfs van terug lopen als deze mensen voor de camera uitgebreid aan het woord werden gelaten.

Een onverwachte ommezwaai waar vooral de met PR belaste functionarissen binnen de overgangsregering ongeduldig op hadden zitten wachten. De beelden werden dan ook eindeloos herhaald. Censuur werd nauwelijks toegepast, maar het waren vooral buitenlandse nieuwszenders die selectief bleken te zijn met wat ze uitzonden. Zij lieten vooral de hooligans zien, omdat een meerderheid van deze groep niet met nieuwsmedia wist om te gaan. De mening die zij verkondigden schokten vele mensen, maar verschaften de hooligans zelf de nodige prestige op straat. Trots maanden zij steeds weer iedereen stil te zijn als ze zich zelf op televisie zagen. Zonder aandacht te besteden als er abusievelijk of expres verkeerd werd vertaald wat ze hadden gezegd. De oorlog had hen bekendheid bezorgt en dat was iets wat ze niet kwijt wensten te raken. Ze genoten van het aanzien dat ze hadden gekregen. Sommigen onder hen gingen zelfs zo ver door hun woorden in daden om te zetten en zich vrijwillig te melden voor militaire dienst. Veel van hun vrienden volgden blindelings. Zich stoer een onverschillige houding aanmetend, terwijl ze in de rij stonden voor het bureau van de rekruteerder om te tekenen. Ze dachten aan de films die ze over oorlogen hadden gezien en de helden die er in voor kwamen. Niemand van hen dacht een moment aan de slachtoffers die in dergelijke films vielen. Hier konden en wilden ze zich eenvoudig niet mee vereenzelvigen. Al bleek voor verscheidene van hen de medische keuring al een onoverkoombare obstakel te zijn. Jaloers keken ze in de daarop volgende weken naar hun geüniformeerde vrienden. De hoofden in onbegrip schuddend als hun ouders zich gelukkig prijsden.

 

2009, 2 januari, 790e commando- en controlecentrale

"Je hebt de generaal gevraagd of iemand je iets over de luchtoorlog kon bijbrengen." Hij zag de Nederlander verbaast knikken. "Ik stond naast hem toen je net belde", verklaarde de kapitein met een glimlach. "Wat wil je allemaal weten?"

"Ik weet niet eens waar ik moet beginnen met vragen, zo weinig weet ik ervan."

De kapitein knikte begrijpend. Hij had liever iets anders gehoord, maar Sander was in ieder geval eerlijk. "Goed, ik kan er in ieder geval voor zorgen dat je spoedig meer weet over dit onderwerp dan de majoor." Hij zag een grijns op het gezicht van de aandachtig luisterende Nederlander verschijnen. "Wat is het belangrijkste voor een luchtmacht?"

"Vliegtuigen."

De kapitein schudde het hoofd.

Het bracht Sander aan het aarzelen. "Raketten? Nee, wacht, mensen."

"Het laatste natuurlijk ook, maar ik doel op informatie."

"Informatie?"

"Informatie", bevestigde de kapitein. "Stel dat ik slechts één vliegtuig tot mijn beschikking heb, maar zorg er voor dat het steeds op het juiste moment op de juiste plek is. Mijn toestel is dan het effectiever dan een hele divisie bommenwerpers op het verkeerde tijdstip boven de verkeerde locatie. Wat weten de Russen bijvoorbeeld van ons?"

Sander opende zijn mond, maar de kapitein begon reeds aan een lange opsomming, die hij op de vingers van zijn handen aftelde en daarbij vingers te kort kwam. Nerveus geworden keek Sander de officier aan toen het stil werd. De Kaliningrader haalde diep adem voor hij onverstoorbaar verder ging, tot hij zijn handen liet zakken.

De gedemotiveerde Sander wachtte even, maar de kapitein leek eindelijk te zijn uitgepraat. "En wat weten de Russen niet?", vroeg hij zacht.

"Deze informatie mag ik in het belang van de staat niet met je delen."

Sander knikte een keer. Onzeker of hij de man nu moest geloven of dat de kapitein gewoon niets wist om te kunnen zeggen. Hij zag de officier een fles en twee glazen op tafel zetten.

"We hebben dienst."

Onverschillig haalde de kapitein zijn schouders op. "Het laat alles een beetje soepeler verlopen", verklaarde hij, maar zag aan het serieuze gezicht van de man tegenover hem dat de Nederlander hier anders over dacht. Al moest Sander later bij zich zelf bekennen dat de officier zoveel te vertellen had dat hij zich al snel niet meer ergerde aan de drank op tafel. Zelfs de tijd verloor hij compleet uit het oog tot de deur open zwaaide.

"Welkom bij de club."

De in de deuropening staande Nadenka trok een wenkbrauw op. Verrast om de Nederlander in gezelschap aan te treffen, maar ook omdat hij in een uitstekend humeur verkeerde. Zo ontspannen had ze hem nog maar zelden gezien. "Oh, een kapitein." Haastig ondernam ze een weinig imponerende poging om te salueren. Haar ogen gericht op de halflege fles op tafel. Het verklaarde opeens een heleboel voor de vrouw.

"Wil je erelid van onze club worden?", vroeg Sander.

Ze liet haar arm zakken, nadat de kapitein zonder op te staan even een demonstratie had gegeven hoe een militair behoorde te groeten. Het had haar een ongemakkelijk gevoel bezorgd. Ze voelde zich nog altijd een burger in uniform. Onzeker zette ze enkele stappen dichter naar het bureau toe. "Wat voor soort club is het?"

De kapitein duwde de deur met behulp van zijn voet dicht. Hij had er geen behoefte aan dat mensen op de gang konden horen wat er hier allemaal werd gezegd.

"Hier kunnen alle mensen die de majoor haten zich verenigen. We zijn allemaal plannen aan het verzinnen om hem.." Sander keek naar de officier. "Hoe zeggen we dit op een nette manier tegen mijn chauffeuse?"

"Om de majoor voortijdig met pensioen te sturen", kwam de kapitein hem te hulp.

"Wie heeft tot zover het gruwelijkste plan bedacht?" Nadenka schudde geamuseerd het hoofd toen ze de mannen meteen naar elkaar zag wijzen. De sterke drank had blijkbaar de duistere fantasie van beide mannen los geweekt. "Hebben jullie nog een glas?"

De kapitein lachte nadat de Nederlander meteen zijn nog volle glas naar haar toe schoof. "Hij heeft er nog geen druppel van gedronken. Wat voor man houd er nou niet van wodka?"

"Een man die niet met hoofdpijn wil wakker worden."

De kapitein en Nadenka lachten.

Het tweetal, verwonderd gade geslagen door Sander, sloeg de inhoud van de glazen in een enkele teug achterover. Ze waren blijkbaar wel wat gewend. In ieder geval meer dan hem. "En die alles wil onthouden wat hij heeft geleerd over de luchtoorlog", vervolgde Sander op een serieuzere toon.

"Soms is het goed om te kunnen vergeten" antwoordde de kapitein, terwijl hij haar glas tot de rand bijvulde en daarbij oplette dat er geen druppel werd verspild.

"Bedankt voor je komst, maar zij is gekomen om mij te halen en ik wil niet dat ze de auto onderweg tegen een boom parkeert." Sander was opgestaan en salueerde.

Nadenka was onder de indruk van hoe gemakkelijk het hem afging. Het was alsof hij er niet meer bij na hoefde te denken. Het was een heel ritueel, dat zij nog haar eigen moest zien te maken. Al leek het hem gelukkig weinig uit te maken of ze haar groet op de juiste wijze bracht of naast hem uit de pas meeliep.

"Neem de volgende keer een fles rode wijn mee en je drinkt niet meer alleen. Ik garandeer het je."

Prompt verslikte de kapitein zich. "Wijn?", bracht hij na enig gekuch verbijsterd uit, alsof hij niet kon geloven dat er mannen in de wereld waren die wijn prefereerden boven wodka.

Sander duwde Nadenka op zachte wijze de gang op. "Doe het licht uit als je gaat." De kapitein alleen achterlatend.

 

Staatsuniversiteit Immanuel Kant

De leraar en zijn studenten luisterden naar de man in het maatpak, maar hun aandacht ging vooral uit naar de met hem mee gekomen buitenlander. Hij droeg een uniform waarop ze geen enkele rang, maar wel een nationaliteit konden ontdekken. De kleine vlag op de mouw had dezelfde kleuren als de Russische vlag, maar dan in een andere volgorde. Ze hadden hem al vaker op televisie gezien. Veelal in gezelschap van de president of in ieder geval dicht in diens buurt. De man schetste in het kort wat hij wenste te hebben voor KD Avia en dat was een simulator voor de training van gevechtspiloten. Het was een uitdaging die de studenten graag bereid waren aan te gaan en het leverde de universiteit nog financiële steun van de staat op ook. Iets wat de leraar meer leek te stimuleren dan zijn studenten. Een meisje stak haar hand op, nadat de man was uitgepraat.

De beweging trok de aandacht van Sander. Hij had al eerder in haar richting gekeken, maar dat was eerder te wijten aan de studente met de omvangrijke boezem naast haar. Het rood gekleurde topje met de diep uitgesneden halsopening accentueerde de weelderige vormen nog eens extra. Spelend met een pen van opmerkelijk formaat. Ze hanteerde het als een majorette, maar dan zonder de staf in de lucht te gooien. Hij maakte met moeite zijn blik van haar los om deze op de er naast zittende studente te concentreren. Ze waren allebei blond, maar verder leken ze weinig met elkaar gemeen te hebben. Haar borstomvang was aanzienlijk kleiner en ze zag er tenger gebouwd uit.

Sofiya wachtte tot de leraar aangaf dat ze haar vraag mocht stellen. "In hoeveel talen moeten we de handleiding schrijven?", vroeg ze met een onschuldig gezicht. Ze hoorde verscheidene klasgenoten hoe ze gingen verzitten. De stoelpoten schoven lawaaierig over de vloer. Iets wat de leraar altijd leek te ergeren, maar ditmaal hield hij zijn mond hierover.

De man in het maatpak keek even opzij. Hij zag er opeens gespannen uit op het moment dat zijn blik die van de Nederlander kruiste. Tot zijn onaangename verrassing herhaalde het meisje vermoedelijk de vraag, maar nu gebeurde het in het Engels. Een taal die hij niet machtig was. Pas nu leek de jongere man in uniform zijn imitatie van een standbeeld te verbreken en er verscheen zelfs iets op zijn gezicht dat als een glimlach kon worden beschouwd. Het helder glanzen van de ogen kon echter niemand ontgaan.

"Make sure that a Dutchman can read it at least."

De studente knikte begrijpend. Tevreden over het feit dat ze een paar woorden aan de bijzonder zwijgzame buitenlander had weten te onttrekken. Ze zag ook de arm van Lida omhoog gaan. Het ontlokte de gebruikelijke zucht bij haar. Om verzekerd te zijn dat zij aan de beurt zou komen om een vraag te stellen boog de studente zich daarbij ook nog eens naar voren. De mannen voor de klas nog meer inkijk biedend, dan ze bij haar laag gesneden topje al reeds hadden. Tot ergernis van Sofiya werkte het, zoals voorheen ook altijd het geval was geweest. De leraar knikte de studente vriendelijk toe. Zelfs de man in maatpak lachte overdreven vriendelijk naar Lida. De vraag zelf was in de ogen van Sofiya tenenkrommend en tot haar verrassing dacht iemand anders er net zo over.

"Jij doet het imago van blondjes bepaald geen eer aan."

De reactie van de Nederlandse militair kon op een instemmend gejoel van de studenten rekenen. Beschaamd ging Lida rechter zitten en was haar schalkse lach volledig verdwenen.

Één nul voor de Dutchman, dacht Sofiya heel tevreden.

 

5 januari, VN

De leden van de Russische delegatie waren opmerkelijk zwijgzaam in vergelijking met de afgelopen dagen. Hun houding straalde plotseling weinig bravoure meer uit. De omvangrijke vloot op de Oostzee was in staat geweest de dreigementen van de delegatie kracht bij te zetten, maar daar was verandering in gekomen. De wijsheid van de admiraliteit om alle beschikbare schepen van zowel de Noordelijke Vloot als de Oostzeevloot te sturen werd nu ernstig in twijfel getrokken. De hier uit voort gekomen bestuurlijke chaos had de delegatie zelfs in verlegenheid gebracht. Het berokkende de Russische Federatie politieke schade en daar kon in Moskou niemand de humor van inzien. Het had tot een drastische omslag geleid, waar de Polen en Litouwers maar met moeite van wisten te bekomen. De Russische delegatie liet geen enkel protest meer horen over de aanwezigheid van zeemijnen in de Oostzee. De Russen zwegen over alle eerder aangevoerde redenen waarom de Verenigde Naties iets tegen de activiteiten van de Kaliningraders moest ondernemen. Opeens werd zelfs openlijk door de delegatie met het veto-recht geschermd, waar de Russische Federatie over beschikte. Het maakte de Verenigde Naties machteloos om maatregelen uit te vaardigen tegen één of beide partijen.

De Polen en Litouwers waren weinig geamuseerd over deze onvoorziene koerswijziging. Zij ondervonden immers economische gevolgen van wat door velen als een binnenlands conflict van de Russen werd beschouwd. Al was het in geringere mate dan bij de Republiek Kaliningrad het geval moest zijn. De Russen bleven doof voor de geuitte protesten. De blokkade zou nog altijd van kracht blijven, maar het opruimen van het mijnenveld was gestaakt. Het werd nu zelfs als een nuttige aanvulling beschouwd.

Het was een beslissing die op de steun van vele marineofficieren, maar ook manschappen kon rekenen. Ze kampten bij de marine met grote problemen en daar werden officieren met jarenlange carrières het slachtoffer van. Ditmaal werd door het ministerie van defensie de fout daarvoor bij de admiraliteit gelegd. Het eerder nog als een daadkrachtig bestempelde besluit werd nu een overhaast genomen beslissing genoemd. De Noordelijke Vloot liet al de eerste schepen terugkeren naar de bases. Tot opluchting van veel bemanningsleden, die een langdurig verblijf op zee ontwend waren geraakt. De achterblijvers keken hen jaloers na.

Nieuwe orders bereikten de schepen van beide vloten. Het reeds gedane werk werd er volledig door te niet gedaan. Het mijnenveld moest ditmaal in omvang en dichtheid worden uitgebreid. Het leggen van mijnen was geen ongevaarlijk werk. Vanaf het vlaggenschip Nastoichivy zagen diverse bemanningsleden een zuil van vuil water naast het schip genaamd Pylke verschijnen, voor het terugzakte in zee. Het grote oorlogsschip van de Krivak-klasse was de territoriale wateren van de Republiek Kaliningrad binnen gedrongen om de lading van tweeënveertig zeemijnen overboord te zetten. Alle posten waren bezet en de deuren waarmee de romp in talloze compartimenten werden verdeeld gesloten. Hoe verstandig deze voorzorgsmaatregelen waren bleek al spoedig. De Pylke verliet de formatie van het 128e brigade oppervlakteschepen met aanzienlijke schade, die voor het blote oog vrijwel onder de waterlijn verborgen bleven. Het was nog onduidelijk of de schade was veroorzaakt door een eigen of een vijandelijke mijn. Al maakte het voor de bemanning van de Pylke weinig verschil. Zij werkten met man en macht om het binnengedrongen water weer terug te pompen en tegelijk aan het dichten van de lekken.

Na alle voor- en nadelen tegen elkaar te hebben afgewogen werd de taak van mijnenleggen dichter bij de kust voornamelijk aan vliegtuigen overgelaten. Tijdens de nachtelijke uren werden de laag vliegende Tu-22 bommenwerpers als minder kwetsbaar beschouwd dan een oorlogsschip. Al beklaagden marineofficieren zich met regelmaat over het gebrek aan doelgerichtheid van de vliegers, die in deze vijandelijke wateren ondanks een uitgebreidde escorte nog altijd snelheid verkozen boven accuraat hun mijnen afwerpen door langzamer te gaan vliegen.

 

7 januari, regeringsgebouw

De president ondertekende het papier met ingehouden adem, voor hij de lucht tussen zijn op elkaar geklemde tanden liet ontsnappen. Het had verdacht veel weg van het beruchte ordernummer 227 uit de Grote Vaderlandse Oorlog. Ondertekend door een grote leider uit het tijdperk van de Sovjet-Unie, met wie Shurik zich nooit zou durven te vergelijken. Al vertoonden voor zijn gevoel de omstandigheden waaronder ze tekenden veel gelijkenis. Het land verkeerde in groot gevaar. De bereidheid onder de bevolking om te vechten was ver te zoeken. Al had Stalin het voordeel dat de vijand uit buitenlandse mogendheden bestond. De Russen werden door een ruime meerderheid van de Kaliningraders nog altijd als landgenoten beschouwd en dat zorgde voor de nodige problemen. Het rekruteren verliep volgens aangeleverde cijfers dan ook het beste bij de minderheden. Bij het bataljon voor speciale doeleinden bestond inmiddels de meerderheid van de militairen hier uit. Veel Kaliningraders van Russische komaf kwamen nooit opdagen of zochten juist naar alternatieven voor het vervullen van de dienstplicht. De door Shurik ondertekende order moest desertie afschrikken. Wie het land ontvluchtte zou niets meer hebben om naar terug te keren en moest de rest van zijn leven bij verwanten in Rusland blijven, in één van de vluchtelingenkampen over de grens de tijd door brengen of ergens asiel aan gaan vragen. In de hoop ergens een nieuw bestaan op te kunnen bouwen.

Afwezig staarde de president na de ondertekening naar het wapenschild van de Republiek Kaliningrad aan de muur. Het had geen enkele verandering ondergaan sinds de verzelfstandiging. Aan het ontwerp was in het najaar van 2005 begonnen om in juni van het daarop volgende jaar te worden onthuld. Het nieuwe wapen werd begrensd door het lint van de Orde van Lenin. Gedurende de Sovjet-periode geassocieerd met de oblast Kaliningrad. De onderste helft van het wapen bestaat uit blauwe golvende lijnen met vijf, goudkleurige schijven, die symbool staan voor de Oostzee en Amber. Hier boven, tegen een rode achtergrond, is een kasteelmuur afgebeeld met twee torens. Het maakte duidelijk dat het grondgebied als een buitenpost van Rusland werd beschouwd. De openstaande poort gaf de openheid weer van het gebied aan de zee en van Rusland aan de wereld. Boven de kasteelmuur was in een monogram de letter E te onderscheiden. Waar deze letter voor stond had tot menig discussie geleid. Zelfs hij had van deze onduidelijkheid gebruik gemakt door er naar te verwijzen als een symbool voor de €, met daarboven een oranje-gouden kroon. Op deze kroon bleven de ogen van de regeringsleider rusten. Het kwam op hem merkwaardig over, omdat Lenin actief had meegewerkt aan de ondergang van de Russische monarchie. Hij kneep zijn ogen half dicht, terwijl zijn hand naar de intercom bewoog.

"Zoek Sander Sol. Ik wil hem zo snel mogelijk spreken."

Geboren in het Koninkrijk der Nederlanden kon Sander hem misschien vertellen wat voor band hij met de koninklijke familie had. Wat Shurik zocht was een middel waarmee hij de Kaliningraders verder kon losweken van Rusland om hen een eigen identiteit te verschaffen. Hij liet de knop weer los. De secretaresse kennende zou ze er direct achteraan gaan. Het telefoonnummer van de Nederlander zou vast wel ergens onder een sneltoets te zijn terug te vinden. Ze had hem al zo vaak moeten bellen dat ze het nummer waarschijnlijk zelfs uit haar hoofd kende.

 

790e commando- en controlecentrale

De majoor-generaal klonk gefrustreerd. Sander was niet in staat om alles van het gesprek te volgen, daarvoor werd er aan de tafel te vlug gesproken, maar hij begreep wel waar het om ging. De Kaliningraders waren bezorgd om het tempo waarmee de Russen mijnen aan het leggen waren. Als het mijnenveld was voltooid dan zouden de Russen veel minder oorlogsschepen nodig hebben om de blokkade te verwezenlijken. Een aantal officieren in groene en blauwe uniformen van het leger en de marine hadden hun hoop op de luchtmacht gevestigd om te voorkomen dat de klus werd geklaard. Eigenlijk hoorde hij hier niet bij aanwezig te zijn, maar niemand had hem weg gestuurd en daarom was Sander gebleven. Tot frustratie van een majoor die regelmatig een blik in zijn richting wierp. Hij negeerde de man. Het was iets dat hem heel makkelijk leek af te gaan.

"Stuur de onderzeeër maar op hen af." Borya wist dat de problemen van de marine nog groter waren dan die van hem zelf, maar hij wilde zijn vliegtuigen ook niet tegen de schepen inzetten. De in een blauw uniform gestoken officier protesteerde.

Sander luisterde verveeld naar de opgesomde redenen waarom de B 806 niet kon worden ingezet. Het was hem opgevallen dat de officieren zich alleen maar concentreerden op wat er allemaal niet mogelijk was. Er werd op de deur geklopt voor het hoofd van een meisje verscheen. Het verhitte gesprek rond de tafel stokte en werd door andere officieren op fluistertoon voort gezet. Ze keek zoekend rond tot ze de Nederlander zag. Ook de generaal liet zijn blik op de vrijwilliger rusten, zodra het meisje tegen hem begon te praten. Blij met de afleiding. Het gaf hem tijd om zijn gedachten te ordenen.

"De president wil je spreken, Sander", vertaalde hij, nadat het meisje was uitgepraat.

Sander knikte bevestigend, maar bleef tot verbazing van de aanwezigen zitten. Het gesprek om de tafel was nu geheel stil gevallen. Alle hoofden waren zijn kant op gedraaid.

"Heb je soms iets te zeggen?", vroeg Borya met een opgetrokken wenkbrauw. Hij klonk als iemand wiens geduld te lang op de proef was gesteld.

"Weet je wat we nodig hebben?", vroeg Sander, terwijl hij langzaam overeind kwam. "Een hele goede goochelaar", beantwoordde hij zijn eigen vraag, voor iemand de kans kreeg om te reageren. Grijnzend verliet de Nederlander het vertrek. De gezichten van de aanwezigen hadden boekdelen gesproken. Ze hadden zijn grapje om de spanning te verlichten niet kunnen waarderen. In de deuropening draaide hij zich om. De grijns was verdwenen. "Kunnen jullie de Russen niet laten denken dat er iets gaande is?"

De generaal fronste zijn wenkbrauwen. "Waar doel je op?"

"Vraag je eens af wat de Russen zouden denken als de onderzeeër niet langer meer aan de kade lag. Tref alle voorbereidingen die nodig zijn voor het vertrek van de onderzeeër en laat het vervolgens spoorloos verdwijnen. Ik moet gaan. De president wacht op me."

Het was het beste excuus dat er was en Borya durfde de Nederlander niet langer hier te houden. De generaal liet zijn ogen over de aanwezige mannen glijden. De officier wachtte tot hij de deur hoorde dicht vallen. Eigenlijk wilde hij er niet over beginnen, maar hij had geen andere keuze. Al uren waren ze met elkaar aan het discussiëren en het einde was nog lang niet in zicht. Een andere kijk op de zaak kon weleens zeer welkom zijn. "Kunnen we iets met zijn suggestie?", informeerde hij.

 

regeringsgebouw

Beteuterd keek Sander in het kopje dat hij vast hield. De secretaresse had hem geen enkele keuze geboden of hij wel suiker in zijn thee wilde, maar er diverse klontjes in gegooid. Misschien was de oudere vrouw een zoetekauw, maar hij beslist niet. Hij dronk altijd thee zonder suiker. Hij was al begonnen te roeren met een lepeltje om het suiker op te laten lossen in het warme water en had na de eerste slok het roeren voort gezet. Stille hoop koesterend dat suiker zover was op te lossen dat hij er niets meer van proefde. Het had walgelijk zoet gesmaakt, maar hij wilde niet in bijzijn van de president de thee onaangeroerd laten staan. De man had hem uitgenodigd om iets te bespreken. De uitdrukking op het gezicht van Shurik maakte hem wel duidelijk dat het een serieuze aangelegenheid was.

"Hare Keizerlijke Hoogheid Groothertogin Maria Vladimirovna van Rusland."

Sander wachtte, maar er volgde niets meer. "Eh, wie?"

De president draaide het scherm van de computer naar Sander toe. Hij had ook niet verwacht dat deze naam de Nederlander iets zou zeggen. Misschien wel een afbeelding van deze vrouw. Shurik zag Sander naar voren buigen om het beter te kunnen zien.

"De achter-achter-kleindochter van tsaar Alexander II van Rusland."

"Oh, zij", reageerde Sander, waarbij hij tegelijk zijn wenkbrauwen fronste en schouders optrok.

De president grinnikte. "Je hebt geen enkel idee, hè? Ze is een strijd verwikkeld met Nicholas Romanov om de Russische troon."

"Romanov zegt me wat meer. Ik heb er volgens mij wel eens iets over gezien op Discovery. Kan dit?"

De Kaliningrader schudde het hoofd. "Ben jij nou een monarchist?" Onverschillig zag hij de jongere man zijn schouders ophalen.

"Ik heb er eerlijk gezegd weinig over nagedacht." Het was de waarheid. De spaarzame keren dat hij interesse toonde in het koningshuis was op de momenten dat de leden ervan in het nieuws waren en zelfs dat geschiedde vaak als hij toevallig voor de televisie zat. Daarna verslapte de aandacht steeds weer. Het zou voor hem geen enkel verschil maken of Nederland nu een republiek werd of een monarchie bleef. De belasting moest toch gewoon blijven worden betaald. Hij had er gewoon geen mening over.

"Een monarchie kan voor stabiliteit in het land zorgen en de Kaliningraders een eigen identiteit verschaffen."

De redenen konden op instemming van de onverschillige Sander rekenen, maar hij was nieuwsgieriger naar de gevolgen. "Bent u bereid het presidentschap daarvoor op te geven?" Benieuwd naar het antwoord keek Sander de president aan.

Shurik schraapte zijn keel. "Ja, maar ik stel me natuurlijk wel verkiesbaar als premier." En de bevoegdheden van het koningshuis zouden beperkt blijven. Alleen dat laatste hield Shurik nog voor zich.

"En die Romanov?"

"Wat is er met hem?" De president klonk opeens geïrriteerd.

Sander kneep zijn ogen half dicht. Hij kon wel raden naar de reden daarvoor, maar hij zag graag een bevestiging van zijn vermoedens. "Heeft hij ook interesse getoond?"

Hij zag het hoofd van de president weg draaien. Het bleef zolang stil, dat Sander ophield met roeren. Voorzichtig nam hij een slok van het zoete brouwsel en trok een vies gezicht. Het was ook het moment waarop Shurik de Nederlander aan keek.

"Helaas niet, maar zijn woordvoerder heeft ons in een brief meegedeeld dat hij het besluit van de huidige machthebbers in Rusland respecteert, die ons volledige autonomie hebben verschaft."

Sander zette het kopje neer. "Oh, en die Maria?"

"We zijn in gesprek."

Het klonk alsof het allemaal bijzonder moeizaam verliep, maar Sander besloot hier niet op door te gaan. "Hoe staan ze eigenlijk in Rusland tegenover de monarchie?"

"Er zijn weinig aanhangers", bekende Shurik.

"Veel succes ermee dan."

Het was niet bepaald de reactie waar de president op had zitten wachten. Hij had gedacht dat de Nederlander hier meer welwillend tegenover zou staan. "Wij zijn klaar."

Sander stond op. Dankbaar het bruuske optreden van de president aangrijpend om de thee te kunnen laten staan.

De president in een stille werkkamer achterlatend. Peinzend over tot wie hij zich wel kon wenden voor advies. Er schoot hem een naam binnen, maar hij aarzelde nog lang voor hij de telefoon pakte. Dit was niet iemand die hij zijn secretaresse liet bellen. Het moest buiten haar omgaan. "Wat heb ik eigenlijk te verliezen?" Hij hield de hoorn tegen zijn hoofd, terwijl hij het nummer intoetste. Wachtend tot er iemand op zou nemen. De onzekerheid nam toe. Misschien was het wel heel onverstandig van hem om de vrouw van de Russische premier te bellen. Hij besloot om de verbinding te verbreken, maar Gasha was hem voor.

"Eh, hallo."

"Met wie spreek ik?"

"Oh. Shurik. Je spreekt met Shurik uit Kaliningrad. De president en zo." Shurik vervloekte zich zelf over hoe stuntelig hij klonk, maar tot zijn opluchting hoorde hij meteen de warmte in haar stem terugkeren zodra ze hem herkende.

 

9 januari, destroyer Nastoichivy, Sovremenny-klasse

De kapitein had zijn verrekijker laten zakken. De Kaliningraders hadden zich aan hun woord gehouden en geen enkel schot gelost gedurende de verplaatsing van Poolse oorlogsschepen. Ook vanaf Russische zijde had er geen interventie plaats gevonden. De schepen waren uit Gdynia vertrokken, terwijl de leden van de Verenigde Naties nog altijd over de Poolse plannen beraadde, met de bedoeling om aan de kade van marinebasis Świnoujście af te meren. Blijkbaar waren de politici in Warchau bang voor de uitkomst van het overleg en hadden hun plannen versneld in werking gebracht. Op een moment waarbij het achteraf wel heel toevallig was dat geen enkele satelliet dit deel van Europa bestreek, maar daar dacht momenteel nog niemand aan, ook Sevastian niet. Op de brug van het Russische oorlogsschip was er weinig spanning te bespeuren. Er was onder de bemanning een zekere gewenning opgetreden, tot zover dit met een oorlog mogelijk was.

"De Polen delen mee dat de ORP Orzel vanwege mechanische problemen naar de basis is terug gekeerd, meneer."

Niet begrijpend keek Sevastian om. Regelmatig was de kapitein achter de radaroperateur opgedoken om over wiens schouders naar de colonne vaartuigen te kijken, waar de mijnenvegers aan vooraf waren gegaan. Voor de zekerheid liep hij er opnieuw naar toe. Iets waar de operateur niet bepaald op zat te wachten om de commandant zo dicht achter zich te hebben. De man ademde zo zwaar, dat hij wel iets weg had van gehijg.

"We hebben toch geen enkel schip de colonne zien verlaten?"

"De Orzel heeft volgens hen nooit het haf verlaten, meneer. In het haf hebben we veel meer activiteiten geregistreerd."

"Waarom heb je me dit niet meteen gemeld?"

De radaroperateur keek langs zijn meerdere heen en de kapitein volgde zijn blik naar de verstijfde officier van de wacht. Het brede gezicht van Sevastian verbleekte zichtbaar. Terwijl ze hadden toe gekeken waren de Kaliningraders erin geslaagd om onopgemerkt de B-806 het haf uit te smokkelen. De ondiepe wateren van de Oostzee waren ideaal voor de inzet van een kleine, dieselelektrische onderzeeër. De kapitein begon bevelen te geven. Onbewust de zware stem verheffend. Hij voelde de trillingen toenemen. Het schip meerderde op zijn bevel vaart. De stuurman begon een zigzagkoers te varen en naderende gevaarlijk dicht een escorterend oorlogsschip, voor het fregat zich haastig uit de voeten maakte. Op het achterdek werd de marinehelikopter gereed gemaakt om op te stijgen. De vliegers hadden al instructies gekregen om op enige afstand van het schip sonoboeien af te werpen om de onderzeeër te ontdekken, die volgens hen inmiddels hier al in de buurt kon zijn. Het oorlogsschip was uitgerust met een sonar en de apparatuur mocht nu geen minuut meer onbemand blijven. De kapitein zag de escorte zich nu ook aanpassen. Hij wist uit ervaring dat het de nodige planning zou vergen om een formatie schepen gelijktijdig te laten zigzaggen. Als een enkel schip te vroeg of te laat van koers veranderde dan konden de gevolgen verschrikkelijk zijn.

"Jou spreek ik later", snauwde hij richting de officier van de wacht. Sevastian had het op het moment te druk om zich om de zich ongelukkig voelende luitenant te bekommeren. Alle Russische schepen in de Oostzee moesten onmiddellijk op de hoogte worden gebracht. Zelfs de bemanningen van civiele schepen verkeerden in gevaar, zolang de B-806 hier rond zwierf. De kapitein verwachtte geen enkele aarzeling bij de Kaliningraders om een onbewapend koopvaardijschip aan te vallen. Misschien hadden deze doelen zelfs wel hun voorkeur.

"Als we die onderzeeër niet snel vinden..." De kapitein hield opeens op met praten. Sevastian begon langzaam te beseffen dat de consequenties daarvan niet voor hem waren te overzien. Er zouden konvooien gevormd moeten worden en de Russische marine moest deze escorteren. Het betekende een aderlating voor hen wat betreft aan inzetbare gevechtseenheden. Er zou ook de nodige tijd mee verloren gaan en dat betekende voor de rederijen een gegarandeerd verlies van inkomsten.

 

11 januari, Staatsuniversiteit Immanuel Kant

Er had een verandering plaats gevonden. Sander wist niet precies wat, maar hij voelde het, terwijl hij door de gangen van het gebouw liep. De studenten en leraren leken zich anders te gedragen. Deuren werden hier en daar voor hem open gehouden. Mensen knikten hem toe. Een lach was nog alleen voorbehouden aan mensen die hem persoonlijk kenden, maar de Kaliningraders reageerden vriendelijker of in ieder geval minder afstandelijk en dat beschouwde hij al als een pluspunt. Misschien hadden daar de uitgezonden beelden van de vernietiging van de vliegbasis Donskoye aan bijgedragen. Het hield hem nog bezig nadat hij de voor het project gereserveerde ruimte bereikte, waar een agent op wacht stond. De man hield hem met een hoog opgeheven hand tegen, alsof hij de lopende mensen op de gang in goede banen wilde leiden.

"Het is de Dutchman", hoorden de beide mannen zeggen en keken op.

Sander herkende haar meteen als de studente die hem in het Engels een vraag had gesteld. Sofiya glimlachte en gebaarde hem verder te komen, terwijl de agent het zich weer makkelijk maakte. Het leverde hem een misprijzende blik van Sander op. Hij had zich van de beveiliging op de universiteit aanzienlijk meer voorgesteld.

"De projectleider is lunchen. Zal ik hem voor je halen? Hij zet altijd zijn telefoon uit voor het eten."

Humeurig vanwege wat hij zojuist te horen had gekregen keek Sander haar aan. "Vertel jij dan maar wat ik wil weten", zei hij knorrig.

De studente gebaarde hem haar te volgen, terwijl ze begon uit te leggen wat de studenten allemaal hadden bereikt. Tot haar verbazing was hij blijven staan. Ze liep enkele stappen terug en keek hem vragend aan.

"In het Russisch en alsjeblieft rustig praten."

Hierdoor verrast knikte ze instemmend. Hij deed er merkbaar moeite voor om haar taal te leren en dat kon ze wel in hem waarderen.

"Hoe is de stand van zaken?", informeerde Sander, weer de zakelijkheid zelve.

"We halen informatie over de Sukhoi van het internet, omdat jullie ons alles weigeren te vertellen wat het programma juist realistisch kan maken." Ze zag hem een notitieblok en een pen te voorschijn halen om aantekeningen te maken.

"Hebben jullie al eens een jachtpiloot gesproken?"

Ze schudde het hoofd. "Het contact met het ministerie van defensie verloopt bij mijn weten nogal moeizaam."

"Wie is daar verantwoordelijk voor?"

Het waren de eersten van een hele serie vragen die hij voor haar had. Sander klapte aan het einde van de rondleiding het notitieblok dicht. Hij schudde de studente kort en stevig de hand, greep zijn telefoon en liep weg. Voor ze haar computer had bereikt werd Sofiya door een heftig gebarende student geroepen. Hij had een telefoon in de hand. Nieuwsgierig kwam Sofiya dichterbij. Waarom was hij zo opgewonden? Ze zag hem met zijn andere hand naar het toestel wijzen, alsof hij iets gevaarlijks in zijn rechterhand vast hield.

"Ik heb hier generaal", fluisterde hij haar toe, terwijl hij haar de telefoon voor hield.

"Roep de projectleider dan."

"Hij wil jou spreken. Ik hoorde hem specifiek jouw naam noemen."

Verrast keek Sofiya om, maar van de Nederlander was geen spoor meer te bekennen. Toch moest hij hier een hand in hebben gehad. Onzeker nam ze de telefoon van haar klasgenoot over. Plotseling jaloers op de student die zich opgelucht uit de voeten maakte.

 

grond gebonden luchtverdediging

Het luchtdoelgeschut was zonder meer verouderd in vergelijking met de ook in het land aanwezige SA-10 luchtverdedigingsraketten. Het weerhield de bevelhebber er niet van om alle middelen die tot zijn beschikking stonden in de strijd te werpen voor de verdediging van het land. Het weerhield de artilleristen met kinderlijke gezichten er evenmin van om enthousiast het luchtdoelkanon met 100-mm granaten te laden. Op duizenden meters hoogte zouden deze op kleurrijke wijze exploderen. De scherven vlogen daarbij alle kanten op. Na slechts enkele weken van training waren de voormalige straatkinderen reeds tot artilleristen bestempeld om voor de verdediging van het land te worden ingezet. Alleen het meest noodzakelijke was hen gedurende deze korte tijd bij gebracht. De rest werd aan de eerste lichting uit Polen gearriveerde stukscommandanten overgelaten. De onervaren vrouwen en meisjes wisten dat ze zich nu moesten gaan bewijzen. De lessen van de Poolse instructeurs zaten nog vers in het hoofd. Het moment was voor hen aangebroken om deze in de praktijk te brengen. Het enige voordeel dat ze hadden was hun leeftijd. Het gaf hen een natuurlijk overwicht op de kindsoldaten. De rest zou van hun professionaliteit afhangen.

De flitsen van exploderende granaten rondom de hoofdstad was meer een oppepper voor het moreel van de burgerbevolking dan het daadwerkelijk wat uithaalde. Het leverde wel mooie beelden op voor het journaal.

 

568e luchtregiment

"Kaliningrad", mompelde de piloot, alsof de naam iets macabers had. Doelend op de gelijknamige hoofdstad van het kleine land. Hij had geen aanwijzingen meer van de navigator nodig, omdat de Kaliningraders hem al lieten weten waar hij moest zijn. Granaten explodeerden in gele en rode vuurballen hoog rondom en boven de stad. De rest van het land was grotendeels in duisternis gehuld. Meer en meer inwoners van het land hielden zich beter aan de regels van het ministerie van defensie. De vliegers wisten hoe weinig zinvol deze verduistering in de praktijk was, omdat de strategische langeafstands bommenwerper over de apparatuur beschikte waarmee het alle steden of militaire bases feilloos wist te vinden.

De missie was gevaarlijker voor de uit vier leden bestaande bemanning van Tupolev Tu-22M3 dan de lading van papieren folders deed vermoeden. Om een meerderheid van de bevolking te bereiken moesten ze boven de grootste en zwaarst verdedigde stad van het land vliegen. Daar zouden de deuren van het bommenruim open gaan. De rest werd overgelaten aan de wind. Gebruik makend van de supersonische snelheid van het tweemotorige toestel passeerde de piloot boven de Oostzee de onzichtbare grens van de Republiek Kaliningrad. Het was slechts een op kaart getrokken lijn, maar voor de vliegers had deze lijn een belangrijke betekenis. Ze bevonden zich nu boven vijandelijk gebied en konden elk moment beschoten worden vanaf de grond. De piloot handhaafde zijn snelheid. Over de brandstof maakte hij zich nog de minste zorgen.

"We moeten lager vliegen."

Inwendig vloeken mompelend begon de piloot te dalen. Het liefste was hij op ruim dertienduizend meter hoogte blijven vliegen. Onaantastbaar voor de granaten, maar nog steeds binnen bereik van de S-200. De Russische aanduiding voor de bij de NAVO bekende SA-5. Hij wilde zijn leven liever niet riskeren voor het verspreiden van propaganda. Toch eiste de missie dit van hem. De luchtstromen konden op diverse hoogtes van elkaar verschillen, waardoor de folders wel eens heel anders terecht konden komen dan de bedoeling was. Als ze faalden, dan was er een tweede missie nodig.

"Weet je wat een voordeel is?"

De piloot wierp een korte blik op zijn co-piloot. Wachtend op wat deze breed grijnzende man hem te vertellen had.

"We hebben geen navigatieapparatuur nodig om ons de weg te wijzen."

Grimmig schudde de piloot het hoofd. Hij kon niet bepaald om de exploderende granaten boven en rondom de stad Kaliningrad lachen. Het was angstaanjagend om te zien en zij moesten er recht door heen vliegen.

 

fregat Germinal, Floréal-klasse

Jean-Pierre kleedde zich vloekend aan. Het fregat was de laatste van haar klasse, maar ontworpen en gebouwd voor inzet in een gebied dat door militairen als een laag risico werd beschouwd. De kapitein vroeg zich rennend naar de brug af wie er op het hoofdkwartier ooit op het idee was gekomen om de Oostzee gedurende deze dagen een dergelijke aanduiding te geven. Hij schreeuwde naar iedereen die hij tegen kwam om plaats voor hem te maken. Verscheidene geschrokken matrozen die een poging waagden om te salueren rende hij voorbij zonder de groet op gepaste wijze te beantwoorden.

"Schieten ze weer?"

De officier van dienst wisselde een snelle blik met de naast hem staande adelborst. De officier in opleiding was net zo verrast als hij zelf om de kapitein met een ontbloot bovenlichaam binnen te zien komen.

"De Zweden hebben nog niet geschoten, maar ze dreigen er wel mee, meneer."

Verbaast draaide de kapitein zich om, terwijl hij zijn meegenomen T-shirt pas nu aantrok. "Wat hebben de Russen nu weer uitgevreten?"

"De Russen zelf weinig dit keer, meneer, maar hun bloedbroeders hebben zich blijkbaar laten zien in de Zweedse territoriale wateren. De Zweden hebben momenteel alles wat tot hun beschikking staat ingezet om de onderzeeër op te sporen en de Russen die staan te popelen om met de jacht mee te doen op afstand te houden. Ze vragen ons om hulp, meneer."

Peinzend keek de kapitein enkele tellen voor zich uit. Het zou voor hem een makkelijke beslissing zijn geweest om te nemen als Zweden deel had uitgemaakt van de NAVO. Hieraan konden verregaande consequenties zijn verbonden.  

"Zet koers naar Zweden en neem contact op met de admiraliteit." Hij zag de cadet weglopen om de laatste order uit te gaan voeren. "En ik hoop dat je hen ook wakker moet maken", riep hij de jongeman na.

Jean-Pierre zag de officier van dienst breed grijnzen en wees met een beschuldigende vinger in de richting van de deur, waardoor hij eerder de brug op was komen rennen en nu de adelborst was verdwenen. "Ik dacht even door hem dat de derde wereldoorlog al aan de gang was."

"Ah, het verklaard uw eerdere verschijning."

"Wat was daar mis mee?"

De luitenant schudde het hoofd en stak zijn handen op. Blijkbaar had hij bij zijn commandant een gevoelig liggend onderwerp aangekaart. "U arriveerde met grote haast", zei hij ontwijkend.

De kapitein knikte nors voor hij zich omdraaide. "Ik ga mijn sokken halen en eens kijken wat de admiraliteit nog meer voor ons in petto heeft. Je hebt de brug tot ik terug ben."

"Ja, meneer."

Hoofdschuddend zette de luitenant de verrekijker aan zijn ogen, maar liet deze al snel weer zakken. Eenheden van de Russische marine hadden zich de afgelopen dagen verspreid over de Oostzee, maar op het radarscherm was te zien dat een aantal schepen abrupt hun koers hadden gewijzigd. Al stoomden deze schepen met aanzienlijk meer haast dan de Germinal richting de Zweedse kust. Hij kon zich wel voorstellen dat ze stonden te popelen om de B-806 tot overgave te dwingen dan wel te vernietigen. De overgangsregering van de Republiek Kaliningrad had vanuit de hoofdstad het bericht uit laten gaan dat ze waren overgegaan tot een onbeperkte onderzeebootoorlog en de Oostzee tot oorlogsgebied verklaarde. Wat inhield dat Russische schepen zonder enige waarschuwing zouden worden aangevallen. Het bericht had grote ontsteltenis veroorzaakt onder alle landen rondom de Oostzee. De oorlog die vanwege zijn aard en ondanks de zeemijnen zo beperkt van omvang was gebleven dreigde kolossale vormen aan te nemen. De tarieven van verzekeringsmaatschappijen voor koopvaardijschepen in deze wateren waren van de ene op de andere dag als een raket omhoog gegaan. De Russische pogingen om de Kaliningradse onderzeeër te vinden waren tot zover allemaal mislukt en dat had tot schampere opmerkingen in de media geleid over de efficiency van de marine. Iets wat de Fransman wel kon waarderen, maar hij wist dat het niet helemaal eerlijk was. De B-806 was uitermate geschikt om in deze ondiepe zee te opereren. Hij hoopte dan ook dat de Zweden wel waren geslaagd waar de Russen zo openlijk faalden.

"En heb je nog een paar mensen wakker gemaakt?"

De teruggekeerde adelborst had weinig waardering voor deze opmerking en keek de ander boos aan. Grijnzend liep de officier van dienst naar de stuurman om koers en snelheid te controleren. Hij verwachtte elk moment de kapitein terug en mocht de ander vragen hoelang het zou duren voor de Germinal de Zweedse wateren bereikte dan wilde hij zijn antwoord klaar hebben.

 

13 januari, vliegbasis Donskoye

Onwillig stonden de jongens en mannen bij elkaar. Kort voor vertrek waren er uniformen aan hen uitgereikt, waarop een rang ontbrak. Gewapende agenten van de pas geformeerde militaire politie hielden deze 'vrijwilligers' nauwlettend in de gaten. De gevangenen moesten nu hun verdere straf uitzitten in een disciplinaire eenheid van het leger. De door hen begane misdaden had hen een onvoorzien, maar ook onverdiend voorrecht opgeleverd. Burgers met een strafblad waren tot voor kort vrijgesteld van militaire dienst. De president had hier met zijn handtekening een einde aan gemaakt, maar hij was daarbij niet doof gebleven voor de angsten van de generale staf. Om te voorkomen dat deze criminelen de heersende discipline bij regulaire eenheden in gevaar zouden brengen werden ze onder gebracht in een onafhankelijke eenheid.

Deze eenheid was overgebracht naar het vliegveld bij het dorp Donskoye. Voor hen hield het voor vandaag in een begin te maken met het opruimen van de puinhopen en zelfs het ontmantelen van niet geëxplodeerde projectielen. Zonder enige ervaring op dit laatste gebied gingen ze op een geïmproviseerde wijze aan de slag. Van hun fouten zouden anderen, die nog in opleiding waren, moeten leren. Uitgerust met camera's en microfoons die alles zouden opnemen tot een explosie in de verte, het op zwart gaan van het beeldscherm en de daarop volgende stilte uit de microfoon duidelijk maakte dat het tijd werd voor de bewaarders om iemand aan te wijzen om de plaats van zijn voorganger in te nemen. Wie in het verleden zich in de gevangenis tegenover de cipiers had misdragen of in de maatschappij iets weerzinwekkends hadden misdaan kon daarbij door wraakzuchtige agenten als eerste worden aangewezen. Ook aan de politie waren immers uniformen uitgereikt om het te kort aan militair personeel op te kunnen vangen. Opgeroepen voor de verdediging van het moederland, voerden een aantal van deze agenten hun taak met een sadistisch genoegen uit. Het betekende in de praktijk voor vele 'vrijwilligers' de doodstraf. In de ogen van de slachtoffers van deze criminelen had het een andere betekenis en wel die van gerechtigheid.

De rij met nieuwkomers waren zich hier nog op geen enkele wijze van bewust. Ze hadden hun aandacht meer bij het vormen van een rechte rij, terwijl een militaire agent hen met een brullende stem corrigeerde, tot hij eindelijk een beetje tevreden was. Hoofdschuddend liep hij voor de rij van mannen en jongens op en neer. Andere agenten keken grijnzend toe hoe de verse rekruten werden onthaald, de handen losjes om de Kalashnikov AK-74 aanvalsgeweren geslagen, maar met de vinger nooit ver van de trekker vandaan.

"Groentjes", mompelde een man, die de nieuwkomers van een grotere afstand gadesloeg. Reeds na verscheidene dagen op het vliegveld werkzaam te zijn geweest beschouwde Marko zich zelf en zijn maat als veteranen.

"We kunnen de versterkingen goed gebruiken", reageerde de man naast hem.

Marko knikte, terwijl hij een hand over zijn kaal geschoren hoofd liet glijden. Hier en daar voelde hij de ongelijkheden van de schedelbeenderen en littekens onder zijn vingertoppen. De eerste slachtoffers hadden nog diepe indruk op hem gemaakt, maar daar begon langzaam verandering in te komen. Er trad een zekere gewenning op. Al was het nog altijd walgelijk werk om de overblijfselen van vaak onherkenbaar verminkte medegevangenen op te ruimen. Het resultaat als er onzorgvuldig met bommen werd omgesprongen. Ze zochten vaak zolang naar menselijke resten tot de gevulde lijkzak ongeveer het gewicht van een volwassen man had. Een andere wijze was er vaak niet om te bepalen of ze alles van een slachtoffer hadden gevonden.

"Ik hoop dat er pedofielen en verkrachters bij zitten", mompelde Marko.

Zijn kameraad beaamde het. Deze categorie van veroordeelden nam zelfs in de hiërarchie van de onderwereld een hele lage plaats in. Niemand was er rouwig om als zij door de bewakers met de gevaarlijkste klussen werden opgezadeld. Onbewogen keken ze toe hoe de militaire agenten duidelijk maakten aan de nieuwelingen wie het hier voor het zeggen had. Na afloop viel de rij uit elkaar en begonnen de gevangenen zich te verspreiden. Marko zag er een paar van hen naderen, maar hij had geen behoefte aan meer vrienden. Te veel van in de gevangenis opgebouwde vriendschappen waren op het vliegveld abrupt geëindigd. Het was makkelijker om de doden te vergeten als hij ze nauwelijks kende.

 

Hotel Paraiso

Omringd door stilte nam Sander de kamer en de aangrenzende vertrekken in zich op. Hij had besloten om het iets minder op een hotelkamer te laten lijken. Hoe zou hij het ingericht hebben als het een appartement zou zijn geweest? Een vraag die in hem in gedachten terug voerde naar Amsterdam. Honderden kilometers die in een fractie van een seconde werden overbrugd om herinneringen aan zijn eigen huis op te roepen. Uren had hij achter het computerscherm doorgebracht om tips en ideeën te verzamelen. Alles wat hij bruikbaar achtte uitprintend en de rest zo snel mogelijk vergetend. De behoefte aan iets wat hij als een thuis kon beschouwen werd steeds sterker naarmate er meer tijd verstreek.

Het personeel bleek hier welwillend tegenover te staan. Al werden ze wel verrast door zijn verzoek en duurde het twee dagen voor hij een antwoord had gekregen. Daarna was het vlug gegaan. Misschien had de aantrekkelijke regeling met de overgangsregering hier mee te maken. Sander schudde langzaam het hoofd vanwege de naïeve gedachte. Het misschien kon hij beter vervangen door waarschijnlijk. Het moest wel de reden zijn waarom het personeel zich zelfs behulpzaam opstelde bij het verwijderen van de meubels. De opslag ervan bleek geen probleem op te leveren. De zomer was voorbij en er stonden nu vaker kamers leeg. Ditmaal konden ze nu voor een ander doeleinde worden aangewend.

Één van de receptionistes bleek een broer te hebben met een eigen bedrijf, die hem behulpzaam kon zijn bij het realiseren van zijn wensen. Ze had hem aangeprezen als betrouwbaar en hardwerkend. Hij was bereid geweest om het allemaal van haar aan te nemen, maar het universele gebaar voor geld deed haar de schouders ophalen. Het was een onderwerp waar ze zich niet mee bemoeide en haar ook weinig zorgen leek te baren. Hij zou haar broer pas benaderen als hij precies wist wat hij wilde. Voorlopig had hij het nog te druk met schetsen, zodra het werk hem dit toe liet. Het was een heerlijke bezigheid, waarmee hij de oorlog en alles wat hier bij hoorde naar de achtergrond kon verdringen. Peinzend liep hij op en neer. In zijn gedachten de talrijke mogelijkheden aftastend. Er werd op de openstaande deur geklopt en hij draaide zich meteen om. Hij zag de werkster in de deuropening staan. Een oude vrouw met een gezicht zo gerimpeld, dat ze misschien wel tot de eerste generatie behoorde die decennia geleden het gebied kwam koloniseren. Hij zag haar naar de op de muren aangebrachte kleuren kijken. Gisteren had hij kleine potjes verf gehaald en de inhoud op de muren uitgesmeerd. Het was bepaald geen vakwerk, maar hij had nu wel een goede indruk van de kleuren gekregen. Beter dan door alleen naar de kleur op het metalen deksel te kijken.

"En wat vind je ervan?"

"Hebt u deze kleuren zelf uitgezocht?", vroeg de werkster vanuit de deuropening zacht.

Hij had gebaard verder te komen, maar ze had zijn uitnodiging genegeerd. Hij wendde zich tot de kleurige wanden. Hij had meerdere kleuren in lichte tinten uitgezocht, omdat deze een kleine ruimte groter deden lijken.

"Inderdaad."

Haar reactie deed hem aan zijn eigen ouders herinneren. Zijn vader had slechts het hoofd geschud nadat hij zijn plannen met hen had gedeeld, maar het was zijn moeder geweest die haar mening hardop had verwoord. Zelfs het woord verschrikkelijk had ze gebruikt, maar ondanks de pogingen om hem op andere gedachten te brengen had hij zijn eigen zin doorgedreven.

"Het is anders." Een voorzichtig antwoord, die hem niet verraste. De bedeesde vrouw had sinds zijn komst nog maar een paar woorden met hem gewisseld.

"Raak er maar aan gewend", reageerde Sander met een brede grijns.

Het overgaan van zijn telefoon als excuus gebruikend liep de vrouw weer verder. Sander duwde de deur dicht. Het was een automatische handeling geworden, zodra hij het nummer op het kleine scherm herkende. Iemand belde hem vanaf de 790e commando- en controlecentrale en dan beschouwde hij het altijd als belangrijk. Alle welwillendheid verdween echter op slag bij Sander na het opnemen. Een staflid van de generaal had contact met hem opgenomen en zelfs nog voor de man zich had voorgesteld herkende de Nederlander al de stem van de majoor. Al vanaf het begin had het tussen hen aan een bepaalde klik ontbroken, die voor elke goede samenwerking noodzakelijk was. Misschien had zelfs de bijgelovigheid van de Kaliningrader ermee te maken gekregen. Nog voor ze aan elkaar waren voorgesteld was Sander in de lift per ongeluk op de voet van de majoor gaan staan. Tot zijn verbazing had de officier geen genoegen met zijn excuus genomen en zelfs getracht om zijn voet op die van Sander te zetten. Iets wat de laatste niet bereid was te laten gebeuren. Het had onder het oog van diverse getuigen tot een bizarre voetendans in de lift geleid. Waarbij de majoor zelfs enkele onverstaanbare verwensingen naar het hoofd kreeg geslingerd. Pas later had hij van Nadenka vernomen dat de officier het uit bijgeloof had willen doen, omdat door deze handeling toekomstige conflicten zouden worden vermeden.

Zuchtend luisterde Sander hoe de man langzaam sprekend duidelijk maakte wat hij wenste. Er volgde een verwachtingsvolle stilte, nadat de majoor was uitgesproken.

"Iedereen heeft recht op zijn eigen problemen, meneer." In zijn gedachten probeerde Sander zich de reactie van de majoor op zijn eigen botte optreden voor te stellen. Hij lag op een duidelijke ramkoers en was niet van plan zijn bedoeling te maskeren.

"Misschien heb je niet helemaal begrepen wat ik zei", probeerde de stafofficier nog.

"Ik begrijp u heel goed, meneer. U moet voor de generaal een vliegtuig vinden om ons luchtruim te bewaken en het moet ook nog betaalbaar zijn. Ik wens u heel veel succes daarmee. De Israëliërs, de Amerikanen en de Russen zullen het niet eens overwegen om ons een dergelijk toestel te verkopen. Het enige wat jullie kunnen betalen is een ballon groot genoeg om er een radar onder te hangen." Hij had het probleem van de majoor in een paar woorden samen gevat en de stilte in de telefoon bevestigde voor Sander wat hij al dacht.

"Vertel de generaal maar dat het u niet lukt." Een druk op de knop maakte een einde aan de protesterende geluiden uit de telefoon.

 

regeringsgebouw

De hand van de president bleef enkele tellen op de hoorn van de telefoon rusten. Het lichtje van het doorgeschakelde gesprek knipperde op een alarmerende manier. Na diep adem te hebben gehaald pakte de man de hoorn op. "Shurik Vladimir Dostrovalyn", zei hij in de telefoon. Er volgde nog een gebruikelijke welkomstgroet, waarop het verscheidene seconden stil bleef.

"Platon Elenin", luidde het antwoord. Er klonk een zacht gegrinnik. "Ik sta beter bekend als Boris Berezovski."

Verschillende namen die aan een vroeger invloedrijke oligarch toe behoorde, maar nu noodgedwongen als een politieke vluchteling in het Verenigd Koninkrijk verbleef. Daar had hij in 2003 de naam Platon Elenin aangenomen.

"Wat kan ik voor u betekenen?", vroeg Shurik behoedzaam. Het liefst had hij de hoorn op de haak gegooid. De weerzin die de president voor de zakenman voelde kon hij slechts met de grootste moeite verbergen. Hij had een man aan de lijn die verre van populair was in zijn eigen geboorteland. De Rus had moedwillig de hervormingen in Rusland gesaboteerd om er zelf financieel beter van te kunnen worden en dat was hem ook gelukt. Op het hoogtepunt van zijn macht werd zijn vermogen geschat op vele miljarden dollars. Meer in ieder geval dan Shurik in kas had om de noodzakelijke kosten voor het besturen van een klein land te kunnen betalen.

"Ik bel om te vragen of we een gezamenlijke vijand hebben?"

Het was een vraag die Shurik zonder moeite kon beantwoorden. "Kirill Nevavarin?"

"Inderdaad."

Veel oligarchen die getracht hadden om Nevavarin in zijn plannen te dwarsbomen hadden het onderspit moeten delven. Ze raakten in het gunstigste geval een deel van hun fortuin kwijt en verscheidene waren zelfs in de gevangenis beland. Waarna hun bedrijven geheel werden uitgekleed door de belastingdienst om alle schulden te vereffenen. Een groot deel van de bevolking, waar Shurik tot voor kort zich zelf ook toe had gerekend, beschouwde het als gerechtigheid. Alleen had Boris zich er nooit bij neer willen leggen. Hij was door toedoen van de vroegere president en huidige premier veel van wat hij had opgebouwd weer kwijt geraakt. Om ooit weer een stap op Russisch grondgebied te kunnen zetten moest hij stappen ondernemen tegen het Kremlin. Eerdere pogingen om dit te bewerkstelligen waren steeds op een mislukking uitgelopen. De door hem gesteunde kandidaat voor de Russische presidentsverkiezingen in 2004 was zelfs ontvoerd. Een jaar later werd hij ervan beschuldigd de verkiezingen in het buurland Oekraïne met zijn geld te hebben willen beïnvloeden. In het jaar 2006 verklaarde Boris in het openbaar zelfs een staatsgreep in Rusland te willen plegen. Het nieuws was zo breed uitgemeten in de media, dat Shurik het zich nog levendig kon herinneren.

"Ben je bereid om mensen met ondernemingsgeest en kapitaal te verwelkomen? Het zou een stimulans voor de economie van het land zijn. Ik kan ook een bijdrage aan je strijd tegen onrechtvaardigheid leveren."

Wat Boris onder onrechtvaardigheid verstond verschilde duidelijk met waar Shurik aan dacht. De redenen van een wetteloze man was hij echter niet in staat te weerleggen. Bovendien kon hij van niemand anders hulp verwachten en dat maakte het makkelijker voor de Kaliningrader om het te accepteren.

"Ik ben altijd bereid om er over te praten." Shurik wilde beslist niet te gretig klinken. Het verleden van de Russische zakenman in vrijwillig ballingschap kon hij maar moeilijk uit gemak vergeten. Shurik wilde meer met hem gemeen hebben dan alleen een vijand en nog liever wilde hij weten wat voor agenda Boris Berezovski had.

"Noem maar een tijd en plaats."

 

14 januari, SA-10 batterij

Het gaf de Slowaak nog altijd een merkwaardig gevoel om een Russisch uniform te dragen. Stannes inspecteerde zich zelf in de spiegel. De man had het vooraf kunnen weten, maar het had hem er niet van weerhouden hier tegen te protesteren. De Kaliningraders waren nog geneigd geweest deze eigenaardigheid van de buitenlandse beroepsmilitair te accepteren. Ze hadden de man vanwege zijn kennis over de S-300 hard nodig. Sinds 1993 beschikte Slowakije over de S-300 en daarvoor had dit type al bij Tsjecho-Slowakije een belangrijk onderdeel van de luchtverdediging gevormd. Stannes was op de hoogte van de oude, door de Sovjet-Unie gehanteerde tactieken, maar nog belangrijker ook de huidige methodiek van de NAVO. De komst van een voor hem onbekende officier had een abrupte verandering in zijn kledingpakket gebracht, zodra diens grijsgroene ogen op de Slowaakse vrijwilliger waren blijven rusten.

"Wat denk je ervan?"

De naast hem staande korporaal knikte goedkeurend. Hij klopte nog een denkbeeldig stofje van de schouder weg. "U ziet er nu uit als één van ons."

Het gezicht van Stannes betrok. "Wie was eigenlijk die man? Ik kon geen enkele rang op zijn uniform ontdekken."

In de spiegel zag Stannes de korporaal snel om zich heen kijken. Ruim een uur geleden hadden ze samen de officier zien vertrekken, maar de paranoïde korporaal leek geen enkel onnodig risico te willen nemen.

"Ze noemen hem de Dutchman. Hij heeft connecties." Het laatste had de Kaliningrader er fluisterend aan toegevoegd. Hij had zijn zusje met respect over de Nederlander horen praten en na wat hij vandaag gezien had moest hij Sofiya wel gelijk geven. De officier zonder rang was door het kamp gemarcheerd alsof de batterij geheel en alleen hem toe behoorde. Al was de aandacht van de korporaal in eerste instantie meer uitgegaan naar de vrouw, door wie de Dutchman zich had laten rijden. Na de nodige aansporing van zijn kameraden had hij een praatje met haar aangeknoopt. Behalve een mentale afwijzing had het hem ook informatie over haar passagier opgeleverd.

"Ik heb nog nooit van hem gehoord."

"Naar hem luisteren zelfs generaals."

Het was iets dat Stannes bereid was om meteen van de korporaal aan te nemen. Het was hem al opgevallen hoe vriendelijk zijn meerderen bij de batterij zich hadden opgesteld, zodra de officier zijn identiteit bekend had gemaakt. Het was een waarschuwing geweest, die als hij verstandig was geweest niet had mogen negeren. Helaas voor hem had hij dit wel gedaan. De Slowaak had de grijsgroene van de officier op zich voelen rusten. Het was een priemende blik geweest, ontdaan van elke warmte. Zonder een vriendelijke inleiding was hij voor de keus gesteld tussen het gepaste uniform aantrekken of een rit met de wagen waarmee de Dutchman was gearriveerd. De overrompelde Stannes had het aanbod onhandig stamelend afgeslagen om hem naar het vliegveld te laten rijden voor de vlucht naar huis. Wat de officieren binnen de batterij na dagen nog niet was gelukt, bereikte de Dutchman met het toepassen van enige dwang in een paar seconden. De Slowaak droop met hangende schouders af naar zijn tent om zich te gaan omkleden. Kort na hem vertrokken nog meer officieren. Ze hadden bijzonder veel haast om de gekregen orders te verspreiden, welke de onderofficieren in beweging brachten en spoedig daarna ook alle soldaten.

Het daadkrachtige optreden van de vreemdeling was binnen de batterij niet onopgemerkt gebleven. Als rekruten waren ze in de houding gesprongen, zodra de Dutchman in hun blikveld verscheen of waren hem juist ontlopen voor hij hen kon hebben opgemerkt.

"Hoeveel buitenlanders hebben jullie eigenlijk in dienst?"

De korporaal moest de Slowaak het antwoord schuldig blijven en haalde zijn schouders op. Hij bespeurde vanuit zijn ooghoek een beweging en zag de adjudant van de commandant met grote stappen op de tent afkomen. De korporaal besefte dat er storm op komst was en wijtte dit allemaal aan de inmiddels vertrokken officier. De bezoeker had slechts door te praten spoed kunnen zetten achter het gevechtsklaar maken van de batterij. Iets wat de Slovaak de afgelopen dagen ook trachtte te bereiken, maar weinig serieus was genomen. Hij excuseerde zich bij de nog altijd nietsvermoedende Slowaak en haastte zich weg.

 

werkkamer, 790e commando- en controlecentrale

Voor het interview had Sander de spartaans ingerichte perskamer links laten liggen. Hij had in plaats daarvan de journaliste naar een werkkamer van een afwezige stafofficier meegenomen. Hij had het zich makkelijk gemaakt achter het grote bureau en ook de vrouw tegenover hem leek zich spoedig op haar gemak te voelen. Wat stijver stelde Nadenka zich op. Haar woorden zorgvuldig tegen elkaar afwegend, omdat de vrouw haar meerdere niet voor gek wilde zetten in de aanwezigheid van de journaliste, als ze hem corrigeerde.

"Als u me wilt citeren dan stuurt u mij de tekst om het te kunnen beoordelen."

Verbaast knipperde de journaliste met haar ogen. "Met wie moet ik hiervoor contact opnemen?"

Sander haalde zijn portefeuille te voorschijn om er iets uit te halen. "Met mij. Alstublieft."

Zichtbaar verrast bestudeerde de journaliste het door hem afgegeven visitekaartje. Svetlana had al vele officieren geïnterviewd, maar geen van hen had zich zo meegaand en toch zakelijk opgesteld als deze man. Ze vermoedde dat het met zijn Westerse achtergrond had te maken. Een aantal tijdens het interview gestelde vragen had hij tijdelijk geparkeerd tot het einde om er in de tussentijd over na te kunnen denken. Ze had het gevoel alsof hij volkomen eerlijk tegen haar was geweest. Zonder op elke vraag een antwoord te hebben kunnen of willen geven.

"U persoonlijk?" De verbazing in haar stem kon hem onmogelijk ontgaan.

"Ik heb al enige jaren een e-mailadres."

Svetlana voelde zich kleuren en ze stamelde een excuus, maar hij wuifde haar woorden weg en keek op zijn horloge. Hij had nog meer te doen. Het was een kenmerkend gebaar voor hem geworden, dat de Kaliningraders was gaan opvallen. De Nederlander had altijd haast om gemaakte afspraken na te komen.

"Als u mij wilt volgen." Nadenka hield de deur voor de journaliste open. Op de gang voelde ze hoe de vrouw haar aandachtig in zich opnam.

"Hoe is het eigenlijk om onder hem te werken?"

"Ik breng hem waar hij moet zijn."

"Volgens mij doe je nog veel meer voor hem."

Woedend draaide Nadenka zich naar haar toe. "We gaan niet met elkaar naar bed."

"Ik doelde op zijn gebrekkig Russisch", zei de de journaliste met een onschuldig gezicht. "Je corrigeerde hem een aantal malen. Ik vond het af en toe wel hilarisch."

Nadenka keek haar argwanend aan. "Hij maakt elke dag vorderingen. Laat het alsjeblieft uit je artikel."

"Volgens mij maakt hij er bepaald geen geheim van. We hebben er zelfs een paar keer om moeten lachen."

"Alsjeblieft."

"Je mag hem?"

"Ik respecteer hem als mijn meerdere. Hij koos mij om zijn chauffeuse te worden, terwijl hij wist dat ik H.I.V. heb." Nadenka liet na verscheidene seconden haar hoofd zakken. "Ja, ik mag hem", zei ze zacht.

De journaliste glimlachte. Het had geklonken alsof de jonge vrouw een geheim had onthuld. "Ik zal een aantal van zijn vreemde opmerkingen eruit laten. Al vond ik die van de eend wel heel leuk."

Nadenka begon te lachen. Niet elke dag werd de president in een onbewuste verspreking voor eend uitgemaakt. Het werkte aanstekelijk en verscheidene militairen zagen de twee vrouwen giechelend naar de uitgang lopen, waar ze afscheid van elkaar namen.

 

16 januari, Russische marineluchtvaartdienst

Er waren modernere typen toestellen binnen de Russische luchtmacht, die de taak van het 4e Garde luchtregiment met minder risico konden uitvoeren. De vliegers waren zich hier bewust van, maar zij waren vermoedelijk om politieke redenen geselecteerd voor deze missie. Tot voor kort hadden zij immers vanuit deze provincie geopereerd. Ze hadden gedurende hun tijd daar mensen buiten de basis leren kennen. Een aantal van hen hadden uit deze kennismakingen relaties overgehouden. Deze waren nu onder druk komen staan. Zwaar beladen naderden de Su-24 jachtbommenwerpers het afwerpgebied. Ze werden daarbij vergezeld met vliegtuigen van hetzelfde type, maar dan uitgerust met stoorzenders. De escorterende jagers waren in ruime mate aanwezig, maar veel piloten vroegen zich in stilte af of de jachtpiloten hier waren om hen te beschermen of juist er voor te zorgen dat niemand van de geplande route afweek. Commentaar op de missie kon onder deze omstandigheden gemakkelijk als kritiek op de regering worden opgevat. De briefing was dan ook in een gespannen stilte verlopen. Naar de mening van veel piloten moesten ze zich te dicht bij de vijandig gezinde kust begeven, omdat het bereik van de Kh-31 P anti-radarraketten onder gunstige omstandigheden maximaal honderd en tien kilometer bedroeg. Om de hele Republiek Kaliningrad te bestrijken zouden de piloten zich zelfs verder landinwaarts hebben moeten wagen, maar daar was voorlopig nog geen sprake van. Het doelwit was ditmaal geen vliegveld, maar de verspreid opgestelde radarinstallaties. Waarvan sommigen mobiel waren en bijzonder moeilijk bleken te zijn op te sporen. Het gebeurde naar aanleiding van de publieke bekendmaking door de overgangsregering dat de eerder aangevallen vliegbasis in de oorspronkelijke staat zou worden hersteld. Als dat gebeurde dan konden er jachtvliegtuigen van opstijgen, waarvan de Russen wisten dat de Kaliningraders deze bezaten. Verscheidene van hen kenden zelfs de achtergebleven Kaliningradse jachtpiloot. Zou hij hen opwachten? Het was één van de vele vragen die de vliegers gedurende de vlucht bezig hield.

De Kaliningradse operateur van de 36D6 early warning radar zette de zender uit en bad in stilte dat de Kh-31 minder succesvol was dan de Amerikaanse tegenhanger, de AGM-88 HARM. Deze was in maart 1986 voor de eerste maal ingezet tegen Libië en tijdens operatie Desert Storm massaal in de strijd geworpen tegen Irak met een voor de vijand desastreus resultaat. Zelfs het door Amerikaanse vliegers uitgesproken woord 'Magnum' dat aan een lancering van een HARM vooraf ging bleek in latere jaren soms al voldoende te zijn voor een Irakese en Servische operateur om zijn apparatuur uit te schakelen om deze voor vernietiging te behoeden. De Kaliningradse operateur wist dit alles en had dan ook opgelucht gehoorzaamd toen het bevel kwam om de apparatuur uit te schakelen.

De waarschuwing voor de luchtaanval bereikte echter te laat de verkeerstoren van het civiele gedeelte van het vliegveld Khrabrovo. Al waren verscheidene mensen de plotselinge activiteiten van de aanwezige militairen opgevallen. Onzeker hoe ze hier op moesten reageerden verwezen leidinggevenden alle vraagstellers door naar de directie van de luchtvaartmaatschappij en hielden iedereen op hun post. De burgers konden slechts gespannen afwachten en in afgrijzen naar de opstijgende rookpluim kijken. Onmiddellijk was alle informatie van de radar van de schermen verdwenen. De minuten verstreken traag. Brandweerwagens waren al onderweg. Later volgden ook nog ambulances. In de verkeerstoren was het een chaos. Een verkeersleider brulde om een helm, zoals hij de soldaten buiten had zien dragen. Het zag er opeens heel veilig uit om een stalen hoofddeksel te dragen. Mensen schreeuwden tegen elkaar en niemand had antwoorden.

Het 4e Garde luchtregiment bevond zich inmiddels weer boven internationale wateren. Onderweg naar huis, zoals het vliegveld in de Russische Federatie voor hen was geworden.

 

22 januari, V-880M/5V28M grond-luchtraket

De laatst in Rusland ontwikkelde versie van de grond-luchtraket had zich drie seconden geleden van de op een treinwagon gemonteerde lanceerinstallaties los gemaakt. De trein en omgeving in een alles onthullend licht zettend. Vier raketten hadden het ruim zevenduizend kilogram wegende projectiel de lucht in gebracht, voor de vaste brandstof een seconde later opraakte en ze automatisch door de SA-5 werden afgeworpen. De aandrijving van de grond-luchtraket nam het nu over om de reis voort te zetten. Het doelwit bevond zich boven de Oostzee, buiten de territoriale wateren van de Republiek Kaliningrad.

Vierentwintig uur per dag werd het land vanuit de lucht door de Russen in de gaten gehouden. Daarvoor werd onder andere gebruik gemaakt van de A-50, een Airborne Early Warning And Control System. De Russische tegenhanger van de door Amerikanen ontwikkelde Boeing E-3 Sentry. De Russen hadden daarnaast meer toestellen ingezet om informatie te vergaren en ook waren er de klok rond tankers in de lucht om vliegtuigen van brandstof te voorzien. Het nieuws van de opgestegen grond-luchtraket verspreidde zich razendsnel onder al deze vliegers. Het was een ontnuchterend feit, die de spanning snel opvoerde. Allemaal konden ze het doelwit van de SA-5 zijn. De eenzame grond-luchtraket naderde hen met een snelheid van mach acht. Tijd voor een uitgebreid overleg ontbrak. De piloten stuurden verschillende kanten op. Formaties van vliegtuigen vielen letterlijk uit elkaar. De SA-5 had het benodigde bereik om een doel boven internationale wateren te treffen, van waar de A-50 de Republiek Kaliningrad in de gaten hield. Daarmee had de AEW&C zich tot een doelwit met hoge prioriteit van de Russische luchtmacht gemaakt. De bemanning schakelde als tegenmaatregel de radar uit. Plotseling blind geworden wachtte de radaroperaters achter de zwarte schermen op wat er ging gebeuren.

Velen van hen waren in gedachten bij de boven Georgië opgedane ervaringen. Daar hadden de Russen te weinig gedaan bij het onderdrukken van de grond gebonden luchtverdediging. Het was een fout die niet herhaald had mogen worden, maar de Kaliningraders hadden bewezen dat ze de lanceerinstallaties en luchtdoelkanonnen goed wisten te camoufleren. De onregelmatige verplaatsingen van de eenheden hadden er ook een belangrijk aandeel in. De Russen hadden moeten bekennen geen duidelijk beeld van de situatie te hebben, ondanks dat ze de beschikking hadden over satellieten en vliegtuigen van verschillende types. Informatie van collaborerende burgers binnen de Republiek Kaliningrad en in het kleine land opererende partizanen konden een deel van deze leemten invullen. Het duurde echter te vaak lang voor deze informatie bij de Russische gevechtseenheden terecht kwam en soms bereikte het nooit het front.

De trein die verscheidene dagen geleden vanuit Polen arriveerde was hier een voorbeeld van. De komst ervan was niet onopgemerkt gebleven, maar de waarde van wat zich onder de zeilen over de open wagons schuil hield wel. Op een rangeerterrein werd de trein opnieuw samen gesteld door meer wagons toe te voegen. Een aantal ervan waren op provisorische wijze van pantserplaten voorzien. Ook stapten er geunifomeerde mensen in. Voor de Polen onder hen was het een hereniging met oude kameraden van het 78e luchtverdedigingsregiment. De Kaliningraders reageerden wat krampachtiger tegenover deze buitenlandse vrijwilligers. Blijkbaar hadden de Polen besloten hadden om de batterijen uitgerust met de SA-5 grond-luchtraketten versneld uit dienst te nemen. Wat er daarna met de wapens gebeurde was iets waar ze nieuwsgierige mensen naar lieten gissen, zonder enige duidelijkheid hierover te verschaffen. Veel openlijker waren de Fransen in hun bekendmaking dat de Polen contact met hen hadden opgenomen voor de aanschaf van moderne grond-luchtraketten.

De V-880M/5V28M activeerde zijn radar voor het laatste deel van de reis. Het snelde met bijna vijfentwintighonderd kilometer per seconde zijn einde tegemoet. De tweehonderd en zeventien kilogram zware hoogexplosieve gevechtskop kwam tot ontploffing. Duizenden scherven vlogen alle kanten op. Een paar van deze roodgloeiende fragmenten raakten het staartstuk van een IL-78M tanker. De piloot ondervond meteen moeilijkheden bij het onder controle houden van het viermotorige vliegtuig. Zonder enige aarzeling gaf hij opdracht de door hen meegevoerde lading van brandbare en explosieve kerosine onmiddellijk te dumpen.

"Als het moet, dan landen we bij de Balten."

Geen van de bemanningsleden sprak de piloot tegen. Een noodlanding in Litouwen, Letland of Estland werd door hen geprefereerd boven een onzeker lot als ze toch door zouden vliegen, terwijl de piloot even was gaan twijfelen aan zelfs de haalbaarheid hier van. De instrumenten gaven steeds slechter nieuws weer. Al beschouwde hij het als een wonder dat ze met duizenden liters kerosine aan boord niet uit elkaar waren gespat. Als één van de scherven een kritiek deel van de romp had geraakt, dan hadden ze zelfs geen tijd gehad om te beraadslagen waar ze in geval van nood zouden landen. Moeizaam zette hij koers richting het Russische vasteland. Het koste kracht, maar het toestel luisterde nog altijd naar zijn handelingen.

"We gaan proberen thuis te komen, mannen, en anders word het misschien zelfs Finland."

Voorheen hadden er onder hen zich misschien nog atheïsten bevonden, maar daar was nu niets meer van te merken!

 

24 januari, Tupolev Tu-22M3 bommenwerper

De vliegers hadden het gevoel alsof de nacht hen toe behoorde, maar het gaf niet de rust die het eigenlijk met zich mee moest brengen. De A-50 bleef nu op veilige afstand verwijderd van de vijandelijke kust, waardoor de vliegers weinig bruikbare informatie van het vliegende radarplatform konden verwachten. Het werd door hun superieuren van weinig belang geacht en daarom was deze missie doorgegaan. Al waren er wel enige aanpassingen doorgevoerd om de veiligheid van de bemanning beter te kunnen garanderen. Het doelwit bestond ditmaal niet uit Kaliningrad, maar Baltiysk. De lading van papieren folders bleef echter hetzelfde. Eerder was namelijk aangenomen dat S-200 lanceerinstallaties hun kruit hadden verschoten, maar de Kaliningraders hadden het tegendeel bewezen en blijkbaar nog raketten achter de hand gehouden.

"Waarom schieten ze niet?"

"Misschien zijn de granaten en raketten opgeraakt."

De hoopvolle co-piloot was nauwelijks uitgesproken of hij keek geschrokken de piloot aan. Er kon ook nog een andere reden zijn waarom de luchtverdediging van de Republiek Kaliningrad zo opvallend afwezig leek te zijn.

"Jagers."

Gespannen keken ze de omringende duisternis in. Wat nu zeer welkom was geweest was de hulp van de in een draaibare radome ondergebrachte radar van een A-50. Deze was superieur aan de eigen PN-AD radar van de bommenwerper. De bemanning wilde elke confrontatie met een vijandelijke jager uit de weg gaan.

Laag boven de grond vloog Leonty eenzaam in zijn Su-27SM de vijand tegemoet. Rekening houdend met de  aanwezigheid van een Russische AWACS en de vijandelijke bekendheid met de Su-27, was de luchtmacht van zijn gebruikelijke formatie van twee toestellen of een meervoud hiervan afgestapt. In plaats daarvan deed de piloot zijn best om onopgemerkt te naderen. Om dit ook te blijven had hij de radar uitgeschakeld en vertrouwde hij volkomen op de TKS-2/R-098 datalink. Ergens was er een radaroperator die voor hem het doelwit op het scherm volgde en alle beschikbare informatie deelde met de piloot. Leonty was deze onbekende er dankbaar voor. Het enige wat hij wel zelf in de hand had was de afloop van de laatste fase van zijn missie. Vertrouwend op het OLS-27 systeem om zijn doelwit te vinden. Het was in de neus net voor de cockpit bevestigd. Het maakte gebruik van infrarood en was moeilijk te detecteren.

Een zwerm geschrokken meeuwen uitte krijsende protesten toen de jager laag over het strand kwam en de neus naar de sterrenhemel oprichtte. Leonty was aan zijn verticale klim begonnen en voelde de druk van de G-krachten toenemen. Zich onbewust van het door hem verzaakte tumult onder de vogels, wiens nachtrust hij had verstoord. De tijd leek te vertragen. Het vertrouwen dat Leonty in de OLS-27 had begon snel weg te kwijnen naarmate hij aan hoogte won. De vijand moest nu weten waar hij zich bevond. In zijn gedachten haastte jagers van alle kanten zich naar zijn positie om hem te onderscheppen. Het ademhalen ging moeizamer. Het vliegtuig brak door de bewolking heen. 

"Eindelijk."

De piloot selecteerde een R-27T. De raket was uitgerust met een infraroodzoeker waardoor de Russische bemanning geen enkele waarschuwing zou ontvangen dat er een aanval gaande was. Voor de zekerheid lanceerde hij nog een twee raket. Het doelwit bevond zich ruim binnen het bereik van zeventig kilometer dat de lucht-luchtraket had onder optimale omstandigheden. Ver boven hem explodeerde een raket. Leonty verminderde het vermogen en voelde de jager terugzakken. Leonty voerde een gecontroleerde val uit voor hij honderden meters lager het vermogen weer opvoerde.

Stuurloos dwarrelde de bommenwerper naar beneden en sloeg op het wateroppervlak te pletter. Binnen enkele seconden was het grootste deel van de romp door de Oostzee verzwolgen en zakte langzaam naar de bodem. Geen van de bemanningsleden had de kans gekregen om zich in veiligheid te brengen. De piloot van de Su-27SM bleef onkundig van dit alles. Na de lancering van de raketten had hij onmiddellijk de thuisreis aanvaard. Ook hij hield de omgeving nauwlettend in de gaten. Leonty verwachtte dat de Russen de aanval niet onbestraft zouden laten.

 

25 januari, Steregushchy, korvet

De naamgever van haar klasse was de laatste aanwinst voor de Russische marine in het Oostzeegebied. Al werd er op de Russische scheepswerven hard gewerkt aan de voltooiing van nog meer oorlogsschepen. Zelfs op de Yantar scheepswerf in de Republiek Kaliningrad. Waar Kaliningraders al vanaf de jaren vijftig in de vorige eeuw een gedegen en betrouwbare naam op het gebied van het bouwen van oorlogsschepen had opgebouwd. Tot zover had deze scheepswerf meer dan honderd en vijftig schepen voor de Russische marine gerealiseerd. Momenteel werkten ze aan de Yaroslav Mudry, een zusterschip van het fregat Neustrashimy. Na een constructie van twintig jaar, waarbij het werk herhaalde malen was stil gelegd, zag het er naar uit dat het oorlogsschip in het jaar 2009 eindelijk voltooid zou worden. Al was het maar de vraag wie zich de nieuwe eigenaar ervan zou gaan noemen.

De Steregushchy was met haar waterverplaatsing van 2200 ton groot voor een korvet en dat was ook de reden waarom het schip door de NAVO als een fregat werd aangeduid. De negentig bemanningsleden hadden de gevechtsposten bemand. Alle deuren waren gesloten en had de scheepsromp in talrijke segmenten opgedeeld. Verdeeld over deze kleinere werelden werd door de bemanning voorbereidingen getroffen voor de lancering van kruisraketten. Een laatste waarschuwing schalde over het dek.

De eerste van zes 3M-14TE raketten verhief zich in de lucht. De uitlaatgassen verspreidde zich over het dek en werden nog dichter door de op elkaar volgende lanceringen. Tot de gezagvoerder vanaf de brug niet meer in staat was nog iets te zien. Het was wat hij had verwacht, maar het had enig paniek veroorzaakt bij de naast hem staande reporter. De jongeman was ongerust dat de cameraman geen mooie opnamen van de beschieting had kunnen maken.

"Is het u ook opgevallen?"

"Wat?", vroeg de kapitein, terwijl hij de gevolgde koers van de stuurman controleerde.

"Niemand juichte."

Het ontbreken van begeleidend gejuich tijdens de lancering behoorde tot de minste zorgen van de kapitein. Ergens in de Oostzee zwierf er ook nog steeds een ontraceerbare onderzeeboot rond.

"Mijn bemanning bestaat uit professionele mensen. Het is hier geen voetbalwedstrijd."

De reporter knikte. Hij was oud genoeg om te weten dat films zelden de realiteit van de oorlog weergaven, maar in de Kaukasus was het heel anders geweest. Daar hadden de Russische soldaten wel geweten wie de vijand was. De op Georgië behaalde overwinning was een stimulans geweest voor de gehele strijdkrachten. Hij had de beelden daarvan vele keren bekeken en even zovele malen gewenst daarbij te zijn geweest.

Het had de militairen eindelijk een reden gegeven om trots te kunnen zijn. De militaire campagne had de macht van de Russische Federatie weer doen gelden, zoals in oude tijden. De reporter luisterde naar de bevelen van de gezagvoerder en voelde het schip overhellen. De scherpe boeg van de Steregushchy draaide weer richting de open zee. De uitlaatgassen losten op en een met roet bedekt dek werd zichtbaar. De eerste bemanningsleden waagden zich weer op het dek om met omhoog gepompt zout water en borstels de schoonmaak ervan te beginnen.

 

26 januari, Gorinchem, Nederland

Het zonlicht drong tussen de gordijnen door de slaapkamer binnen en joeg het restant van het nachtelijk donker terug naar de schaduwen. Merel hoorde vanuit het bed de deur open gaan, maar hield haar ogen gesloten. Ze had besloten om nog wat langer te blijven liggen terwijl haar man het ontbijt klaar maakte.

"Ik wilde bijna naar de slaapkamer van Mirabel gaan."

Ze glimlachte omdat hun dochtertje op het moment bij oma logeerde en pas overmorgen opgehaald zou worden. Het was opmerkelijk stil zonder het kind. Daarom had hij waarschijnlijk de televisie in de woonkamer aangezet. Iets wat normaal zo ongebruikelijk voor zijn doen was.

"Waar verblijft Sander?"

Deze vraag verstoorde het goede humeur van Merel. Ze opende haar ogen en draaide zich om. Het onverwachte telefoontje vannacht had hen beiden wakker gemaakt. Waarna het lang had geduurd voor ze uiteindelijk weer in slaap was gevallen.

"Ergens in Verweggistan." De irritatie was in haar stem te horen.

"Klonk het als Kaliningrad?"

Nieuwsgierig keek ze naar Barend, die in de deuropening was blijven staan. De vraag klonk te gericht om achteloos gesteld te zijn door haar man. Hij bewandelde zelden de indirecte weg om zijn doel te bereiken.

"Zoiets. Ja, volgens mij wel. Waarom?"

"Je had het over vuurwerk", vroeg Barend, waarbij hij bewust haar vraag negeerde.

Het verbaasde haar dat hij het nog wist. Hij had een paar keer instemmend gemompeld nadat ze hem had verteld wat ze door de telefoon had gehoord. Daarna was hij zonder enig probleem weer in slaap gevallen. Iets waar ze vooral gedurende de eerste jaren na de geboorte van haar dochter jaloers op was. Nu was ze hem er voor gaan benijden.

"Ja, ik hoorde vuurwerk en gejuich op de achtergrond. Waarom?", vroeg ze nogmaals.

"Kunnen het ook echte explosies en geschreeuw zijn geweest?"

Merel staarde hem aan. Het behaaglijke gevoel was nu helemaal verdwenen en een angstig vermoeden drong zich aan haar op. "Waarom?" Haar mond voelde plotseling droog aan. Ze zag hem naar de woonkamer gebaren, waar de televisie nog steeds aan stond.

"Het was op het nieuws."

Het was meer dan ze verdragen kon. Merel gooide het dekbed van zich af en rende naar de woonkamer. Als haar man geen stap opzij had gezet, dan zou ze frontaal tegen hem zijn opgebotst. In een veel rustiger tempo kwam Barend achter haar aan. Hij had weinig zin om met een halsbrekende snelheid de trap af te rennen.

"Ze hebben het over het weer", hoorde hij haar roepen.

"Dan zullen ze het zo wel herhalen."

Ze keek op en zag hem bovenaan de steile trap staan. "Wat herhalen? Wat was er dan op het nieuws?", drong ze gejaagd aan.

"Er is daar nu echt een oorlog uitgebroken." Ze sloeg de hand voor haar mond. Wat vannacht zo onsamenhangend door de telefoon had geklonken kreeg nu pas betekenis. Ze had hem herhaaldelijk onderbroken en zelfs gevraagd of hij gedronken had. Hij had zich heel anders gedragen, onherkenbaar bijna, dan ze van hem gewend was. Tot plotseling de verbinding was verbroken. Halverwege een zin. Het had haar opgelucht. Merel voelde zich nu plotseling schuldig. Hij had afscheid genomen of was daar bezig mee geweest. Ze had zich vannacht voorgenomen om te gaan schelden als hij het gewaagd had om terug te bellen. Wat zou hij allemaal hebben gezegd als ze gewoon had geluisterd in plaats van zijn kostbare tijd te verspillen?

"We weten niet of hij wel wat mankeert", probeerde Barend nog, in een tot mislukken gedoemde poging om de ongerustheid bij zijn vrouw weg te nemen. Het was zelfs twijfelachtig of ze hem wel had gehoord.

"Ik moest iets van hem doorgeven aan pa. Wat had hij ook weer gezegd?"

Barend zweeg terwijl hij rustig de trap afdaalde. Zijn vrouw was hardop aan het nadenken en dan was het beter om haar ongestoord te laten ijsberen. Hij liep met een wijde boog om haar heen richting de keuken. Een volgende bijna botsing vermijdend, omdat ze in de woonkamer op en neer was gaan lopen. Hij had het weekend vrij zich in ieder geval anders voorgesteld. Geschrokken maakte hij bijna een sprongetje toen de telefoon begon te rinkelen. Het gebeurde vlak naast hem. Hij nam op en zag Merel midden in de kamer stil staan met haar handen gevouwen. Haar lippen vormden woorden die hij niet verstond, maar heel goed een gebed konden zijn.

"Barend Zuiddijk."

Even luisterde hij terwijl Merel hem gespannen aankeek voor hij begon te glimlachen. "Hallo, Sander." Barend liet de hoorn zakken, die ze uit zijn hand griste.

"Met Merel?"

Glimlachend zette hij zijn tocht naar de keuken voort. Haar stiefbroer was in ieder geval nog in leven. Het weekend zag er al weer wat beter uit.

 

Hotel Paraiso

Voorzichtig liet Sander een hand over een deel van zijn gezicht glijden. Hij had langzaam en met op elkaar geklemde tanden het verband eraf gehaald om de stervormige wond in de wang te kunnen zien. Hechtingen, onderhuidse bloeduitstortingen en alle kleuren van de regenboog waren er in terug te vinden. Het voelde nog steeds pijnlijk aan waar hij was geraakt door een brok beton, maar de zwelling was verder afgenomen. Hij kon de pijn doorstaan, zonder van de door de dokter voor geschreven pillen te snoepen.

De vijandelijke beschieting met kruisraketten hadden een deel van het herstelwerk op de vliegbasis Donskoye weer ongedaan gemaakt. Door een ongelukkig toeval was hij daar ongewild getuige en bijna zelfs slachtoffer van geworden. De bij een explosie vrij gekomen luchtdruk had een stuk beton zijn kant op geslingerd. Hij had te laat dekking gezocht. Overrompeld door de explosies om hem heen was hij in eerste instantie verstijfd tot het tot hem door was gedrongen dat het beter was om dekking te zoeken. Hij was een nog moeilijk te bevatten ervaring rijker geworden. De dood behoorde plotseling tot een realistische mogelijkheid. Iets waar hij voorheen nog geweigerd had aan te denken. Mensen van zijn leeftijd hoorden nog niet te sterven. Toch was dit vandaag voor een aantal anderen het geval geweest. Het had hem aan het denken gezet. Maakte dit het alles waard?

Na een eenzijdig gesprek met zijn spiegelbeeld te hebben gevoerd had hij de telefoon gegrepen. Misschien was het voldoende geweest om zich zelf moed in te praten, maar de behoefte aan een echt gesprek was nog altijd aanwezig. Hij luisterde met gesloten ogen naar de wachttoon tot iemand met een zware, mannelijke stem opnam. "Barend, is Merel er?" Het duurde even, terwijl hij zich afvroeg of hij er wel goed aan had gedaan om te bellen.

"Met Merel?" Het klonk verwachtingsvol en hij zou haar niet teleurstellen.

"Sander."

"Je leeft." Gevolgd door een gil, die zijn trommelvliezen pijnigde.

"Ja, ik leef", antwoordde hij opmerkelijk kalmer. Het was misschien de toon die hij aansloeg, die haar opluchting aan stukken scheurde.

"Je gaat dood, hè", zei Merel plotseling nerveus.

"Hoe kom je daar nou bij?"

"Jij belt om afscheid te nemen. Je gaat dood."

Zuchtend keek hij om zich heen om maar niet in de spiegel te hoeven kijken. Het bebloedde verband was ook bepaald geen prettig gezicht. "Misschien bel ik wel om afscheid te nemen, maar ik ben voorlopig nog niet van plan om dood te gaan." Hij had deze woorden zacht uitgesproken.

"Heb je al je vader gebeld?"

"Ik weet niet wat ik tegen hem moet zeggen. Vertel hem maar dat ik van hem hou en ook van jullie."

"Sander?", vroeg ze, "Sander!"

Hij gaf geen antwoord en verbrak in plaats daarvan de verbinding om zich zelf in de spiegel weer onder ogen te komen.

"Ik neem een tatoeage."

Hij zag het spiegelbeeld instemmend knikken.

"Het wordt een grote."

Glimlachend verliet Sander de badkamer. Al veel langer had hij met deze gedachte gespeeld. Waarom moest er zoveel tijd verstrijken voor hij daarover een beslissing nam? Sander had er geen antwoord op.

'